Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Bestuursrecht
› 3 Hoorcollege 3
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Bestuursrecht
3 Hoorcollege 3
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Waar draait het allemaal om in het bestuursrecht? = Om de drie B’s: bestuursorgaan (1:1 Awb), besluit (1:3 Awb) en belanghebbende (1:2 Awb). Wat regelt de Awb nu eigenlijk? = Overheid (bestuursorgaan) verricht een handeling (besluit) en komt daarbij een burger (belanghebbende) tegen. Wat zijn de drie kernbegrippen van de Awb? = Bestuursorgaan, besluit en belanghebbende. Welke hoofdstukken van de Awb gaan over de materiële bepalingen? = Inhoudelijke normen. Hfst 2. Verkeer tussen burgers en bestuursorganen Hfst 3. Algemene bepalingen over besluiten Hfst 4. Bijzondere bepalingen over besluiten Hfst 5. Handhaving. Welke hoofdstukken van de Awb gaan over formele bepalingen? = Hfst 6. Algemene bepalingen over bezwaar en beroep Hfst 7. Bijz. bepalingen over bezwaar en administratief beroep Hfst 8. Bijz. bepalingen over beroep bij de rechtbank. Waarom is het belangrijk om belanghebbende te zijn? = Daar zit een materieel en formeel component. Iets wat materieel en procedureel van belang is. Belang speelt in 2 fasen. Materieel komen er allerlei rechten omhoog: het recht dat hij gehoord moet worden bij een besluit. Als er een besluit bekend gemaakt moet worden, moet dit bij de belanghebbenden. En de belanghebbende heeft het recht om een aanvraag te doen. Een aanvraag vind je in art. 1:3 lid 3. Dit is een ontzettend machtig instrument voor de burger. Omdat zodra er een verzoek is van de belanghebbende: aanvraag, moet het bestuur in actie komen. Dat is een heel machtig wapen om een antwoord op een vraag te krijgen. Je moet binnen een bepaald termijn antwoord van een bestuursorgaan krijgen. Waarom is belang van belang in de formele fase? Het is de belanghebbende die toegang heeft tot de rechter volgens art. 8:1 AWB. Ben je geen belanghebbende kun je wel een verzoek doen, maar geen aanvraag. Als je een verzoek doet, hoeft het bestuursorgaan niet per se in actie komen. Als belanghebbende heb je toegang tot de rechter, ben je geen belanghebbende behandelt de rechter je zaak niet. Je wordt niet ontvankelijk verklaard: niet ontvangen, niet binnen gelaten. Dus het is heel belangrijk om belanghebbende te zijn. Bij het formeel deel kun je wel belanghebbende zijn, maar bij het formele deel komt er nog iets bij: er moet in de procedure iets te bereiken zijn. Als dit niet is heb je geen procesbelang en wordt je ook buitengesloten. Dus, materieel: machtig wapen: je kunt een aanvraag doen en daar moet het bestuursorgaan op antwoorden. Formeel: toegang tot de rechter. Welke rechten heeft de belanghebbende materieel? = Het recht om gehoord te worden (4:8 Awb), het recht op bekendmaking (3:41 Awb) en het recht van aanvraag (1:3, lid 3 Awb). Welke rechten heeft de belanghebbende formeel? = In principe toegang tot de rechter (8:1 Awb) geen belang, geen rechtsvordering: procesbelang! Wie is belanghebbende? = Art. 1:2. Lid 1 staat het universele belanghebbende begrip. Je moet voldoen aan de opera criteria: Objectief bepaalbaar belang, Persoonlijk belang, Eigen belang, Rechtstreeks betrokken belang, Actueel belang. Je moet aan alle criteria voldoen, wil je belanghebbende zijn. Er zijn twee speciale toepassingen van dit begrip. Dat betreft het bestuursorgaan in het tweede lid en rechtspersonen in het derde lid. Het bestuursorgaan en de rechtspersoon moeten ook aan deze universele eisen voldoen, alleen op het punt van persoonlijk belang wordt een andere invulling gegeven. Maar ze moeten aan de rest wel voldoen. Wat is objectief bepaalbaar belang? = Iedereen moet kunnen zien dat je daar belang hebt. Dus niet subjectief, maar objectief bepaalbaar. Bijv. een kleinkind van een architect tekent beroep aan tegen het slopen van het gebouw wat door haar opa getekend