Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Spaans beginners/gevordenen 2014
› 132140
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Spaans beginners/gevordenen 2014
hoofdstuk 132140
Jaar 3 (volksuniversiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
¡hola! = hallo! ¡No te preocupes! = Maak je geen zorgen ¡qué poco falta ya! = wat snel al! ¡Que te diviertas! = Veel plezier! ¡socorro! = help! ¿A cuántos estamos? = De hoeveelste is het vandaag? ¿adónde? = waarheen? ¿cómo = hoe? ¿cómo está usted? = Hoe maakt u het? ¿cuál (es)? = welke? ¿cuándo? = wanneer? ¿dónde? = waar? ¿qué tal el viaje? = hoe was de reis? ¿qué? = wat? ¿quién? = wie? a = naar a base de = op basis van a gusto = naar smaak a la semana = per week a partir de = vanaf a través de = door; dwars door a veces = soms abierto = open abrir = openen acabar de = beëindigen; klaar zijn met; zojuist ge... hebben acogedor = gezellig acompañar = vergezellen acostarse (ue) = naar bed gaan actual = huidig adaptar = aanpassen además = bovendien además de = behalve adiós = dag (bij weggaan) afeitarse = zich scheren ágil = vlug; behendig agitar = schudden agotado = uitverkocht; uitgeput agradecer = bedanken agrio = zuur ahí = daar aislar = afzonderen al cabo de = na al caminar = bij het lopen al día = per dag al lado de = naast alegrarse de = zich verheugen op alegre = blij; vrolijk algo = iets algo en particular = iets bijzonders algo mas = nog iets alguien = iemand alguno = een enkele; een of ander almorzar = lunchen (eten tussen de middag) alojarse = logeren alquilar = huren alto = groot (van een persoon); hoog amar = beminnen amargo = bitter amarillo = geel amenazar = dreigen ampliar = uitbreiden añadir = toevoegen ancho = breed andar; caminar = lopen anoche = gisteravond anteayer = eergisteren antes = voor (bijwoord van tijd) antes de = alvorens antes de = vóór antiguo = oud; antiek apetecer = zin hebben aprender = leren apropiado = geschikt aproximadamente = ongeveer aquí = hier arreglar = regelen; in orde maken; opruimen arriesgarse = risico´s nemen asado = gebraden; gegrild asesinar = vermoorden asgurar = verzekeren así = zo; dus asutarse = schrikken aun = nog ayer = gisteren ayudar = helpen azul = blauw bajar (de) = uitstappen; naar beneden gaan bajo = klein (van een persoon); laag barrer = vegen bastante = tamelijk; voldoende; genoeg batir = kloppen beber = drinken bien = goed (bijwoord) bien ... bien = of ... of blanco = wit bordar = borduren buenas noches = goedenavond; goedenacht buenas tardes = goedemiddag; goedenavond bueno = goed (bijvoegelijk naamwoord) buenos días = goedendag; goedemorgen; goedmorgen buscar = zoeken cada = ieder; elk cada uno = iedereen caer = vallen calcular = uitrekenen calentar = verwarmen calentar (ie) = warm maken caliente = warm cambiar = wisselen; veranderen cancar = vermoeien cansado = moe; vermoeid cansar = moe maken; vermoeien carecer = missen cariñoso = liefdevol caro = duur; dierbaar celebrar = vieren celebrar una exposición = een tentoonstelling houden cenar = avondeten cerca de = dichtbij cerrado = dicht; gesloten cerrar (ie) = dichtdoen; sluiten cerrar con llave = op slot doen certificado = aangetekend charlar = praten; kletsen chocar con = botsen tegen claro = natuurlijk; duidelijk cocido = gekookt coger = pakken; nemen combativo = strijdlustig comer = eten comerse = opeten como si estuvieras actuando = alsof je aan het optreden was cómodo = gerieflijk comprar = kopen comprobar (ue) = nakijken conducir = besturen conocer = leren kennen conocido = bekend conquistar = veroveren construido = gebouwd contemporáneo = tegenwoordig contestar = antwoorden convenir = afspreken convertir (i, ie) = bekeren; veranderen corregir (i) = corrigeren; verbeteren cortar = snijden corto = kort coser = naaien crecer = groeien cuatro = vier cubrir = beschermen; bedekken dar = geven dar palmadas = met de handen klappen dar rienda suelta = de vrije loop laten dar un paseo = wandelen darse prisa = zich haasten de = van de acuerdo = ok; afgesproken de antemano = bij voorbaat de dónde = waarvandaan de hoy en ocho días = vandaag over een week de hoy en quince días = vandaag over veertien dagen de manera que = zodat de nada = niets te danken; graag gedaan de vez en cuando = af en toe debajo de = onder deber = moeten decir = zeggen deportivo = sportief derecha = rechts desafiar = uitdagen descansar = uitrusten desde hace = sinds desear = wensen desempeñar un papel = een rol spelen desgraciado = ongelukkig desmayarse = flauwvallen despedir (i) = ontslaan despertarse (ie) = wakker worden despreciar = minachten después; después de = na destacar = uitsteken; uitsteken boven destinado a = bestemd voor detenidamente = nauwkeurig; nauwgezet devolver (ue) = teruggeven dicho = genoemd difícil = moeilijk difundir = verspreiden dirigir = richten distraerse = afleiding zoeken; zich ontspannen; ontspannen; zich vermaken divertirse (ie) = zich vermaken doblar = vouen doler (ue) = pijn doen dorado = goudgeel dormir (ue) = slapen dormir la siesta = de siësta houden dormirse = in slaap vallen; zich verslapen ducharse = zich douchen durar = duren echar = gooien echar azúcar en el café = suiker in de koffie doen él = hij el abrazo = de omhelzing el abrigo = de bescherming el abrigo = de jas el abuelo = de grootvader el aceite bronceador = de zonnebrandolie el agua caliente = het warme water el ajo = de knoflook el alojamento = logies el amíbar = de stroop el amigo = de vriend el anillo = de ring el animal = het dier el año = het jaar el año bisiesto = het schrikkeljaar el anuncio = de advertentie; de aankondiging el apellido = de achternaam el archivo = het bestand el armario = de kast el arroz = de rijst el arte = de kunst el asiento = de zitplaats el asunto = het onderwerp el atolladero = de moeilijke situatie el autobús = de bus el autor = de auteur el avión = het vliegtuig el azúcar = de suiker el bacalao = de kabeljauw (droog en zout) el balcón = het balkon el baloncesto = basketballen el baño = de wc el barril = toevoegen el bigote = de snor el billete = het kaartje; de ticket el billete de ida y vuelta = het retourkaartje el Blu-Ray = de blu-ray el boletín de noticias = het nieuwsbulletin el bolígrafo = de balpen el botones = de piccolo el café = de koffie el calamar = de inktvis el cantante = de zanger el capítulo = het hoofdstuk el carácter = het karakter el carné de conducir = het rijbewijs el carrito = het boodschappenkarretje; het winkelwagentje el cazador = de jager el cedé = de cd el centro = het centrum el cepillo de dientes = de tandenborstel el cerdo = het varken el chico = de jongen el chocolate = de chocolade el chorizo = de chorizo el cielo = de hemel; de lucht el ciervo = het hert el ciudadano = de burger el coche = de auto el coche híbrido = de hybride auto el cocido = de stoofpot el colega; la colega; el compañero de trabajo = de collega el color = de kleur el comedor = de eetkamer el concurso = de wedstrijd el contrabando = de smokkel el convento = het klooster el corazón = het hart el corcho = de kruk el cordero = het lam el cordero asado = gebraden lamsvlees el cristal = het glas; de ruit el cuadro = het schilderij el cuarto = het kwart; kwartier el cuarto de baño = de badkamer el cubierto = het bestek el cubo = de emmer el cuello = de kraag; de hals el culpable = de schuldige el daño = schade; pijn el dedo = de vinger; de teen el dependiente = de winkelbediende el depertador = de wekker el deporte = de sport el desayuno = het ontbijt el descanso = de rust el día = de dag el dibujo = de tekening el disco = de lp el dolor = de pijn el dormitorio = de slaapkamer el ejemplo = het voorbeeld el entretenimiento = het vermaak el equipaje = de bagage el escaparate = de etalage el esqueleto = het skelet el esquí = skieen el estaño = het metaaldraad el estanque = de vijver el estante = het rek el este = het oosten el estómago = de maag el estudiante = de student el estupefaciente = het verdovende middel el foco = het spotlicht el folleto = de folder el fracaso = de mislukkeling el fuego = het vuur el fútbol = het voetbal; het voetballen el futuro = de toekomst el galardón = de prijs el ganador = de winnaar el gato = de kat el grifo = de kraan el grumo = de klont el guisante = de doperwt el hallazgo = de vondst el hecho = het feit el helado = het ijsje el hermano = de broer el hijo = de zoon el horario = het tijdschema el hotel = het hotel el huevo = het ei el impreso = het drukwerk el instrumento de cuerda = het snaarinstrument el instrumento de percusión = het slaginstrument el jamón = de ham el jarrón = de vaas el jersey = de trui el juez = de rechter el jugo; el zumo = het sap el juguete = het speelgoed el karate = de karate el langostino = de grote garnaal el lápiz = het potlood el lavabo = het toilet el león = de leeuw el libro digital = het e-boek el limón = de citroen el líquido = de vloeistof el lujo = de luxe el mantel = het tafellaken el mapa = het kaartje; de landkaart el marido = de echtgenoot; de man el material = het materiaal el mejillón = de mossel el mes = de maand el modo de ver = de zienswijze el momento = het moment el monasterio = het klooster el mosaico = de mozaïek el mozo = de kruier el nombre = de naam; de voornaam el noreste = het noordoosten el noroeste = het noordwesten el norte = het noorden el novio = de verloofde (m); de partner (m) el número; la talla = de maat el oeste = het westen el ojo = het oog el paciente = de patiënt el padre = de vader el país = het land el paisaje = het landschap el pan = het brood el paquete de cigarrillos = het pakje sigaretten el paracaidismo = parachutespringen el pasajero = de passagier el pasillo = de gang el pastel = het taartje; het gebakje el peatón = de voetganger el pecho = de borst el peinado = het kapsel el peine = de kam el perejil = de peterselie el pescado = de vis (als voedsel); de vis (als gerecht) el pie = de voet el pintor = de schilder el piso = de etage el plato = de gang; de schotel; het bord el poeta = de dichter el pollo = de kip el pozo = de put el precio = de prijs el primer piso = de eerste etage el primo = de (volle) neef el problema = het probleem el puerto = de haven el punto de vista = het uitgangspunt; het oogpunt el queso = de kaas el ratón = de muis el recipiente = de kom; de schaal el recuerdo = de herinnering; het souvenir el refresco = de frisdrank el reproductor mp3 = de mp3 speler el resfriado = de verkoudheid el retraso = de vertraging el rincón = de hoek el rosal = de rozenstruik el rumbo = de windstreek el sabor = de smaak el saco de dormir = de slaapzak el saludo = de groet; de aanhef (in een brief) el santuario = het heiligdom el secador = de föhn; de haardroger el sedimento = het bezinksel el señor = de heer; meneer el sexo = het geslacht el siglo = de eeuw el sitio = de plaats el sobre = de enveloppe el sonido = de klank el sudeste = het zuidoosten el sudoeste = het zuidwesten el sur = het zuiden el tabaco negro = de zware tabak el tabaco rubio = de lichte tabak el tablero = het naambord el tamaño = de grootte el tapón = de dop el tapón de rosca = de schroefdop el té = de thee el techo = het dak; het plafond el teléfono inteligente = de smartphone el televisor de pantalla plana = de plasma tv el temor = de angst el tenis = het tennis el terremento = de aardbeving el tesoro = de schat el tiempo = de tijd; het weer el tío = de oom el tocino = het spek el tomate = de tomaat el toro = de stier el trabajo = het werk el traficante = de dealer; de handelaar el traje = het pak; het kostuum el triángulo = de driehoek el trocito = het stukje el trozo = het stuk el valor = de waarde el vestido = de jurk el viaje = de reis el viento = de wind el vientre = de buik el viñedo = de wijngaard el vino = de wijn el windsurf = windsurfen elegir (i) = uitkiezen ella = zij empujar = duwen en casa = thuis enamorado = verliefd enamorarse de = verliefd worden op encantada de conocerla = prettig met u kennis te maken (door een vrouw gezegd tot een vrouw) encantada de conocerle = prettig met u kennis te maken (door een vrouw gezegd tot een man) encantado de conocerla = prettig met u kennis te maken (door een man gezegd tot een vrouw) encantado de conocerle = prettig met u kennis te maken (door een man gezegd tot een man) encontrar (ue) = ontmoeten; vinden encontrarse en (ue) = zich bevinden in enfermo = ziek enfrentarse con = zich confronteren met enfrente = aan de overkant enhorabueno = gefeliciteerd entonces = dus entrar en = binnegaan entre sueños = dommelend; slapend entregar = overhandigen equivocarse = zich vergissen es parecido a = het lijkt op escaso = schaars escoger = uitkiezen escribir = schrijven escribir en un teclado = typen esperar = wachten está a unos kilómetros de aquí = het ligt een paar kilometer hier vandaan está pintada = het is geschilderd estar = zijn estar alojado en = verblijven in; logeren in estar compuesto de = samengesteld zijn uit estar de luto = in de rouw zijn estar de paso = op doorreis zijn estar de pie = staan estar de viaje = op reis zijn estar echado = liggen estar en el paro = werkloos zijn estar en la cama = in bed liggen estar sentado = zitten estar tumbado = een dutje doen estimado; distinguido = geachte Esto no me suena = Dat komt me niet bekend voor estupendo = uitstekend exacto = precies; juist examinar = onderzoeken excepto = uitgezonderd exigir = eisen exponer = uiteenzetten; tentoonstellen fácil = gemakkelijk faltar = nodig hebben; ontbreken feliz = gelukkig femenino = vrouwelijk feroz = woest; wild freír = bakken frente a = tegenover frío = koud frito; fritura = gebakken fumar = roken funcionar = functioneren furioso = woedend; kwaad gotear = druppelen gracias = dank u; dank je grande = groot grave = ernstig gris = grijs gritar = schreeuwen guisado = geroosterd gustar = houden van; lekker vinden; mooi vinden; leuk vinden hablar = spreken hacer = doen; maken hallar = vinden hasta = tot hasta muy tarde por la noche = tot diep in de nacht hay = er is; er zijn hay que (+ hele werkwoord) = men moet hecho = gemaakt herido = gewond hervir (i) = koken hinchado = gezwollen; opgezet hoy = vandaag hueco = hol huele mal = het ruikt vies húmedo = vochtig; nat igual = gelijk indicar = aanwijzen inocente = onschuldig invertir (ie) = omkeren invitar = uitnodigen ir a = gaan naar ir a casa = naar huis gaan ir muy bien con = heel goed staan bij izquierda = links joven = jong judías = bonen jugar al fútbol = voetballen junto; juntos = samen junto a = naast juzgar = oordelen la abuela = de grootmoeder la almeja = het schelpdier la amiga = de vriendin la bandera = de vlag la basura = het vuilnis la berenjena = de aubergine la bicicleta = de fiets la blusa = de blouse la boca = de mond la bolsa = de tas la bota = de laars la broma = de grap la bruja = de heks la butifarra = Catalaanse worst la cabeza = het hoofd la cadena = de keten la caja = de kassa la cajera = de caissière la calefacción = de verwarming la calidad = de kwaliteit la calle = de straat la cama = het bed la camisa = het overhemd la caña = het riet la cantimplora = de veldfles la capital = de hoofdstad la carne = het vlees la carne picada = het gehakt la carretera principal = de voorrangsweg la carta de agradecimiento = de bedankbrief la caza = de jacht la cebolla = de ui la cerilla = de lucifer la ciudad = de stad la clase = de klas; de soort la cocina = de keuken la compañía = het gezelschap la confusión = de verwarring la consola de videojuegos = de spelcomputer; de gameconsole la corbata = de das la cosa = het ding la costumbre = de gewoonte la crema bronceadora = de zonnebrandcreme la criada = het dienstmeisje la cuchara = de lepel la cuchara de madera = de houten lepel la cumbre = de bergtop la despedida = het afscheid; de slotformule (in een brief) la discoteca = de discotheek la distribución = de indeling; de verdeling la diversión = de ontspanning la empresa = het bedrijf; de onderneming la entrada = de ingang; de toegang la equitación = paardrijden la escultura = het beeldhouwwerk la especialidad = de specialiteit la espita = de kraan la esquina = de hoek la estación = het station la estación del año = het seizoen la estatua = het standbeeld la estrella = de ster la falda = de rok la farmacia = de drogist; de apotheek la fecha = de datum la fermentación = de gisting la fiebre = de koorts la frase = de zin la fresa = de aardbei la frontera = de grens la fruta = het fruit la galleta = het biscuitje la gamba = de garnaal la ginebra = de gin; de jenever la gota = de druppel la habitación doble = de tweepersoonskamer la habitación exterior = de kamer aan de straatkant la habitación individual = de eenpersoonskamer la habitación interior = de kamer aan de binnenzijde la harina = het meel la hermana = de zus la hierba = het gras la hija = de dochter la hora = het uur la iglesia = de kerk la impresora = de printer la infección = de ontsteking la información = de informatie la jaula = de kooi la joya = het juweel la judía verde = de sperzieboon la lata = de blik la leche = de melk la lechuga = de sla la leña = het hout la lenguado = de (zee)tong la letra = de letter la ley = de wet la linterna = de zaklantaarn la lista de compras = het boodschappenlijstje la llamada telefónica = het telefoongesprek la maceta = de bloempot la madera = het hout la madre = de moeder la madrugada = de vroege ochtend la manga = de mouw la manta = de deken la mantequilla = de boter la manzana = de appel la matrícula = het kenteken la mayoría = de meerderheid la memoria USB = de USB stick la merluza = de kabeljauw : de schelvis la mesa = de tafel la mochila = de rugzak la moto = de motor la muela = de kies la muestra = het monster la mujer = de vrouw la nacionalidad = de nationaliteit la naranja = de sinaasappel la nariz = de neus la natación = zwemmen la navaja = het zakmes la noche = de avond; de nacht la novia = de verloofde (v); de partner (v) la nube = de wolk la obra = het werk la ocasión = de gelegenheid la oficina = het kantoor la oportunidad = de gelegenheid la paella = de paella la página = de bladzijde la pantalla = het scherm la papaya = de papaya la pared = de muur; de wand la parte = het deel la pastilla = het tablet la película = de film la película 3D = de 3D film la pesca = de visvangst la piña = de ananas la pintura mural = de muurschildering la piscina = het zwembad la planta baja = de benedenverdieping; de begane grond la playa = het strand la postal = de prentbriefkaart la pregunta = de vraag la prima = de (volle) nicht la profesión = het beroep la puerta = de deur la receta = het recept la red = het net la revista = het tijdschrift la rodaja = het schijfje la rodilla = de knie la ropa = de kleding la rotura = de breuk la sal = het zout la sala = de zitkamer la sala de espera = de wachtkamer la salida = de uitgang la salsa = de saus la sangre = het bloed la sangría = de sangría la sartén = de koekenpan; de braadpan la sección de ropa = de kledingafdeling la secretaria de dirección = de directiesecretaresse la seda = de zijde (stof) la semana = de week la semana anterior = de week daaraan voorafgaand la semana pasada = vorige week la semana que viene = de volgende week; volgende week la señora = mevrouw la soledad = de eenzaamheid la solución = de oplossing la sopa = de soep la sopa de ajo = de knoflooksoep la sorpresa = de verrassing la tableta = het tablet la tapa = het borrelhapje la tarde = de middag la televisión = de televisie la tía = de tante la tienda = de winkel la tienda de campaña = de tent la tinta = de inkt la toalla = de handdoek la uva = de druif la vecina = de buurvrouw la velocidad = de snelheid la vendimia = de oogst la ventana = het raam la vía = het spoor la viga = de balk la viña = de wijnstok la virgen = de maagd la víspera = de vooravond la vivienda = de woning la zarzuela de mariscos = de stoofschotel van schaal- en schelpdieren lacón con grelos = varkensham gestoofd met erwten largo = groot las gafas = de bril las judías = de bonen las rebajas = de uitverkoop las redes sociales = de sociale netwerken las señas = het adres las verduras = de groenten lavarse = zich wassen lejos (de) = ver (van) lento = langzaam levantarse = opstaan; gaan staan limitar con = grenzen aan limpiarse los dientes = tanden poetsen liso = effen llamativo = in het oog vallend llegar a = aankomen te llevar retraso = vertraging hebben llover (ue) = regenen lo que quiere decir; (lo que) quiere decir = dat wil zeggen lo siento = het spijt me los alrededores = de omgeving los calcetines = de sokken los churros = de churros (soort oliebollen) los deberes = het huiswerk los demás = de overigen los entremeses = het voorgerecht los garbanzos = de kikkererwten los gastos = de onkosten los gemelos; las gemelas = de tweeling los paneles solares = de zonnepanelen los pantalones = de pantalon los productos biológicos = de biologische producten los vaqueros = de spijkerbroek luego = dan; vervolgens mal = slecht (bijwoord) malo = slecht (bijvoegelijk naamwoord) maltratar = slecht behandelen manifestar (ie) = duidelijk maken maravilloso = prachtig marcar = een bedrag aanslaan; draaien (van een telefoonnummer) más = meer masculino = mannelijk mayor = ouder me conviene = het schikt mij me llamo = ik heet medianoche = 12 uur 's nachts medio = midden; half mediodía = 12 uur 's middags mejor = beter mencionar = noemen menor = jonger menor de edad = minderjarig merecer = verdienen; verdienen (moreel) mi = mijn mismo = dezelfde moderado = gematigd; matig moldear = vormen; gieten moreno = donker; bruin morir (ue) = sterven mucho = veel mucho tiempo = lang(e tijd) mudarse de casa = verhuizen muy = erg; zeer nadie = niemand necesitar = nodig hebben negro = zwart nervioso = nerveus; zenuwachtig ni = noch; en niet ninguno = geen enkele no = nee; niet; geen no ... nada = niets no ... nunca = nooit no hace tante calor = het is niet zo warm no obstante = desondanks no sé = ik weet het niet nos iremos = wij (zullen) gaan nublado = bewolkt o = of obedecer = gehoorzamen obtener = verkrijgen ocurrir = gebeuren ofrecer = aanbieden oír = horen oler (ue) = ruiken operar = opereren ordinariamente = gewoonlijk otra vez = nog eens; weer pagar = betalen pálido = bleek para = voor para que = opdat paralizar = verlammen parecer = schijnen; lijken parecido a = gelijkend op pasado de moda = uit de mode pasado mañana = overmorgen pasar = voorbijgaan; doorlopen pasear = wandelen pedir (i) = vragen pelar = schillen peligroso = gevaarlijk peor = slechter; erger pequeño = klein perecer = omkomen pero = maar pesar = wegen picar = fijnhakken pintado = geschilderd plástico = plastic poder (ue) = kunnen poner = plaatsen; zetten poner al fuego = op het vuur zetten ponerse = worden ponerse de rodillas = knielen ponerse el abrigo = z´n jas aantrekken ponerse en marcha = optrekken (van een auto of trein) por = voor; omwille van; door por aquí = hierheen por favor = alstublieft por la mañana = 's morgens por la noche = 's nachts por la tarde = 's middags por lo menos = tenminste preferir (ie) = de voorkeur geven aan preguntar = vragen preocuparse por = zich bezorgd maken primero = eerste probar (ue) = proeven procurar = proberen producir = produceren pronto = snel pues = nou; wel; wel nu quedar = blijven; afspreken quedarse = blijven querer (ie) = willen quince días = veertien dagen quitarse las botas = z´n laarzen uitdoen rápido = snel recetar = het voorschrijven recio = krachtig reclamar = eisen recoger = oprapen; plukken recoger las uvas = druiven plukken recuperar = herstellen recurrir = zich wenden tot regalar = cadeau doen; cadeau geven regresar; volver (ue) = terugkeren regular = matig; gewoon reír (i) = lachen remolcar = slepen remover (ue) = roeren reñir (i) = ruzie maken; berispen repetir (i) = herhalen rezar = bidden rogar (ue) = vragen; verzoeken; smeken rojo = rood romper = breken romper a (+ infinitief) = beginnen rubio = blond; licht saber = weten sacar = tevoorschijn halen sacar entradas = kaartjes kopen salir = uitgaan; weggaan se llama = hij heet; zij heet; u heet se puede dividir = men kan verdelen seco = droog seguir (i) = volgen sencillo = eenvoudig sentarse = gaan zitten sentarse a la sombra = in de schaduw gaan zitten sentarse al sol = in de zon gaan zitten sentirse (ie) = zich voelen sepultado = begraven ser consciente de = bewust zijn van serio = serieus; ernstig servir (i) = dienen; bedienen sí = ja; wel simpático = sympathiek sincero = eerlijk sobrar = over zijn sobre = boven(op) solo = alleen; slechts sonar (ue) = klinken sonreír (i) = glimlachen sonriente = glimlachend soportar = dulden su = zijn; haar; uw suave = zacht subir (a) = instappen; omhooggaan suficiente = voldoende