Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Spaans beginners/gevordenen 2014
› 105
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Spaans beginners/gevordenen 2014
hoofdstuk 105
Jaar 1 (volksuniversiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
de dónde = waarvandaan él = hij ella = zij ¡hola! = hallo! la letra = de letter me llamo = ik heet se llama = hij heet; zij heet; u heet no = nee; niet; geen o = of pero = maar ¿qué? = wat? ¿quién? = wie? sí = ja; wel la sopa = de soep tú = jij usted = u y = en yo = ik la abuela = de grootmoeder el abuelo = de grootvader el apellido = de achternaam la calle = de straat el cantante = de zanger en casa = thuis el concurso = de wedstrijd cuatro = vier el ejemplo = het voorbeeld la empresa = het bedrijf; de onderneming enhorabueno = gefeliciteerd exacto = precies; juist femenino = vrouwelijk el ganador = de winnaar la hermana = de zus el hermano = de broer la hija = de dochter el hijo = de zoon la madre = de moeder el marido = de echtgenoot; de man masculino = mannelijk el material = het materiaal mi = mijn la mujer = de vrouw la nacionalidad = de nationaliteit el nombre = de naam; de voornaam la oficina = het kantoor el padre = de vader plástico = plastic la prima = de (volle) nicht el primo = de (volle) neef la profesión = het beroep la secretaria de dirección = de directiesecretaresse el señor = de heer; meneer la señora = mevrouw el sexo = het geslacht su = zijn; haar; uw también = ook la televisión = de televisie la tía = de tante el tío = de oom tu = jouw adiós = dag (bij weggaan) alto = groot (van een persoon); hoog bajo = klein (van een persoon); laag bien = goed (bijwoord) bueno = goed (bijvoegelijk naamwoord) buenos días = goedendag; goedemorgen caliente = warm cansado = moe; vermoeid ¿cómo = hoe? ¿cómo está usted? = Hoe maakt u het? difícil = moeilijk enamorado = verliefd enfermo = ziek estar = zijn estar en la cama = in bed liggen fácil = gemakkelijk feliz = gelukkig frío = koud gracias = dank u; dank je grande = groot joven = jong mal = slecht (bijwoord) malo = slecht (bijvoegelijk naamwoord) moreno = donker; bruin pequeño = klein pues = nou; wel; wel nu la pregunta = de vraag el problema = het probleem la pantalla = het scherm regular = matig; gewoon rojo = rood rubio = blond; licht serio = serieus; ernstig el té = de thee triste = bedroefd viejo = oud
Ingezonden op 28-12-2017 - 715x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!