was. Daarvan kun je zeggen dat je dat zo kunt voelen, maar moet dat meegenomen worden? Dat is subjectief gevoel. Als er een boom wordt gekapt waaronder houw ouders jou hebben verwekt, is dat subjectief voelen wat niet objectief bepaalbaar is. Wat is persoonlijk belang? = Je moet je voldoende maten onderscheiden van een willekeurig ander. Bijv. de overbuurman zijn, of de eigenaar. Feitelijke omstandigheden die je tot een persoonlijk belanghebbende kunnen maken waarmee je je kunt onderscheiden van een ander. En dat persoonlijk profileren gebeurt op een feitelijke manier. Het gaat niet over rechtspositie, maar zien, horen, voelen, ruiken. Wat kun je met je zintuigen waarnemen, waardoor je een ander bent dan een ander. Op dit moment zijn ze bezig het persoonlijke belang te veranderen. Het gaat er niet alleen om dat je je onderscheid, maar het persoonlijke belang moet ook voldoende zijn. Je moet aan de gevolgen enige betekenis ondervinden. Alleen maar een klein stukje van de boom zien die omgehakt gaat worden is een onvoldoende gevolg. De rechter is die grens van het persoonlijke belang aan het ophogen. Wat is eigen belang? = Dat lijkt veel op persoonlijk belang. Maar persoonlijk beland gaat over de inhoud van jouw beland en dat je niet zomaar een ieder bent. Eigen belang is een procedurele eis: je kunt alleen voor jezelf en niet voor een ander opkomen, tenzij je gemachtigd bent. Wat is rechtstreeks betrokken belang? = Er moet een causaal verband bestaan tussen het besluit waartegen je opkomt en het nadeel dat je daarvan ondervindt. Dat besluit moet jouw belang rechtstreeks raken. Er mag geen spraken zijn van een afgeleid belang: bijv. stel ik vraag een bouwvergunning aan en die wordt geweigerd, dan zeg je tegen je aannemer dat het niet doorgaat en die aannemer wil bezwaar en beroep aantekenen. Dan zal de rechter zeggen dat hij wel een eigen persoonlijk en betrokken belang heeft, maar zijn belang is niet rechtstreeks betrokken. Dan heb je een afgeleid belang en wordt je niet als rechtstreeks belanghebbende gezien. Wat is actueel belang? = Het moet hier en nu spelen en niet speculatief. Het moet ook zeker zijn. Wat staat er in Artikel 1:2 Awb? = Lid 1: Onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Lid 2: Ten aanzien van bestuursorgaan worden de hun toevertrouwde belangen als hun belangen beschouwd. Lid 3: Ten aanzien van rechtspersoon worden als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen. Wat betekent het tweede lid van artikel 1:2 Awb? = Dat betekent dus dat bestuursorganen kunnen opkomen tegen besluiten van andere bestuursorganen. Hoe noemen we het als overheden tegen elkaar procederen? = Bestuursgeschillen. Kan het bestuur altijd tegen een ander bestuur in beroep? = Nee, ooit heeft het kabinet Balkende een tijdelijke wet aangenomen, men wilde dat grote projecten versneld uitgevoerd konden worden. De Betuwe lijn gaat door 50 gemeenten en al die gemeenten hebben er last van. Er werden 50 procedures gevoerd. Balkende bedacht een crisis en herstelwet. Als je daar projecten op zet is het verboden voor andere bestuursorganen om daar tegenop te komen. Dus gingen die procedures niet door. Je ontzegt zo een democratische gemeenschap het recht om er tegen op te komen bij de rechter. De crisis en herstelwet was een tijdelijke wet bij de economische crisis, maar de wet was wel fijn, dus is hij verlengt en op dit moment is de wet zelfs permanent aangenomen, want hij werkt zo makkelijk. Daar kun je rechtsstatelijk bezwaren tegen hebben, maar het gebeurt in Nederland. Welke toevertrouwde belangen kan een bestuursorgaan voor opkomen? = Dit is de speciale invulling van het persoonlijke belang. Je moet dan kijken naar bevoegdheid en de taak. Kan een rechter zich wel bezig houden met bestuursgeschillen, moet de rechter zich daar mee bemoeien? Er is daar een discussie over geweest of je die geschillen niet aan een speciale bestuursafdeling moest