Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Latijn-pensum
› 0 blok 11 t/m 15
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Latijn-pensum
0 blok 11 t/m 15
Jaar 6 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
adsum/assum (adesse), adfui/affui = aanwezig zijn (bij); helpen incendo (incendere), incendi, incensus = in brand steken aspicio (aspicere), aspexi, aspectus = kijken naar; aanschouwen abeo (abire), abii, abitum = weggaan coepi (coepisse) = ik ben begonnen ars, artis = vaardigheid; kunst; wetenschap ius, iuris = recht aliquis, alicuius = iemand; iets aliqui, alicuius = een (of andere); enige plenus = vol van/met denique = ten slotte adhibeo, adhibui = aanwenden; gebruiken emo (emere), emi, emptus = kopen promitto (promittere), promisi, promissus = beloven peto (petere), petivi, petitus = vragen capio (capere), cepi, captus = nemen; pakken; vangen affero (afferre), attuli, allatus = meebrengen; ergens heenbrengen; overbrengen eques, equitis = ridder; ruiter posterus = volgend ordo, -inis = rij; gelid; rang; klasse; stand; (volg)orde causa = vanwege; wegens; om; ter wille van simul = tegelijk; tegelijkertijd; tegelijk(ertijd) quisque, cuiusque = ieder; elk careo, carui = missen voluit = hij/zij/het heeft gewild; hij/zij/het wilde simulo (simulare) = doen alsof; voorwenden mirus = wonderbaarlijk negotium = bezigheid; zaak proximus = naaste; dichtstbij vitium = ondeugd; vergrijp; fout; gebrek cupidus = begerig (naar) tantum = zoveel; zozeer quidquid = alwat; wat ook maar nondum = nog niet convenio, conveni, conventum = samenkomen; ontmoeten complector (complecti), complexus sum = omarmen conspicio (conspicere), conspexi, conspectus = zien; beschouwen discedo (discedere), discessi, discessum = weggaan; uiteengaan loquor (loqui), locutus sum = spreken memini = zich herinneren pario (parere), peperi = voortbrengen; baren agnosco (agnoscere), agnovi = herkennen; erkennen omitto (omittere), omisi, omissus = weglaten; opgeven; laten varen summus = grootste; hoogste tectum = dak; huis memoria = herinnering; geheugen imago, imaginis = beeld; afbeelding fessus = vermoeid cogitatio, -onis = overweging; gedachte potius = liever; verkieslijker antequam = voordat talis...qualis = zodanig...als pareo, parui = gehoorzamen cogo (cogere), coëgi, coactus = dwingen; bijeenbrengen deleo, delevi, deletus = vernietigen; verwoesten oportet = men moet; het behoort converto (convertere), converti, conversus = (om)draaien; veranderen nitor (niti), nisus sum = steunen op; zich inspannen effugio (effugere), effugi = ontvluchten; ontkomen (aan) excito (excitare) = (op)wekken; opjagen legatus = gezant; onderbevelhebber nepos, nepotis = kleinzoon ingenium = karakter; aard; aanleg; talent consilium = plan; beleid; besluit; advies aetas, -atis = leeftijd; tijd; leven salus, -utis = redding; behoud; gezondheid impius = goddeloos levis = licht ceteri = overigen; anderen adhuc = tot nog toe; nog iterum = wederom; weer; opnieuw
Ingezonden op 21-10-2017 - 544x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!