Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Pallas dunc
› 22 Les 21-22
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Pallas dunc
22 Les 21-22
Jaar 4 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
τοτε μεν ... τοτε δε = nu eens ... dan weer ἀδυνατον ἐστι(ν) = het is onmogelijk πειραομαι = beproeven, op de proef stellen, proberen te {+gen, +inf} καθιζομαι = (gaan) zitten ρᾳδιος = gemakkelijk δωδεκα = twaalf ἀλεθως = werkelijk, echt ἐξεστι(ν) = het is (voor iemand) mogelijk/geoorloofd om δυνατον ἐστι(ν) = het is mogelijk ἀρχομαι = beginnen ἐνειμι = erin zijn το προσωπον = gezicht ἁτε = omdat {+part} ὁ χρυσος = goud ἐπαθον = ik leed, ik ondervond ὁ θυμος = hart, gemoed κατω = (naar) beneden λογιζομαι = overwegen, bedenken {+acc} ρᾳδιως = gemakkelijk, met gemak μιμνῃσκομαι = zich herinneren {+gen} κοσμεω = ordenen, versieren met {+dat} ὁ ἀργυρος = zilver δοκεω = (toe)schijnen (aan), menen, denken {+dat, inf, a.c.i} μεμφομαι = berispen, aanmerking maken op {+dat} ὠν = zijnde τεινω = spannen, strekken το δενδρον = boom κοπτω = slaan το σημα, του σηματος = teken ὁ ἀθλος = wedstrijd, strijd, inspanning το τοξον = boog ὀργιζομαι = boos worden (op), boos zijn (op) {+dat} ἐαω = (toe)laten, toestaan ἐτεκον = ik baarde, bracht ter wereld ἡ δειρη = hals, nek δυνατος = in staat, mogelijk ὅς, ἥ, ὅ = die; dat; wie; wat {betr. vnw.} τοσοῦτος, τοσαύτη, τοσοῦτο = zo groot; zoveel {m-v-o} οὔτε...οὔτε = noch...noch πολέμιος = vijandig κάκιστος = slechtst; zeer slecht ὁ δαίμων ( δαίμονος ) = godheid ἐμαυτοῦ, ἐμαυτῆς = (van) mijzelf {gen. m-v} συνοικέω [i]+dat.[/i] = samenwonen met ὁ/ἡ βοῦς ( βοός ) = rund; koe ὁ τρόπος = manier ἡ τράπεζα = tafel τὸ στόμα ( στόματος ) = mond ὁ φόνος = moord τελευτάω = (be)eindigen; sterven ἔτυχον [i]+gen.[/i] = ik trof; ik kreeg {[i]aor. van τυγάνω[/i]} ἤνεγκον [i]stam ἐνεγκ-[/i] = ik bracht; ik droeg {[i]aor. bij φέρω[/i]} οἱ παρόντες = aanwezigen αἱ πύλαι = poort ζήω [i]inf. ζῆν[/i] = leven σπάω = trekken παραινέω = aansporen; vermanen πέλας [i]+gen.[/i] = dichtbij τολμάω = durven ἀπατάω = bedriegen ὡς τάχιστα = zo snel mogelijk ἥκιστα = (aller)minst; volstrekt niet ἡ ὥρα = seizoen; tijd ὥρα ἐστί(ν) [i]+inf.[/i] = het is tijd om ὁ τόπος = plaats νικάω = overwinnen
Ingezonden op 07-06-2017 - 235x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!