sumergir = onderdompelen suponer = veronderstellen suspender = zakken (voor een examen) también = ook tampoco = evenmin tan ... como = even ... als tanto ... como = evenveel ... als tardar = nog lang duren; dralen tener = hebben tener en cuenta = rekening houden met tener fiebre = koorts hebben tirar = trekken; weggooien; gooien tiritar = bibberen tocar el timbre = aanbellen todavía = nog tomar = nemen; drinken tomar descanso = rust nemen tomar nota = opschrijven toser = hoesten trabajar = werken traducir = vertalen traer = brengen; halen tranquilo = rustig trasladar = verhuizen triste = bedroefd tu = jouw tú = jij un día corriente = een gewone dag un huevo pasado por agua = een gekookt ei urgente = dringend; per expresse usar = gebruiken usted = u usual = gebruikelijk utilizar = gebruiken; gebruik maken van vacío = leeg vencer = overwinnen vender = verkopen venir = komen ver = zien ver la televisión = televisiekijken verde = groen verter (ie) = gieten vestido de = gekleed in vestir (i) = aankleden vestirse; vestirse (i) = zich aankleden viejo = oud vivir = leven; wonen y = en ya está = klaar yo = ik la cola = de rij dar unas vueltas = een paar keer over de kop slaan descubrir = ontdekken desnudo = naakt en cambio = daarentegen feo = lelijk flamenco = Vlaams gastar = uitgeven (geld) guapo = knap la lente = de lens marearse = misselijk worden me da igual = het maakt me niet uit me encanta = ik ben er dol op la mentira = de leugen el milagro = het wonder ¡perdone! = neemt u me niet kwalijk; pardon! la piel = de huid precioso = prachtig recostado = achterover geleund según = volgens soso = saai ¡vale! = goed!; afgesproken! ya que = aangezien ya se me ha pasado = het is al over sitio web = website base de datos = database buscador = zoekmachine tener acceso = toegang hebben tot página principal = hoofdpagina la tableta = de tablet internet = het internet la aplicación = de app las nuevas tecnologías = de ICT; ICT el ordenador portátil = de laptop el usuario = de gebruiker la pantalla táctil = de touchscreen; het touchscreen navegar por internet = surfen el correo electrónico = de mail descargar = downloaden el alumno = de leerling el ama de casa = de huisvrouw atender = helpen atribuir = toeschrijven el bocadillo = het broodje el ciclismo = de wielersport la clase = de klasse; de les como tal = als zodanig consistir en = bestaan uit; neerkomen op constituir = vormen contribuir = bijdragen el dato = het gegeven de veras = werkelijk; echt depender = afhangen destruir = vernielen disminuir = verminderen distinguir = onderscheiden; (kunnen) zien dormir la siesta; echar(se) la siesta; tomar la siesta = siësta houden la edad = de leeftijd en voz alta = hardop la encuesta = de enquête enfriar = koelen la entrevista = het interview establecer = tot stand brengen el extranjero = het buitenland la labor = het werk la maestra = de onderwijzeres el medio = het middel medir = meten la mitad = de helft el ordenador = de computer oxidar = roesten planchar = strijken por supuesto = vanzelfsprekend por último = ten slotte recoger = opruimen; afruimen la refrigeración = de koeling rellenar = invullen soler = gewoon zijn te; plegen sustituir = vervangen la tarea = de taak la tuerca = de moer la vida = het leven ya no = niet meer la batería = de batterij la acera = het trottoir el águila (vrouwelijk) = de adelaar el ala (vrouwelijk) = de vleugel aparecer = verschijnen los asuntos interiores = de binnenlandse zaken; de binnenlandse aangelegenheden avanzar = vooruitgaan el ave (vrouwelijk) = de vogel cierto = (een) zeker(e); bepaald(e) la cigüeña = de ooievaar como quieras = zoals je wilt la contaminación = de vervuiling el cuento = het verhaal de repente = plotseling dejar de = ophouden met detestar = verafschuwen estar al tanto = op de hoogte zijn estar convencido = overtuigd zijn estar de acuerdo = het eens zijn ganar = winnen; verdienen el gitano = de zigeuner el golpe = de klap la guerra = de oorlog hacia = in de richting van; naar el hada (vrouwelijk) = de fee la hamaca = de hangmat el haya (vrouwelijk) = de beuk la historieta = het stripverhaal invertir = investeren la jubilación = de pensionering la legumbre = de peulvrucht; de groente marcharse = weggaan ni siquiera = niet eens no me gusta nada = ik houd (er) helemaal niet van ocupar = bezetten el pájaro = de vogel el parado = de werkloze la parte = het gedeelte la población = de bevolking por cierto = overigens el principio = het begin el rey = de koning el robo = de diefstal semejante = (een) dergelijk(e) sin embargo = toch la sociedad = de maatschappij el socio = het lid (van een vereniging) tal = zo'n el tebeo = de strip la telenovela = het televisiefeuilleton; de soap tener razón = gelijk hebben la ventaja = het voordeel la vista = het uitzicht el reproductor mp3 = de mp3 el Blue Ray = de Blue Ray la giga = de GB el sitio web; la web = de webpagina guardar = opslaan van gegevens op de computer; bewaren registrarse = zich registreren; een account aanmaken la contraseña = het password a usted = tot uw dienst a principios de = aan het begin van atracar = overvallen bajo = onder comilón (adjetivo) = veelvraat; gulzig ¿como cuánto quiere? = hoeveel wilt u ongeveer? conseguir = erin slagen la chuleta de cerdo = het varkenskotelet deme = geeft u me maar dormilón (adjetivo) = slaapkop el emperador = de keizer en cuanto a = wat betreft en vez de = in plaats van ¿en qué puedo servirle? = waarmee kan ik u van dienst zijn? las espinacas = de spinazie el filete de ternera = het kalfslapje forzar = dwingen hablador (adjetivo) = kletskous haragán = lui el hongo = de paddenstoel el jamón serrano = de rauwe ham el jamón de york = de gekookte ham la loncha = het plak la lucha = de strijd llamado = zogeheten maduro = rijp el melocotón = de perzik el nieto = de kleinzoon notar = (op)merken obvio = (heel) duidelijk) el pimiento = de paprika póngame = geeft u me maar propagar = propageren protector (adjetivo) = beschermend ¿qué pone aquí? = wat staat hier? reinar = regeren sabroso = lekker sacar una nota = een cijfer halen la sandía = de watermeloen el técnico = de monteur tonto = dom trabajador (adjetivo) = ijverig unificar = verenigen el aro = de hoepel el bicho = het beest; het beest(je) colijo = ik leid af gaditano = uit Cádiz largarse = ervandoor gaan el mendigo = de bedelaar la reja = het (tralie)hek el respaldo = de rugleuning la tertulia = gezellig samenzijn met vrienden el sistema informático = het automatiseringssysteem la administración de redes = netwerkbeheer el tuitero = de twitteraar el documento = het bestand el archivo = de map el teclado = het toetsenbord el libro electrónico = het e-book la consola de videojuegos = de spelcomputer aburrirse = zich vervelen acostumbrado a = gewend aan avisar = waarschuwen callarse = niets zeggen; zwijgen los celos = de jaloezie la cita = de afspraak el colegio = de middelbare school la cuñada = de schoonzus darse cuenta de = zich realiseren; beseffen de tu parte = dat zal ik doen desordenado = rommelig despistado = verstrooid enfadarse = boos worden la estilográfica = de vulpen la flecha = de pijl llevarse bien = goed met elkaar kunnen opschieten llorar = huilen parecerse a = lijken op el pariente = het familielid ponerse a = beginnen te ¡qué va! = welnee! quejarse = klagen el recuerdo = de groet recuperar = inhalen (van tijd) referirse = bedoelen la señora de la limpieza = de hulp in de huishouding el sobrino = de neef (kind van broer of zus) la suegra = de schoonmoeder tener lugar = plaatsvinden tener buen genio = goedmoedig zijn tremendamente = verschrikkelijk volver a verse = elkaar weer zien ecológico = biologisch geteeld el medio ambiente = het milieu hormonas de crecimiento = groeihormonen la granja = de boerderij sostenible = duurzaam grasas insaturadas = onverzadigde vetten grasas saturadas = verzadigde vetten sano; saludable = gezond nutritivo = voedzaam el aguacate = de avocado al natural = zonder toevoegingen la almendra = de amandel (noot) el camarón = de garnaal la cartera = de portefeuille cocinar = koken el cocinero = de kok el coco = de kokosnoot la costilla = de sparerib la charcutería = de winkel waar fijne vleeswaren verkocht worden el chile relleno = de gevulde (grote) peper de una vez = in een keer la degustadora = de (vrouwelijke) proever el dulce de leche = een nagerecht van suiker en melk la editorial = de uitgever enseguida = onmiddelijk la hora punta = het spitsuur el jitomate = de tomaat el libro de cocina = het kookboek el marisco = het schelpdier la pesadez = het zware gevoel (in de maag) picado = (fijn)gehakt el piñón = de pijnboompit la propina = de fooi preocupado = bezorgd que les vaya bien = het ga u goed (bij afscheid) recomendar = aanbevelen recopilar = verzamelen la restricción = de beperking sabe a gloria = het smaakt verrukkelijk se le ocurrió = ze kwam op het idee seguro que = vast en zeker sugerir = suggereren la tortilla = het maïspannenkoekje desarrollar = ontwikkelen tener que ver con = ermee te maken hebben concienciada = die bewust is cumplir un requisito = aan een eis voldaan manufacturar = fabriceren lino = linnen algodón = katoen fibras vegetales = natuurlijke vezels la especificación = het voorschrift comprobar = vaststellen reducir = verminderen reutilizar = hergebruiken reciclar = recyclen el entorno = de omgeving el tinte = de verf aconsejar = aanraden calzar = dragen (van schoenen) la competencia = de concurrentie el consejo = de raad el cuero = het leer el descuento = de korting el diseño = het ontwerp estar rebajado = afgeprijsd zijn el hervor = het kookpunt; de agitatie el hueco = het gat el informe = het rapport la lana = de wol lanzarse a = zich storten op le va muy bien = hij staat u (hem/haar) erg goed limpiar en seco = stomen; chemisch reinigen me quedo con esta = ik neem deze me queda un poco estrecho = hij zit een beetje strak mudarse = verhuizen la opulencia = de weelde el probador = de paskamer probarse = passen (kleding) quisiera = ik zou (graag) willen la raya = de streep la suela = de zool surgir = opduiken; zich voordoen la talla = de maat (kleding) la tarjeta = het kaartje tras = na a ver = eens kijken; ik ben benieuwd acerca de = met betrekking tot aguantar = verdragen; uithouden alegrarse = blij zijn apresurado = haastig aprobar = goedkeuren aprobar un examen = voor een examen slagen el aspecto físico = het uiterlijk el catarro = de verkoudheid cumplir años = jarig zijn envuelto = ingepakt envolver = inpakken esperar = hopen estar a régimen = op dieet zijn el gerente = de manager; de bedrijfsleider grueso = dik; grof hinchado = gezwollen el humo = de rook la imagen = de afbeelding; het image la indiscreción = de onbescheidenheid el labio = de lip me llevas cuatro años = je bent vier jaar ouder dan ik no faltaba más = maar natuurlijk no lo aparentas = dat is je niet aan te zien obligar = verplichten pasarlo bien = plezier hebben el peldaño = de traptrede reconocer = herkennen recurrir = in beroep gaan resuelto = opgelost rizado = gekruld la sentencia = het vonnis la sospecha = het vermoeden tener en común = gemeen hebben tener ganas de = zin hebben om la zapatilla = de sportschoen alcanzar = bereiken el daño = de schade la emisión = de uitstoot el envenenamiento = de vergiftiging exponer = blootstellen; tentoonstellen el guionista = de scenarioschrijver la huella = het spoor irreversible = onomkeerbaar la medida = de maatregel el oxígeno = de zuurstof el pasto = het voer el plus = de toeslag los residuos = de afvalstoffen sendos = even zovele el vehículo eléctrico = de elektrische auto el vehículo térmico = de thermische auto la gasolina = de benzine el diesel = de diesel el coche híbrido; el autobús híbrido = de hybrideauto la emisión de gases = de emissie van gassen; de uitstoot van gassen emisión de contaminantes = de emissie van verontreinigende stoffen; de uitstoot van verontreinigende stoffen el monóxido de carbono = de koolmonoxide el hidrocarburo = de koolwaterstof el neumático = de autoband la subvención = de subsidie asimismo = eveneens buscar = zoeken; ophalen la caja = het doosje la carrera = de studie ceder el paso = voorrang verlenen el cruce de vías = de spoorwegovergang desembocar en = uitkomen op dicho = (de/het) genoemde el dineral = het smak geld donar = afstaan; schenken estar estropeado = kapot zijn la humedad = het vocht; de vochtigheid insertar = inbrengen el itinerario = de route la luz baja = het dimlicht o sea que = dus perderse = mislopen polvoriento = stoffig la precaución = de voorzorgsmaatregel la ranura = de gleuf el recorrido = het traject; de rondreis la redacción = het opstel sinuoso = bochtig tal como = (precies) als la tecla = de toets; de knop el transeúnte = de voorbijganger el deporte interactivo = de interactieve sport el videojuego de deporte = het sportvideospel el mando inalámbrico = de draadloze afstandsbediening apurar = opraken el baloncesto = basketbal el boxeo = de bokssport la carrera de coches = de racerij el compositor = de componist dejar = lenen desgraciadamente = helaas el desafío = de uitdaging el documental = de documentaire ¿en qué quedamos? = wat spreken we af? el equipo = de uitrusting; het team escasear = schaars zijn francamente = eerlijk gezegd hacer frente a = het hoofd bieden aan hacerse = worden la liga = de competitie llevar una vida = een leven leiden marcar un gol = een doelpunt maken ¡no me digas! = wat vertel je me nou! el otro día = onlangs particularmente = in het bijzonder patinar = schaatsen pesado = zwaar la pista = de baan poderoso = machtig quedar = afspreken la raqueta = het racket saludable = gezond ¿te va bien? = komt dat je goed uit? tener sentido = zin hebben (betekenis) la violencia = het geweld adelgazar = afvallen adivinar = raden apoyar = steunen la araña = de spin asustarse = schrikken atreverse a = durven te el auricular = de hoorn (van de telefoon) colgar = ophangen el chisme = het roddelpraatje la convalidación = de erkenning (van een buitenlands diploma) hacerse daño = zich pijn doen descuidado = nonchalant el dicho = het gezegde el empresario = de ondernemer engordar = dik worden en plena calle = midden op straat envejecer = oud worden fregar = afwassen hace poco = kort geleden hace dos años (etc) = twee jaar geleden hacer falta = nodig zijn el hogar = de huiselijke kring la hora de consulta = het spreekuur llevarse un susto = schrikken más bien = eerder; liever gezegd la molestia = de moeite; het ongemak la muñeca = de pols nativo = uit het land zelf no se moleste = doet u geen moeite no te preocupes = maak je niet druk el objetivo = het doel oscurecer = donker worden pedir hora = een afspraak maken bij de dokter pelearse = ruzie maken pillarse = zichzelf betrappen por si acaso = voor het geval dat por casualidad = toevallig la residencia de ancianos = het bejaardenhuis la sede = de standplaats el techo = het dak tenso = gespannen el tirón = de tassendiefstal únicamente = uitsluitend la vajilla = het vaatwerk valer la pena = de moeite waard zijn la vergüenza = de schande la viuda = de weduwe el móvil = de mobiel el internauta = de internetgebruiker la tableta con Android = de tablet met Android el blog = het blog tuitear = tweeten la telefonía móvil = de mobiele telefonie el iPhone = de iPhone a propósito = tussen haakjes bañarse = het water ingaan; zwemmen el beso = de kus Besos = Liefs (onder een brief) cuanto antes = zo spoedig mogelijk chistoso = grappig la dirección = het adres echar de menos = missen encerrado = opgesloten estar harto de = schoon genoeg hebben van el favor = de gunst el juego de mesa = het gezelschapsspel justo = eerlijk llevarse = meenemen maldito = vervelend; rot me fastidia = ik heb een hekel aan olvidarse = vergeten el paraguas = de paraplu pasar por = langsgaan bij el pez = de vis probablemente = waarschijnlijk prometer = beloven ¿qué me cuentas? = hoe gaat het? sensato = verstandig suelto = los la tontería = de stommiteit un día de estos = een dezer dagen abarcar = omvatten el ensayo = het essay la entidad = de instantie; de instelling el patrimonio = het erfgoed el perfil = het profiel tributario = van de belasting la vertiente = het aspect la navegación = de navigatie el sistema de posicionamiento global satelital = de gps la cámara digital = de digitale camera acceder = toegang hebben tot venir atrasado = vertraagd zijn aprovechar = benutten; gebruiken apuntar = noteren la artesanía = de kunstnijverheid la