Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Examenbundel Frans, deel 666

666 NL > FR XOXOXO

Jaar 5 (havo)

de afstand = la distance
de snelheid = la vitesse
een vliegtuig = un avion
een vliegveld = un aéroport
het station = la gare
overstappen = prendre la correspondance
de bushalte = l'arrêt du bus
het kaartje = le ticket, le billet
de automaat = le distributeur, le distributeur automatique
een zitplaats = une place assise
het stoplicht = le feu, le feu rouge
instappen = monter
uitstappen = descendus
de taxistandplaats = la station de taxis
de fiets = le vélo
het pretpark = le parc d'attractions
zeilen = faie de la voile
een tweede huis = une résidence secondaire
tuinieren = jardiner
knutselen = bricoler
vrijetijdskleding = les vêtements de loisir
breien = tricoter
rechtstreeks uitzenden = diffuser en direct
een vriendschappelijke wedstrijd = un match amical
een doelpunt = un but
een fietsvakantie = le cyclotourisme
sporten = faire du sport
de sportprestatie = la performance sportive
de sportschoenen = les chaussures de sport
de groene trui = le maillot vert
een printer = une imprimante
aansluiten = brancher
een mailtje = un mel
een televisiestoel = un téléviseur
een radio, een studiotoestel = un poste de radio
de voorpagina = la une
een weekblad = un hebdomadaire
een speciaal verslaggever = un envoyé spécial
typen = taper
bellen = donner un coup de téléphone
aan de lijn blijven = rester en ligne
terugbellen = rappeler
een bericht achterlaten = laisser un message
een pakje = un colis
het gegeven = la donnée
bescheiden = discret, discrète
verlegen = timide
eerlijk = honnête
oprecht = sincère
ongeduldig = impatient
gul = généreux, généreuse
zich aanpassen = s'adapter
overdrijven = exagérer
gemeen = méchant
helpen = aider
lui = paresseux, paresseuse
zijn best doen = faire de son mieux
nieuwsgierig = curieux, curieuse
boos worden = se fâcher
vrolijk = gai
zuinig = économe
een bankrekening = un compte en banque
duur = cher
arm = pauvre
een pinpas = une carte bancaire
de pincode = le code bancaire
het loket = le guichet
de rij = la queue
rood staan = être à découvert
de bank = la banque
een modezaak = une boutique de mode
lenen van = emprunter à
de klant = le client
de boekhouding = la comptabilité
een verpleegkundige = un infirmier, une infirmière
een ziekenhuis = un hôpital
de apotheek = la pharmacie
roken = fumer
de koorts = la fièvre
pijn hebben = avoir mal
de pleister = le sparadrap
het gips = le plâtre
het gaat beter = ça va mieux
kiespijn hebben = avoir mal aux dents
pijnlijk = douloureux, douloureuse
beterschap = meilleure santé
het spreekuur = la consultation
de wachtkamer = la salle d'attente
hoofdpijn hebben = avoir mal à la tête

Ingezonden op 20-10-2017 - 1827x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Deze overhoring is meer dan vier jaar geleden ingestuurd!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere druk en wijkt jouw boek af van de oefening hierboven.

Vakken

Examenbundel Frans, deel 666

666 NL > FR XOXOXO