Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Latijn, woordjes
› 15 Woordjes 11 - 15
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Latijn, woordjes
15 Woordjes 11 - 15
Jaar 3 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
desinere = ophouden met cum = toen invadere = binnendringen; aanvallen parare = klaarmaken quamquam = hoewel ceteri = overige; rest servare = redden sors, sortis = lot frater, fratris = broer ignorare = niet weten autem = maar Graecus = Griek sic = zo salus = redding desperare = de hoop opgeven; wanhopen profecto = inderdaad negare = ontkennen; weigeren mittere = zenden; sturen trahere = trekken; slepen praebere = geven; verlenen apud = bij enim = namelijk hospes, hospitis = gastheer quaerere = zoeken naar; vragen interrogare = ondervragen si = als vivere = leven pretium = prijs petere = aanvallen proinde = dus; daarom a / ab = van fabula = verhaal post = na restare = overblijven genus = geslacht mons = berg flere = huilen terrere = bang maken per = door oraculum = orakel descendere = afdalen ara = altaar tangere = aanraken numen = god colere = vereren pius = plichtsgetrouw preces = gebed movere = bewegen licet = het is mogelijk licet mihi = ik kan edere = uitspreken caput = hoofd tergum = rug corpus = lichaam saxum = rots vertere = draaien salutem dicere = groeten cura = zorg sollicitare = ongerust maken tam = zo cognoscere = leren kennen scribere = schrijven adversus = ongunstig quare = waarom nomen, nominis = naam una = samen abducere = afvoeren; wegbrengen; wegvoeren; ontvoeren mare = zee altus = hoog; diep vir = man opprimere = onderdrukken aut = of deinde = daarna vendere = verkopen nos = wij numquam = nooit inhumanus = onmenselijk situs = gelegen sustinere = uithouden; verdragen civis, civis = burger vos = jullie reducere = terugbrengen patria = vaderland vale; valete = het beste; tot ziens tempestas = storm caelum = hemel cadere = vallen hora = uur -que = en oppidum = stad iter, iternis = weg longus = lang paratus = gereed; klaar scire = weten; kennen via = straat; weg consistere = blijven staan arbor = boom modo = juist; alleen; slechts cum = toen; als frangere = breken offendere = stoten tollere = optillen ponere = zetten vix = nauwelijks sentire = voelen curare = zorgen voor aperire = openen surgere = opstaan apparere = verschijnen; blijken mox = spoedig haud = niet causa = oorzaak; reden; rechtszaak vester = jullie noster = ons gravis = zwaar tuus = jouw pro = voor se = zich secum = met zichzelf; bij zichzelf; in zichzelf facilis = gemakkelijk se praebere = zich betonen acer, acris = scherp; hard arcessere = ontbieden; laten komen; halen brevis = kort tempus, temporis = tijd felix, felicis = gelukkig labor = werk suus = zijn; haar; hun cedere = weggaan; verlaten meus = mijn iudicium = beslissing; oordeel omnis = ieder; elk; alle forma = vorm; uiterlijk sibi = zich vindicare = aanspraak maken op; opeisen iuvenis = jongeman iudicare = oordelen; beslissen animus = geest; ziel; hart regnum = rijk; heerschappij promittere = beloven mortalis = sterfelijk
Ingezonden op 18-10-2017 - 1396x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
09-01-2018
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!