Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Gemma
› 1 biochemie
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Gemma
, deel RUG
1 biochemie
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
chemische en fysische eigenschappen van leven = compartimenten, geen evenwicht, zelf replicatie om een een molecuul een bepaalde kant op te laten bewegen moet je energie toevoegen die groter is dan de ... = thermische energie de .... is voldoende om rotatie om enkele bindingen te laten plaatsvinden = thermische energie de thermische energie is wel of niet genoeg om rotatie om dubbele bindingen te laten plaatsvinden = niet gr/mol = dalton 3 eigenschappen van moleculen in leven = koolstofketen, functionele groepen, 3d vormen 4 niet-covalente interacties in biomoleculen = elektrostatische interactie, waterstofbruggen, Van der Waals interactie, hydrofobe interactie de van der Waals interactie is sterker als er meer of minder atomen bij betrokken zijn = meer fosfaat negatief of positief = negatief DNA streng wordt gevormd want 3x = elektrostatische afstoting van fosfaatgroepen, complementaire basen, stapeling van basen leven kent geen evenwichten, behalve de ... reactie = zuur-base als de pH veel groter is dan de pKa = gedeprotoneerd als de pH veel kleiner is dan de pKa = geprotoneerd als pH ongelijk aan pKa dan een goede ... = buffer welk isomeer van aminozuren is gekozen in de evolutie? = L-isomeer backbone van eiwitten wel of geen lading = geen backbone van DNA wel of geen lading = wel backbone van eiwitten hydrofiel of hydrofoob = hydrofiel aminozuur in een eiwit = residu vorming van een disulfide door ... = redox reactie tussen 2 cysteine groepen disulfide brug zorgt voor = stevigheid extra fucntionele groepen worden na de translatie op aminozuren gezet door enzymen = post-translationele modificatie in een a-helix vormt de CO groep van residu n een waterstofbrug met de ... groep van residu n+ ..= NH 4 a-helix hol of dicht = dicht zit de backbone in een a-helix aan de binnen of buitenkant? = binnenkant eiwitten die als een bolletje vormen = globulair eiwit eiwitten die langgerekt zijn = vezelachtig eiwit de aminozuren zijn zo ver mogelijk bij elkaar vandaan = b-strand meerdere b-strands naast elkaar = b-sheet in een hairpin vormt de CO groep van residu n een waterstofbrug met de ... groep van residu n+ .. = NH 3 waardoor wordt de tertiaire structuur veroorzaakt? = hydrofobe interacties kleine Kd is sterke of zwakke interactie = sterke grote Kd is sterke of zwakke interactie = zwakke prosthetische groep in myoglobine = heem zit de heemgroep covalent aan myoglobine? = nee op de 5de positie van het ijzer in de heemgroep zit ... = histidine zijketen op de 6de positie van het ijzer in de heemgroep zit ... = zuurstof welk aminozuur bindt er niet-covalent aan zuurstof zodat er geen zuurstofradicaal wordt gevormd? = histidine is de Kd van CO groter of kleiner dan van O2 = kleiner uit hoeveel subeenheden bestaat hemoglobine? = 4 de curve voor zuurstofbinding in myoglobine is ... = hyperbool de curve voor zuurstofbinding in hemoglobine is ... = sigmoidaal een sigmoidale curve duidt op ... = cooperativiteit 2 toestanden van hemoglobine = T en R vorm van hemoglobine die een lage affiniteit heeft voor zuurstof = T toestand vorm van hemoglobine die een hoge affiniteit heeft voor zuurstof = R toestand veel zuurstof? dan verschuift het evenwicht naar de ... toestand = R weinig zuurstof? dan verschuift het evenwicht naar de ... toestand = T 3 moleculen die aan hemoglobine binden op een andere plek dan zuurstof en de zuurstofaffiniteit beïnvloeden = 2,3-BPG, CO2, H+ CO2 bindt, dan Kd omhoog/omlaag, meer of minder zuurstof afgegeven = omlaag, meer lagere pH, dan Kd omhoog/omlaag, meer of minder zuurstof afgegeven = omlaag, meer CO2 en H+ binden ergens anders in hemoglobine waardoor de affiniteit van hemoglobine voor O2 verandert = Bohr effect 2,3-BPG positief of negatief = negatief bindt 2,3 BPG de T of R toestand? = T waar bindt 2,3 BPG in hemoglobine? = midden; in het midden welke mutatie treedt op bij sickle cell anemie? = glutamaat wordt valine DNA heeft op 2' een ... = H RNA heeft op 2' een ... = OH purines hebben ... ringen en zijn de basen ... = 2 A G pyrimides hebben ... ringen en zijn de basen ... = 1 U T C trifosfaat zit op de ... positie = 5' koppeling van nucleïnezuren door ... = afkoppelen van 2 fosfaten 5' is waar ... zit = fosfaat 3' is waar ... zit = OH ... en ... tussen de basen stabiliseren het DNA = hydrofobe en vanderWaals interacties DNA links of rechts draaiend? = rechts 3 vormen van DNA = A B Z ... rijke sequenties worden sneller enkelstrengs = AT DNA replicatie is = semi-conservatief verzamelnaam voor de 4 deoxynuleotiden = dNTP dideoxy = 2' en 3' een H enzym dat RNA omzet in DNA = reverse transcriptase heeft DNA polymerase een primer nodig? = ja heeft RNA polymerase een primer nodig? = nee verzamelnaam voor de 4 oxynucleotiden = NTP langs