overlaten. En vroeger was dat ook zo. Toen had je bij de raad van staten een speciale afdeling geschillen van bestuur. En de raad van staten is een administratieve bestuurlijke orgaan die dus inderdaad geschillen tussen overheden beslechtte. Die ontwikkeling is toen verder gegaan. De afdeling geschillen van bestuur en rechtspraak zijn samen de afdeling bestuursrechtspraak geworden en die bestuursverschillen zijn door de wetgever en dus politiek afgestempeld door het parlement en die zijn samen in de AWB opgenomen. Toevertrouwde belangen moet je kwalificeren als bevoegdheid van het bestuursorgaan en een opgedragen taak. Wat betekent het derde lid van artikel 1:2 Awb? = De rechtspersoon die als belanghebbende in het bestuursrecht kan opkomen. Moet je meteen splitsen. Er zijn twee categorieën rechtspersonen die je moet onderscheiden. Je hebt rechtspersonen die op kunnen komen voor algemene belangen en die op kunnen komen voor collectieve belangen. Wat is het verschil tussen opkomen voor algemene belangen en opkomen voor collectieve belangen? = Algemeen belang is een stemloos belang: De natuur, het milieu. Collectieve belangen is een bundeling van reeds bestaande belangen. Als vereniging kun je opkomen voor winkeliers uit een straat bijv. Waarom moet je dat verschil maken? Omdat de uitwerking waarin je voor dat belang opkomt in art. 1:2 iets anders uitgewerkt wordt. Je moet namelijk je persoonlijk belang opbouwen aan de hand van de doelstelling als rechtspersoon en je feitelijke werkzaamheden. Er wordt gekeken naar doelstelling en werkzaamheden. Is het opkomen voor collectief belang niet in strijd met rechtstreeks betrokken belang? = Nee, want die rechtspersoon maakt die bundeling van belangen tot jouw belang. Wat is statutair belang? = Als je opkomt voor een algemeen belang wordt er in plaats van persoonlijk belang naar statutair belang gekeken. Het belang wat in je statuten wordt opgeschreven. En dat belang moet voldoende concreet zijn. Ook daar heeft de bestuursrechter de drempel wat verhoogd. Je mag niet opkomen voor de hele natuur van de hele wereld. Dan is je statutaire doelstelling te ruim. Dan word je niet aangemerkt als persoonlijk belanghebbende. Het moet voldoende concreet zijn. Bijv. een bepaalde diersoort in een bepaald gebied. Als het te breed is, is het te weinig profilering en onderscheiding. Daarnaast kijkt de rechter naar de feitelijke werkzaamheden. En die mogen niet uitsluitend bestaan uit het voeren van procedure. Je moet bijv. ook flyeren, spotjes maken. Je moet meer doen dan procederen. Als je dus een voldoende concrete statutaire doelstelling hebt en je hebt feitelijke werkzaamheden dan kun je je kwalificeren als persoonlijk belanghebbende. Dan moet je nog wel aan de andere opera eisen voldoen. Het is alleen de invulling van de p van de opera. Waar wordt naar gekeken bij collectieve belangen? = Ook daar wordt gekeken naar de statutaire doelstelling, daarin staat omschreven welke belangen je bundelt. En dan wordt er gekeken naar je werkzaamheden. Daarvan heeft de jurisprudentie gezegd dat het wel uitsluitend mag bestaan uit het voeren van procedures, omdat de rechter het belang zag van het bundelen van individuele belangen in een rechtspersoon. Het voordeel van die bundeling maakt dat je bij de collectieve belangen ook uitsluitend mag precederen. Wat moet iedere vereniging of stichting opstellen bij een statutaire doelstelling? = Een statuut met daarin leefregels, hoe de vereniging in elkaar zit en functioneert en de doelen van de vereniging. Welke verschillende perspectieven heb je bij een bestuursorganisatie? = De organisatorische invalshoek, meer staatsrechtelijke, concrete benadering (organogram), de normatieve benadering en de organisatorische opbouw. Wat is de organisatorische invalshoek bij de bestuursorganisatie? = Hoe is ‘de overheid’ opgebouwd. Wat is de normatieve benadering bij bestuursorganisatie? = Hoe wordt ‘de overheid’ beteugeld abstracte benadering vanuit de Awb: de ontwikkeling van een subjectbegrip. Wat is de organisatorische opbouw bij een bestuursorganisatie? = De gedecentraliseerde eenheidsstaat één staat, maar daarbinnen verdeling van publiekrechtelijke bevoegdheden over organen op centraal niveau (Staat) en decentraal niveau (provincies, gemeenten). Waar leidt het toe als je naar de organisatie van de overheid kijkt? = Tot organogram. Welke benadering heeft de Awb van kijken naar de overheid? = Hoe je de macht van de overheid beteugelt. Wat is het kenmerk van de organisatorische opbouw van de staat der Nederlanden? = Wij zijn een gedecentraliseerde eenheidsstaat. We kennen niet één overheid, maar verschillende lagen van overheden. Op centraal niveau de staat en op decentraal niveau provincies en gemeenten, maar we zijn wel één staat en één eenheid, maar wel in laagjes opgebouwd. Dat betekent dus ook dat in de AWB middelen zijn waarop de bestuurslagen elkaar kunnen corrigeren. De hogere overheid kan een lagere overheid tot orde roepen. Sleutelwoord bij die decentrale opbouw is openbaar lichaam. Wat is decentralisatie? = Verdeling van publiekrechtelijke bevoegdheden over verschillende geledingen/ bestuurslagen. Op welke niveaus is er decentralisatie? = Territoriaal: provincies (12) en gemeenten (388), functioneel/ naar functie: publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie (pbo), gemengd: waterschappen (22). Welke organisatievorm heeft de decentrale eenheidstaat? = Openbaar lichaam. Een publiekrechtelijke organisatievorm waarbinnen verschillende organen in samenhang overheidsbestuur uitoefenen over een gemeenschap van mensen. Wat zijn publiekrechtelijke bedrijfsorganisaties? = Dat waren de bedrijfslichamen die zich met de bepaalde functies in Nederland bezig hielden. Wat voor decentraal lichaam is de waterschappen? = Een mengvorm. Het gaat over een bepaald territorium, maar daarbinnen heeft men niet alles te vertellen, maar slechts een functionele zorg, namelijk waterkwaliteit en veiligheid. Dat zijn functionele waarden die de waterschappen moeten beheren. Welke rechtsvorm hebben de decentrale overheden? = Van een openbaar lichaam. Wat is een openbaar lichaam? = Een publiekrechtelijke organisatievorm, waarbij verschillende organen in samenhang overheidsbestuur uitoefenen over een gemeenschap van mensen. Hier zit alles in van wat een openbaar lichaam is en voor welk gedachtegoed een openbaar lichaam bestaat. Publiekrechtelijke organisatie, dus een organisatie van de overheid en van macht. De wijze waarop het georganiseerd wordt in werkelijkheid. Daarbinnen kun je verschillende organen positioneren en die kunnen samenwerken en elkaar controleren en die organen besturen samen een gemeenschap van mensen. Die gemeenschap van mensen kun je dus laten vertegenwoordigen in een van die organen. Dan krijg je dus niet alleen controle van die organen ten opzichte van elkaar, maar ook nog eens een orgaan dat democratisch gelegitimeerd is bij die controle. Het openbaar lichaam is enorm belangrijk, want het is eigenlijk de organisatie van de macht binnen een democratisch verband. Wat is de Pbo? = Publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie. Tot wanneer bestond de Pbo? = tot 2015. Wat zijn kenmerken van de Pbo? = Decentraal bestuur op grond van de Wet op de bedrijfsorganisatie. Voorziet in openbare lichamen: ‘bedrijfslichamen’. Productschap: voor bedrijven die zich met hetzelfde product bezighouden, van grondstof tot eindproduct. Bedrijfschap: voor bedrijven met eenzelfde functie in het economisch leven. Wat deed de Pbo? = Ze hielden zich bezig met controle op het bedrijfsleven en wat er in Nederland door bedrijven werd gedaan. Dat kon georganiseerd zijn aan de hand van een bepaald product, maar ook langs een lijn van een bepaalde productie of een branche. Deze organisaties hadden de vorm van een openbaar lichaam en ze waren