celda = de cel de camina = onderweg la distancia = de afstand ¿en serio? = heus?; echt? la enseñanza = het onderwijs la época = de tijd; de periode la gasolinera = het benzinestation imaginarse = zich indenken el liceo = het lyceum loco = gek la lluvia = de regen madrugar = vroeg opstaan el manicomio = het gekkenhuis nacer = geboren worden parar = stoppen la pobreza = de armoede por fin = ten slotte un rato = een poosje recorrer = verkennen representar = voorstellen; uitbeelden rústico = landelijk si mal no recuerdo = als ik het me goed herinner el transbordador = de veerboot el certamen = de wedstrijd la contienda = het bewustzijn la reforestación = de herbebossing al área protegida = het beschermde gebied el ecologista = de ecoloog la reserve natural = het natuurreservaat el organismo no gubernamental = de niet-gouvernementele organisatie el ambientalista = de milieuactivist el voluntario = de vrijwilliger el cambio climático = de klimaatverandering desafío = de uitdaging al revés = op z'n kop animar = aanmoedigen caber = passen el carruaje = de koets confesar = bekennen el cuento de hadas = het sprookje desesperarse = wanhopen desplazarse = zich verplaatsen diferir de = verschillen van emplear = gebruiken en efecto = feitelijk en aquel entonces = toentertijd el esfuerzo = de inspanning hecho polvo = doodmoe honrado = eerlijk impulsar = aandrijven el inventor = de uitvinder el lobito = het wolfje memorable = gedenkwaardig no tener gracia = niet leuk zijn palabra = op mijn woord, echt estar cansado = vermoeiend zijn sin falta = zonder meer; beslist sin remedio = onvermijdelijk suministrar = leveren superar = overwinnen tratar = behandelen verse obligado a = zich genoodzaakt zien om asistir a = aanwezig zijn bij la baja presión = het lage drukgebied la cadena = de keten; het televisienet la caja fuerte = de kluis la camarera = het kamermeisje la confirmación = de bevestiging contar con = (kunnen) beschikken over cumplir = uitvoeren; vervullen deparar = bezorgen; verschaffen depositar = in bewaring geven en estas lides = op dit terrein entero = (ge)heel el escenario = het toneel; de achtergrond el espacio = het televisieprogramma espléndido = schitterend la ficha = het formulier el fontanero = de loodgieter el huésped = de gast inalcanzable = onbereikbaar la lavandería = de wasserij medio = gemiddeld nada más firma la cuenta = u hoeft allen de rekening te ondertekenen pensar = van plan zijn prestar = (uit)lenen la probabilidad = de waarschijnlijkheid el pronóstico del tiempo = de weersverwachting el protagonista = de hoofdrolspeler proveniente de = afkomstig uit ¿qué es de tu vida? = hoe staat het leven? el realizador = de regisseur la raigambre = de wortels (figuurlijk) los recursos = de financiële middelen la reivindicación = de eis el rostro = het gezicht el sector inmobiliario = de onroerendgoedsector el ahorro = de besparing la gestión = het bestuur la cooperativa = de coöperative vereniging planta automatizada = de geautomatiseerde fabriek el residuo = het afvalmateriaal el recurso = het middel la reutilización = het hergebruik el reciclaje = de recycling objeto desechado = afgedankt artikel la inclusión social y laboral = sociale en werkintegratie el contenedor = de container la tecnología de reconocimiento de voz = de automatische spraakherkenning el software = de software la cinta transportadora = de transportband el consumo responsable = de verantwoordelijke consumptie a rayas = gestreept al mismo tiempo = tegelijkertijd andar = rijden; lopen el café cortado = de koffie met een klein scheutje melk el compromis = de afspraak el congelador = de vriezer el chicle = de kauwgum deprimido = neerslachtig descongelar = ontdooien el deseo = de wens Distinguidos señores: = geachte heren la galleta = het koekje la grasa = het vet hasta ahora = tot zo ¡jolín! = verdikkeme! mientras tanto = ondertussen ¡ni pensarlo! = geen denken aan! no es para tanto = zo erg is het nu ook weer niet la orden = het bevel permitir = toestaan prohibir = verbieden proponer = voorstellen la propuesta = het voorstel quitar el polvo = stof afnemen el ruego = het verzoek la sábana = het laken tanto me da = dat kan me niet schelen tener cuidado = oppassen el trapo = de doek afectar = aangaan; betreffen el punto de partida = het uitgangspunt sometido = onderworpen aan imprescindible = onontbeerlijk a fondo = tot de kern desempeñar = uitvoeren nocivo = schadelijk advertir = waarschuwen la degradación = de verloedering el índice = het cijfer la niñez = de kindertijd sobrevivir = overleven inmerso = ondergedompeld in el parque nacional = het natuurpark la reserva biológica = het natuurreservaat la reserva forestal = het bosreservaat el medio cultural = de culturele omgeving el medio natural = de natuuromgeving el área natural = het natuurgebied perturbar = ontregelen la fauna = de fauna la naturaleza = de natuur especies en peligro de extinción = bedreigde diersoorten el turismo ecológico; el ecoturismo = het ecotoerisme el bienestar = het welzijn la ONG = de NGO la sostenibilidad = de duurzaamheid afear = ontsieren agruparse = samenscholen alarmarse = ongerust worden apresurarse = zich haasten asequible = toegankelijk la avalancha = de lawine fijar carteles = biljetten aanplakken la cucharada = de schep (eetgerei); de (eet)lepel el champú = shampoo dar guerra = lastig zijn decretar = uitvaardigen desplomarse = uitzakken el secador; el difusor = de straalkachel; de föhn disolver = oplossen ensuciarse = zich vuil maken; vuil worden la escándalo = het lawaai la espuma = het schuim exponer = blootstellen el florero = de (bloemen)vaas frotar = wrijven moldeador = modelleer la muñeca = de pop obediente = gehoorzaam la ordenanza local = de plaatselijke verordening la plancha a vapor = de stoomstrijkijzer la rana = de kikker teñir = verven decir tonterías = onzin uitkramen ablandar = zachtjes bakken aguacate = avocado aplastar = fijnprakken el bol; el recipiente = de schaal la cazuela = d eran; de aardwerken schaal cintas = lintmacaroni la chalota; la escalonia = het sjalotje en dados = in dobbelsteentjes al dente = beetgaar escurrir = laten uitlekken laminar = in plakjes snijden nuez moscada = nootmuskaat una pizca = een snufje la pulpa = het vruchtvlees rallado = geraspt rehogar = smoren; sauteren salpimentar = kruidenier zout en peper salsa = saus templado = gematigd; lauw tierno = zacht; mals el zumo = het sap el producto biológico = het biologische product el producto ecológico = het ecologische product la contaminación química = de chemische vervuiling los productos cánticos = de vleesproducten el alimento natural = het natuurlijke product los nutrientes = de voedingsstoffen el fertilizante químico = de kunstmeststof la red = het web la tienda online = de online winkel agradar = aanstaan; behagen afrader = dankbaar zijn voor el arreglo = de reparatie avergonzar = beschamen compartir = delen contagiar = besmetten; aansteken dedicarse a = zich wijden aan deportivo = sport-; sportief deprimido = gedeprimeerd desagradar = mishagen; ontstemmen desagradecer = ondankbaar zijn desilusionar = teleurstellen fracasar = mislukken generoso = gul el grano = het puistje la gripe = de griep inquietarse = zich bezorgd maken menos mal que = gelukkig dat pedir en préstamo = te leen vragen predestinado a = voorbestemd tot recoger = (iemand) afhalen renunciar a = afzien van resfriado = verkouden restablecerse = opknappen; herstellen la ruptura = de breuk un sinfín = een eindeloos aantal sorprender = verrassen tacaño = gierig temer = bang zijn voor; vrezen eso me da tirria = daar heb ik een hekel aan la ventanilla = het loket la vergüenza = de schaamte acelerar = versnellen; accelereren acercarse = naderen afligido = bedroefd aguantar la risa = z'n lachen inhouden apagar = doven caerse = vallen el caudillo = de aanvoerder; de leider el cobertizo = de schuur con motivo de = ter gelegenheid van consecutivo = opeenvolgend dar testimonio = getuigenis afleggen el delirio = het delirium detenerse = stilhouden; stoppen la dinastía = de dynastie el donante; la donante = de donor enterarse = vernemen fallecer = overlijden el fallecido = de overledene el golpe de estado = de staatsgreep el hidalgo = de edelman el interrogatorio = de ondervraging; het verhoor el lodo = de modder el luto = de rouw el manillar = het stuur van een (motor)fiets el obrero = de arbeider el parto = de bevalling pegar = slaan perder el dominio = de macht verliezen pertenecer a = toebehoren aan el pesar = het leed; de smart poner en marcha = starten el prado = het weiland producirse = zich voordoen rebosar = overstromen; overvloeien ruborizarse = een rode kleur krijgen; blozen la serpiente = de slang sobrevolar = vliegen over el superintendente = de super intendent el trueno = de donder (onweer); het gedonder (onweer) el veneno = het gif la zanja = de sloot arduo = inspannend la signatura = het vak (op school) áspero = moeilijk ser beneficiario de = aangesloten zijn bij conceder = toekennen; verlenen corroborar = bevestigen desplegar = aan de dag leggen la matrícula = het lesgeld mofarse de = spotten met el sondeo = de (opinie)peiling el trámite = de formaliteit; de officiële behandeling el transcurso = het verloop de acuerdo con = in overeenstemming met el botín = de buit hace un calor infernal = het is smoorheet la casualidad = het toeval cumplir = voldoen aan la demanda de = de vraag naar determinar = bepalen diversificado = verspreid; gevarieerd el énfasis = de nadruk la exigencia = de eis hacerse entender = zich verstaanbaar maken la herencia = de erfenis el idioma = de taal imbécil = stom; onnozel la innovación = de vernieuwing inscribirse = zich inschrijven judío = joods juzgar = beoordelen el maquillaje = de make-up el método = de methode oral = modeling la osadía = durf; overmoed el prisionero = de gevangene prodigar = kwistig zijn met; gul uitdelen proporcionar = verschaffen; geven de puertas adentro = introvert la reunión = de vergadering el semestre = het semester la tenacidad = de vasthoudendheid transmitir = uitzenden (radio/tv); overbrengen en vista de = gezien; met het oog op el avión teledirigido = het vliegtuig dat op afstand wordt bestuurd librar una guerra = een oorlog voeren combatier = vechten el drone = de drone declarar una guerra = een oorlog verklaren el cuartel = de kazerne letal = dodelijk el dirigente = de leider el militante = de militant el yihadista = de moslimextremist exterminar = doodschieten ejecución extrajudicial = buitengerechtelijke doding celebrarse = plaatsvinden celebrar = houden la aprobación = de goedkeuring condenado a muerte = veroordeeld tot de doodstraf el secuestro = de ontvoering la tortura = de marteling control remoto = afstandbediening el ataque = de aanval acudir a = zich wenden tot una deficiencia cardiaca = een hartafwijking difunto = wijlen los lazos = de (familie)banden librarse de = zich bevrijden van la maternidad = de kraamkliniek el mazazo = de mokerslag mitificar = tot een mythe maken la pesadilla = de nachtmerrie proseguir = vervolgen; doorgaan met la casilla de correo = de mailbox la arroba = het apenstaartje el servidor = de provider el buzón = het postvak la cuenta de correo = het e-mailaccount el asunta = het onderwerp el dominio = het domein hacer alusión a = verwijzen naar; doelen op la tarjeta de visita = de visitekaart el ordenador personal = de PC al dorso = aan de achterkant algo por el estilo = iets dergelijks apropiado = geschikt; toepasselijk el ascenso = de promotie la cárcel = de gevangenis la coartada = het alibi cuidar = passen op cuidarse = voorzichtig zijn; oppassen cometer = begaan; plegen comunicar = mededelen; doorverbinden; in gesprek zijn la conferencia = het (interlokale) telefoongesprek en metálico = contant la espalda = de rug estar conservado = nog jeugdig zijn evidentemente = klaarblijkelijk fijo = vast el gasto = de uitgave el guion = het scenario el horno = de oven la huelga = de staking imprevisto = onvoorzien intentar = trachten le hace ilusión = hij/zij verheugt zich op el locutorio = de spreekkamer; de telefooncel lograr = slagen in; gedaan krijgen llover a cántaros = gieten van de regen; stortregenen el microrondas = de magnetron el montón = de stapel; de grote hoeveelheid el mostrador = de balie la narración = het verhaal ofenderse = zich gekwetst voelen el papel = de rol la pareja = de partner pertinente = relevant; van belang la población = de stad; de plaats poner = erop doen; erop plakken solicitar = aanvragen la sucursal = het filiaal la Unión Europea = de Europese Unie el verismo = levensechtheid; realisme la radiografía en 3D = de röntgenfoto in 3D encabezar = leiden los gráficos interactivos = de interactieve grafieken la tecnología multimedia = de multimediatechnologie la segunda opinión = de second opinion el dispositivo = de drager el visto bueno = het akkoord gaan el ámbito sanitario = de gezondheidszorg la acidez = het (maag)zuur afectar = schadelijk zijn voor; van invloed zijn op aliviado = opgelucht apretar = drukken; dichtknijpen atender = te woord staan; behandelen el botiquín = het medicijnkastje; de verbandtrommel la bufanda = de sjaal la cintura = de middel como Dios manda = zoals het hoort conciliar el sueña = de slaap vatten conveniente = raadzaam; passend la culpa = de schuld curar = genezen la dentadura = het gebit desnudarse = zich uitkleden devolver = overgeven el esófago = de slokdarm es una lata = het is vervelend la fluidez = de vlotheid; de spreekvaardigheid el índice de paro = het werkloosheidcijfer la inflamación = de ontsteking la junta directiva = het bestuur la linterna = de lantaarn molesto = hinderlijk las náuseas = de misselijkheid ojalá = hopelijk el pinchazo = de pijnscheut; de steek puesto que = aangezien que aproveche = eet smakelijk salvo = behalve la solución = de oplossing; het drankje elsuelto = het kleingeld sugestionarse = zichzelf (iets) wijsmaken la tensión = de spanning el tobillo = de enkel tumbarse = gaan liggen la úlcera = zweer el veterinario = de dierenarts el yeso = het gips a causa de = vanwege a pesar de = ondanks adicional = aanvullend; extra adjuntar = meezenden adjunto a = bijgaand asegurar = verzekeren bruto = dom la burla = de spot; de plagerij consultar = raadplegen; overleggen custodiar = bewaken debido a = doordat la decepción = de teleurstelling el destinatario = de geadresseerde disponible = beschikbaar efectivamente = inderdaad engañoso = misleidend fijar = bepalen hacer gestiones = stappen ondernemen la incomodidad = het ongemak la índole = de aard; het soort insultar = beledigen ligado a = verbonden aan no hay derecho = dat is geen stijl nublarse = betrekken (van lucht) pese a = ondanks por adelantado = vooruit por la presente = hierbij prestar un servicio = een dienst verlenen previsto = voorzien el procedimiento = de werkwijze; de gang van zaken referente a = betreffende el montañismo = de bergsport; het alpinisme sobrepasar = overschrijden el teleférico = de kabelbaan trabajar como un burro = werken als een paar últimamente = de laatste tijd el crecimiento verde = de groene groei los recursos naturales = de natuurlijke hulpbronnen el área urbana = het stedelijk gebied el recurso hídrico; el recurso de energía = de energie/waterhulpbron el cambio climático = de klimaatsverandering las emisiones de carbono = de uitstoot van kooldioxide la deforestación = de ontbossing aportar = inbrengen; bijdragen el aseo = het toilet el ático = de zolderverdieping bilingüe = tweetalig el cajón = de lade la cocina eléctrica = het elektrische fornuis la compraventa = de koop en verkoop común = gemeenschappelijk el cuaderno = het schrift cuyo (-a/os/as) = waarvan; wiens el chalé = de villa la chimenea = de schoorsteen; de open haard despedir = ontslaan disponer de = beschikken over dispuesto a = bereid om en cuanto = zodra encajar en = passen in equipado = met toebehoren el escalofrío = de rilling el escritorio = het bureau exigente = veeleisend extremo = aan de straatkant gestionar = behandelen; stappen ondernemen voor no ... gran cosa = niets bijzonders incrementar = vermeerderen el lavabo = het toilet; de wastafel el lavavajillas = de afwasmachine manejar = bedienen opcional = facultatief la pila = de stapel por escrito = schriftelijk el promotor de ventas = de verkoopleider que yo sepa = voor zover ik weet razonable = redelijk reparar el daño = de schade herstellen reunir = bundelen soleado = zonnig