Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
EthologieDierenethiek
› 11 K – Methodologie
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
EthologieDierenethiek
, deel 11
11 K – Methodologie
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Empirische definitie = steunt op een operatieve beschrijving, beschrijven van bepaalde lichaamsdelen, bewegingen, houdingen etc. Functionele definitie = beschrijft gevolgen en slaat op onderliggende motivatie of functie van het gedrag, bv. dreigen of kauwen. Ethogram = beschrijvende meer of minder gedetailleerde lijst van alle gedragingen, meestal combinatie van empirische- en functionele definitie en moet voor observatie opgesteld worden Gedragssystemen = gedragingen kunnen gegroepeerd worden, verschillende gedragingen vervullen eenzelfde doel en zijn gecontroleerd door dezelfde motivatie Gedragseenheden = wanneer begint een gedrag en wanneer eindigt het. Bv. observeren met event recorder Gedragsbeurten/bouts = gedrag kan zich regelmatig herhalen en daarom moet beslist worden wat als interval beschouwt moet worden. Intra-bout is korte onderbreking, inter-bout is lange onderbreking Log survivorship curve = . Bout = bv. koe graast, zoekt ook nieuwe happen maar heft hoofd niet op Super-bout = bv. tijd beschouwen dat koe in bepaald deel van de wei is gebleven met inbegrip van ogenblikken met hoofd opgericht (rondkijken) Voederperiode = gedeelte van de 24u waarin bouts en super-bouts voorkomen met inbegrip van tijd nodig om te verplaatsen van weidezone naar weidezone Toestanden (states) = hetzelfde gedrag wordt lang genoeg uitgevoerd en duur kan gemakkelijk geregistreerd worden (eten, rusten, poetsen) Gebeurtenissen (events) = heel korte gedragingen waarvan alleen frequentie geteld kan worden (slaan, bijten, springen) Arbitrair observeren = obseveren wanneer het de onderzoeker zelf uitkomt Intentioneel observeren = observeren op vast tijdstip, bv. omdat onderzoek aantoont dat dieren dan actief zijn Toevallige reeksen = bv. elke dag 2 uur observeren, wanneer wordt door toeval bepaald (briefje uit de hoed). Voor zorgen dat uiteindelijk op elk uur van de dag geobserveerd is. Om 24u gedrag vast te leggen, verdraaien van resultaten minimaliseren Ad libitum sampling = nota’s nemen wanneer het past, geen beperkingen, nuttig voor voorlopige observaties, ethogram wordt vaak zo opgesteld. Nadeel is dat bias ontstaat doordat opvallende gedragingen en individuen het meest worden geobserveerd Focal (animal) sampling = men concentreert zich op één individu of subgroep binnen populatie gedurende x tijd en gaat dan over naar volgende individu/subgroep. Registratie meestal continu (duur en frequentie). Sequence sampling = bij focal sampling gaat aandacht naar gedragssequenties binnen individu of tussen 2 dieren. Probaliteit gemeten dat gedrag A gevolgd wordt door B, C, enz. Scan sampling = groep individuen wordt systematisch gescand, op regelmatige tijdstippen geobserveerd in een vaste volgorde. Registratie via punctuele observatie, beperkt aantal gedragingen of individu dat dichtstbij staat (nearest neighbour sampling). Voor detectie van subgroepen en individuele associaties. Behaviour sampling = men concentreert op bepaald gedrag of gedragssysteem en gaat na wie uitvoert, tegenover wie, wanneer, hoe vaak, welke voorwaarden. Vaker gebruikt voor events Regels continue registratie = men registreert elke instantie van gedrag incl tijdstip, zonder onderbreking. Ook wel all occurences. Regels niet-continue registratie (time sampling) = observatieperiode opgedeeld in intervallen, einde elke interval is sample point. Punctuele observatie en one-zero sampling, beide geeft score als resultaat die proportie is van aantal sample points of sampling intervals waarin gedrag voorkwam t.o.v. het totaal aantal sample points/sampling intervals. Punctuele observatie/instantaneous sampling/point sampling = men noteert binnen sample point of bepaalde gedraging voorkomt of niet, geschikt voor states. Des te korten sampling interval, des te nauwkeuriger werkelijke duur van gedraging kan bepaald worden. One-zero sampling = tussen twee sample points wordt genoteerd of gedrag getoond wordt of niet
Ingezonden op 08-06-2017 - 1715x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!