democratisch gelegitimeerd. De beroepsgroep controleerde zichzelf in deze zin. Waarom is het openbaar lichaam een belangrijke begrip? = Het is de bouwstenen van de decentrale opbouw van het staatsverband. Het is de inkadering van de macht met democratisering erin, inkadering bereik van bevoegdheden. Het is gemeenschap vatbaar voor democratisering (legitimatie) en het kader voor complex bestuur (meerdere organen checks & balances), rechtspersoonlijkheid ingevolge art. 2:1 BW. Waar vindt je het begrip openbaar lichaam? = Alleen even in de Grondwet en de Awb genoemd. Welke veranderingen met openbaar lichaam zijn er bijna geweest? = Het terugbrengen van 12 provincies naar 5 landsdelen, want de 12 provincies waren te duur. Het schrappen van waterschappen uit grondwet en verminderen. Deze twee plannen gingen niet door. Het schrappen van de bedrijfschappen ging wel door. Dat kwam door Heijn Kamp. Alles wat hij denkt, gebeurt. Per 1 januari 2014 werd het personeel van de bedrijfschappen ontslagen en herplaatst en het kantoor werd gesloten, maar er was nog geen letter in de wet veranderd. Dat is gek. Ze staan nog steeds in de grondwet en toen nog in alle wetten. Want volgens Heijn Kamp was het lastig om alles uit de wetten te krijgen. Pas in 2015 kwamen er wetsontwerpen om alle wettelijke regelingen aan te passen, waarbij Heijn Kamp tegen het kabinet zei: ‘Maar dit tast het primaat van de politiek niet aan.’ Je kunt altijd nog ‘nee’ zeggen, maar dat was niet mogelijk, want op 1 januari was de hele organisatie ontmanteld. Dit is de democratische regeervorm van kabinet Rutte. Dit gebeurde in Nederland 2015. Wij zijn een democratische rechtstaat, maar af en toe zijn wij een bananenrepubliek. Wat staat er in de Awb lid 1? = Onder bestuursorgaan wordt verstaan: A. een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld. B. een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed. Wat is een a-orgaan? = Een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld. En dan moet het gaan om een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld. Het a-orgaan is een bestuursorgaan die zich kwalificeert door zijn organisatorische vorm/ kenmerken. Niet wat dat orgaan doet, maar hoe het georganiseerd is. Het is dus een organisatorisch criterium. Op zoek gaan naar een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld. Daarvoor moet je naar boek 2 van het burgerlijk rechtboek. In boek 2 van het burgerlijk wetboek staan in artikel 1 de zogenaamde publiekrechtelijke rechtspersonen en de publiekrechtelijke rechtspersoon is het zelfde als de persoon die krachtens publiekrecht is ingesteld. Wat is een b-orgaan? = Een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed. Als het geen a-orgaan is, kan het nog een b-orgaan zijn. Het moet dan gaan om een persoon of college met openbaar gezag bekleed. Je bent een b-orgaan op het moment dat je dat openbaar gezag gebruikt. Slechts in de daad van besturen is een b-orgaan een bestuursorgaan. Een a-orgaan is altijd een orgaan van een publiek rechtspersoon. Wat is een bestuursorgaan? = Een a of een b orgaan, nooit allebei. Wat staat er in artikel 1, boek 2 burgerlijk wetboek? = lid 1: De Staat, de provincies, de gemeenten, de waterschappen, alsmede alle lichamen waaraan krachtens de Grondwet verordenende bevoegdheid is verleend, bezitten rechtspersoonlijkheid. Lid 2: Andere lichamen, waaraan een deel van de overheidstaak is opgedragen, bezitten slechts rechtspersoonlijkheid, indien dit uit het bij of krachtens de wet bepaalde volgt. Wat zijn de publiekrechtelijke rechtspersonen? = De staat, de provincies, de gemeenten en de waterschappen etc. Waarom is de gemeente Nijmegen een rechtspersoon is? = Omdat dat in het wetboek staat. In het eerste lid van artikel 2:1 BW wordt rechtspersoon toegekend aan openbare lichamen. Maar er is meer. In het 2e lid staat: andere lichamen , waaraan een deel van de overheidstaak is