welke streng wordt mRNA gevormd? = matrijs welke streng heeft dezelfde volgorde als mRNA? = coderende hoeveel basenparen zitten er per draaiing in DNA? = 10,5 op welke positie zit de TATA box? = -10 volgorde TATA box prokaryoot = TATAAT volgorde TATA box eukaryoot = TATAAA waar ligt de informatie voor het stoppen van de transcriptie? = RNA stopsignaal voor transcriptie in prokaryoot = hairpin stopsignaal voor transcriptie in eukaryoot = 5' cap en poly-A-staart codeert niet voor het eiwit = intron codeert wel voor het eiwit = exon door welk proces worden de introns uit het pre-mRNA gehaald? = splicing codeert het stopcodon voor een aminozuur? = nee recombinatie van exonen leidt tot ... = nieuwe fucntionele eiwitten 2 of meer variaties van een eiwit uit één RNA = alternatieve splicing open deel van de DNA helix = major groove gesloten deel van de DNA helix = minor groove veranderen van het aantal windingen in DNA = supercoilen linking number = twist + wright verwijderd supercoils = topo-isomerase I heeft topo-isomerase I ATP nodig? = nee waar haalt topo-isomerase energie vandaan? = uit de windingen in het DNA hoeveel strengen knipt topo-isomerase I = 1 voegt topo-isomerase I windingen toe of haalt hij ze weg? =haalt ze weg hoeveel strengen knipt topo-isomerase II = 2 voegt topo-isomerase II windingen toe of haalt hij ze weg? = voegt ze toe welk segment breekt topo-isomerase II = G segment welk segment haalt topo-isomerase II door de breuk? = T segment wat helpt DNA-polymerase bij de coordinatie van DNA en nucleotide? = 2 metaalionen waar meet DNA-polymerase of de afstand goed is? = minor groove wat klapt dicht als de juiste base aanwezig is = tight-pocket pakt een foute base weg = exonuclease 1e wet van thermodynamica = totale energie hoeveelheid in het universum is constant universum = systeem + omgeving 2e wet van thermodynamica = een proces gebeurt alleen spontaan als de totale hoeveelheid entropie in het universum toeneemt de hoeveelheid toestanden waarin een systeem kan voorkomen = entropie warmte = enthalpie meer geordend is meer of minder entropie = minder een proces verloopt alleen als dG ... is = negatief veranderen enzymen dG? = nee enzym stabiliseert ... = transitie toestand zet de verschillende RNAs in volgorde van weinig naar veel voorkomend = mRNA tRNA rRNA de primer die DNA polymerase is gebruikt is DNA of RNA = RNA enzym dat Okazaki fragmenten verbindt = ligase enzym dat de strengen van dubbelstrengs DNA splitst = helicase gebruikt helicase ATP of GTP? = ATP gebruikt ligase ATP of GTP? = ATP welk deel van polymerase speelt een rol bij de start van synthese? = sigma unit hoe verwijdert RNA polymerase foute nucleotiden? = hydrolyse wanneer gaat de progressiviteit omhoog van DNA polymerase? = nadat het sigma unit is weggevallen promotor bestaat uit ... en ... = TATA box en -35 regio RNA polymerase stopt door ... of ... = vorming hairpin of Rho hoeveel RNA polymerases kent een eukaryoot? = 3 welke RNA polymerase synthetiseert mRNA? = II wat splicet mRNA? = snRNP splicing mechanisme = trans-esterficatie maximale aantal substraat moleculen dat in product omgezet kan worden door één enzym per seconde = kcat substraat concentratie waarbij het enzym voor de helft opereert = km maximale waarde van k1 = diffusie constante ... inhibitie modificeert de active site van het residu covalent = irreversible snijpunt x-as = -1/km snijpunt y-as = 1/vmax competitieve remmer = verhoogt km, maar vmax constant bindt op dezelfde plek als het substraat = competitieve remmer niet-competitieve remmer = afname vmax, maar km constant bindt op een andere plek dan het substraat = niet-competitieve remmer suikers en polysachariden zijn ... = super hydrofiel glycerol met 3 vetzuren = triacylglycerol lipiden aromatisch of alifatisch = alifatisch eiwit door het membraan heen = integraal membraaneiwit eiwit op het membraan = peripheraal membraaneiwit lange vetzuur keten meer of minder vloeibaar = minder onverzadigde vetzuren meer of minder vloeibaar dan verzadigde vetzuren = meer cholesterol tussen onverzadigde vetzuren meer of minder vloeibaar = minder cholesterol tussen verzadigde vetzuren meer of minder vloeibaar = meer bij het koppelen van een aminozuur aan de 3' CCA van tRNA wordt het equivalent van ... gebruikt = 2 ATP tRNA met daaraan een aminozuur gekoppeld = aminoacyl-tRNA de base I kan binden met ... = U C A één tRNA kan meerdere codons lezen is de ... hypothese = wobble maakt aminoacyl-tRNA = aminoacyl-tRNA synthetase tRNA aan mRNA in ... site = A doorgeven van eiwitketen in ... site = P tRNA uit het ribosoom gaat cytosol in is .. site = E hoeveel GTP wordt gebruikt bij de vorming van 1 peptidebinding? = 2 hoeveel energie wordt er gebruikt om 1 aminozuur in te kunnen bouwen? = 2 ATP en 2 GTP welk eiwit bindt aan het stopcodon zodat het ribosoomcomplex uit elkaar valt? = RF1
Ingezonden op 10-10-2017 - 1107x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!