opgedragen, bezitten slechts rechtspersoonlijkheid, indien dit uit het bij of krachtens de wet bepaalde volgt. Betekent dus dat je rechtspersoonlijkheid van de publiekrechtelijke rechtspersonen ook in een bijzondere wet tegen kunt komen. Wat is een orgaan? = Een entiteit die de rechtspersoon (mede) laat functioneren. Bron is organieke regeling van de rechtspersoon. Voorbeeld: college van b. en w. van de gemeente. Een orgaan is degene die de rechtspersoon doet functioneren. Wat voor rechtspersoon is de gemeente? = Publiekelijke rechtspersoon art. 2:1 BW. Waarin staat dat college b. en w. een orgaan is? = In art. 6 gemeentewet. Wat zijn volgens art. 6 gemeentewet a-organen? = Met openbaar gezag bekleed: burgemeester, gemeenteraad. Wat staat er in art. 100 gemeentewet? = Zonder openbaar gezag: gemeentesecretaris, griffier. Wat is een rechtspersoon? = Een rechtspersoon is een juridische fictie en kan zelf niet handelen. Die organen worden bemand door natuurlijke mensen die een handtekening kunnen zetten. De statutaire regeling van die publiekrechtelijke rechtspersoon en dat is de organisieke wet: de wet die de organisatie van die rechtspersoon regelt. Bijv. de gemeente is een rechtspersoon. Waar vind ik dan de organen? In de organieke regeling van de gemeente: de gemeentewet. Dat is de wet die de organisatie van de gemeente regelt. Wat vind je dan in de gemeente wet art. 6: er is een orgaan van de gemeente dat heet het college van B&W. Wat is een organisieke wet? = De wet die de organisatie van die rechtspersoon regelt. Wat is de organieke regeling van de gemeente? = De gemeentewet. Is B&W een a-orgaan? = Ja, want de gemeente is een publiekrechtelijke rechtspersoon en het college is een orgaan van die rechtspersoon zoals blijkt uit art. 6 van gemeentewet. Dan zijn er a-organen die publiekrechtelijke bevoegdheden hebben en die kunnen besturen en die dat niet hebben en niet kunnen besturen, maar dat maakt voor het a-orgaan zijn niet uit, want een a-orgaan is gebaseerd op organisatorische kenmerken. Wat is openbaar gezag? = Macht. Je hebt een bevoegdheid voor het bepalen van de rechtspositie van een ander. Die macht krijg je bij wet. Noem een paar voorbeelden van b-organen. = Degene die een APK keuring uitvoert. Normaal geen orgaan, maar tijdens het uitvoeren van de keuring een b-orgaan. Op dat moment voert hij openbaar gezag uit, omdat hij/zij bepaalt of jouw auto weet terug op de weg mag en kan daarmee jouw rechtspositie veranderen. Als hij is afgekeurd, zet hij/zij petje af en gaat weer repareren. Op dat moment is die garagist geen b-orgaan meer, maar bij het opnieuw keuren wel weer. Stichting autoriteit financiële markten (AFM). Bij b-organen gaat het vaak om privaatrechtelijke rechtspersonen, omdat als het geen privaatrechtelijke, maar publiekrechtelijke rechtspersonen betreft kom je bij a-organen. Daarom gaat het om b-organen altijd om stichtingen en verenigingen, want die vallen onder privaatrecht. CBR was vroeger een stichting en nu een publiekrechterlijk rechtspersoon in de verkeerswet. Wat zijn de uitzonderingen op a en b organen? = De wetgevende macht, de Staten-Generaal, de rechterlijke macht (geen bestuur: Trias Politica), de Raad van State en algemene rekenkamer, ombudslieden (geen bestuur: advies en controle). Waarom zijn de wetgevende macht, Staten-Generaal, rechtelijke macht, raad van state, de algemene rekenkamer en de ombudslieden uitgezonderd van a en b organen? = Als je de entiteiten van a en b organen naast elkaar legt zouden ze gekwalificeerd zijn als bestuursorgaan, maar de eerste drie worden uitgesloten, omdat het geen bestuursorganen zijn, maar in de trias politica zitten. Als wetgevende macht of als rechtelijke macht. De laatste drie zijn geen bestuur omdat ze adviseren en controle uitoefenen en daarmee zijn uitgesloten van een bestuursorgaan.
Ingezonden op 19-12-2017 - 1862x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!