tachar = doorstrepen la velocidad = de versnelling acotar = van kanttekeningen voorzien el ambulante = de straatventer aseverar = beweren la depredación = de plundering; de uitbuiting la iguana = de leguaan incauto = argeloos el jirón = het stuk(je) la mascota = de mascotte el perico = het papegaaitje en previsión de que = in het vooruitzicht dat selvático = van het oerwoud silvestre = wild; in het wild voorkomend solícito = zorgzaam; toegewijd transgredir la rey = de wet overtreden vigente = geldig; van kracht la amenaza = de dreiging descender = afnemen ingresos = het inkomen suscribirse (a un periódico) = abonnee worden (van een krant) recurrir = inroepen los medios impresos = de pers optar = kiezen inalámbrico = wireless la suerte está echada = het is afgedaan arrancar = starten alternar con = afwisselen met la anciana = de oude vrouw el aparcamiento subterráneo = de ondergrondse parkeergarage tener una avería = (auto)pech hebben la cuenta de ahorros = de spaarrekening el desierto = de woestijn después (de) que = nadat el entonces ministro = de toenmalige minister facilitar = vergemakkelijken fiarse de alguien = vertrouwen hebben in iemand fijo = vast; vastgelegd Ministerio de Economía y Hacienda = ministerie van financiën hojear = bladeren el instinto = het instinct internar = opnemen (in het ziekenhuis) el lío = de verwikkeling; de toestand la marca = het merk la modificación = de wijziging navegar = varen la radiografía = de röntgenfoto retirar = opnemen (van geld) sensacionalista = sensatie- el velero = de zeilboot chatear = chatten tangible = tastbaar evitar = ontwijken dar marcha atrás = teruggaan in de tijd el desarrollo = de ontwikkeling el retraso = de achteruitgang el afán de = de zucht naar el agricultor = de landbouwer la caída = de val caritativo = charitatief; liefdadig la charla = het gesprek; het praatje el cobrador = de tramconducteur la cuadra = de (paarden)stal destinar a = bestemmen voor la diva = de diva divertido = vermakelijk; leuk doloroso = pijnlijk la finca = het landbouwbedrijf el gordo = de hoofdprijw la grabación = de opnamen (van muziek) hacer propaganda = reclame maken mandar construir = laten bouwen el millonario = de miljonair el oso = de beer regar = besproeien el tramposo = de bedrieger; de oplichter travieso = ondeugend la vacante = de vacature el esguince = de verstuiking arameo = Aramees el certificado de matrimonio = de trouwakte la cláusula legal anexa = de bijbehorende wettelijke clausule consentir = toestemmen denegar = weigeren; afwijzen destacar = opvallen la división de propiedades = de boedelscheiding la dote = de bruidsschat el magistrado = de magistraat el papiro = de papyrus; de papyrusrol el romano = de Romein solicitar una petición = een verzoek indienen la tribu = de (volks)stam la contaminación ambiental = de milieuverontreiniging la polución de aire = de luchtvervuiling provocar = veroorzaken en línea = online disipar = uitsluiten tejido pulmonar = longweefsel en los alrededores de = in de omgeving van aplicar = toepassen bastar con = voldoende zijn el cargo = de last; de belasting cómodo = comfortabel el daño a = de schade aan declinar = afwijzen; niet aannemen deducir = aftreken; in mindering brengen el depósito = de waarborgsom efectuar = verrichten la entrega = het overhandigen; de (in)levering el espíritu maligno = de boze geest estar cubierto de = gedekt zijn tegen (bij verzekering) explotar = uitbuiten firmar = ondertekenen gallego = Galicisch el hoterlero = de hoteleigenaar; de hotelier implicar = impliceren, inhouden imprescindible = onmisbaar; onontbeerlijk el impuesto = de belasting las iniciales = de initialen el kilómetro recorrido = de afgelegde kilometer el maniquí; la maniquí = de mannequin a nombre de = op naam van rechazar = verwerpen; niet aannemen el representante; la representante = de vertegenwoordiger; de vertegenwoordigster el seguro = de verzekering el tanque de gasolina = de benzinetank la tarifa = het tarief el tercero = de derde (partij) el vehículo = het voertuig veranear = de zomer(vakantie) doorbrengen la Vuelta a Francia; el Tour de Francia = de tour de France dispositivos móbiles = mobiele apparaten la tarjeta de fidelización = de klantenkaart las notificaciones = de berichten las herramientas = de tools la digitalización = de digitalisering la retención = het onthouden la captación = de werving acudir a = ergens heengaan; toesnellen en más bueno que el pan; el más buena que el pan = hij doet geen vlieg kwaad; zij doet geen vlieg kwaad quien calla otorga = wie zwijgt stemt toe en caso afirmativo = zo ja, ... centenario = eeuwenoud; 100jarig conemplar = beschouwen; aanschouwen convocar una reunión = een vergadering beleggen cumplir condena = gevangenisstraf uitzitten el cuñado = de zwager desconocer = niet kennen; niet bekend zijn met el destino = de bestemming dirigir la palabra a = het woord richten tot; toespreken el elegido; la elegida = de uitverkorene enloquecer = gek worden estallar = uitbreken (van oorlog) extenderse = zich uitstrekken la fachada = de gevel la filología = de geven flaco = mager la fuente = de bron fundirse = (samen) smelten la lágrima = de traan merecer = verdienen mimar = verwennen motivar = aanleiding geven tot la orilla = de oever el ramo = de branche; de (bedrijfs)tak recompensar = belonen la superficie = de oppervlakte tomarse tiempo para = de tijd nemen om en tono brusco = op barse, vinnige toon tragarse la lengua = zijn tong inslikken trasladarse = zich verplaatsen el varón = de man vivaz = kwiek agilitar = vergemakkelijken alejado = ver verwijderd el ancho de vía = de spoorbreedte cacarear = opscheppen over; uitbazuinen cargado a tope = maximaal beladen el Cono Sur = het zuidelijke deel van Zuid-Amerika el cuello de botella = het knelpunt; de flessenhals fluvial = rivier- el foro = het forum hidrovías = waterwegen limitador = beperkend la orografía = de orografie (beschrijving van de gedaante van bergen en dalen) palpable = tastbaar prever = voorzien; verwachten la tenaza = de tang el trecho = het stuk; het gedeelte la verborrea = de woordenvloed el arca = de schatkist la comitiva = de stoet; het gevolg el magisterio = het onderwijzend personeel mentado = genoemd; vermeld el periplo = de lange reis el plazo = de termijn(betaling) vencer = vervallen; verstrijken la discográfica = de platenmaatschappij sello musical = muzieklabel la banda = de muziekband a fuerza de golpes = door vallen en opstaan el abeto de Navidad = de kerstboom adelantar = naar voren schuiven arrepentirse de = spijt hebben van el atajo = de kortere weg el banquete = het feestmaal el contable = de boekhouder la copiadora = de kopieermachine dar a = uitzien op el desfile = de optocht a escondidas = stiekem espantar = schrik aanjagen la estatuilla = het beeldje la festividad = het (plechtige) feest el hogar = de haard; het huishouden llevar la contraria = weerspannig zijn; tegenwerken a mano = met de hand pesadísimo = zeer slecht privar de = ontnemen reemplazar = vervangen el turrón = de noga a no ser que = tenzij alejarse = zich verwijderen el autor = de dader de camino a = op weg naar de cara a = met het gezicht naar el casco = de helm castaño = bruin conyugal = van het huwelijk; echtelijk la defensa = het muurtje denunciar de = genieten van el esmalte = de (nagel)lak la estatura = de gestalte; het postuur fiar = op krediet verkopen el impreso = het formulier largarse = er vandoor gaan mullido = zacht; verend objetar = tegenwerpen panorámico = panoramisch el pendiente = de oorbel; de oorhanger el puesto = de post; het bureau el sereno = de nachtwaker la uña = de nagel batir = kloppen; mixen la yema = de eidooier espeso = dik la clara de huevo = het eiwit estar a punto de nieve = stijfgeslagen zijn (van eiwitten) dar un hervor = even doorkoken el colador = vergiet; zeef el gajo = het partje espolvorear = bestrooien el videojuego = het videospel inundar = overstromen ludopatía = de gokverslaving la consola = de console la máquina tragaperras = de gokautomaat patrocinar = sponsoren agudizar = verscherpen arruinar = verpesten tornarse = worden el pasatiempo de ocio = vrijetijdsbesteding tachar = doorhalen; aanhalen indefenso = machteloos la actuación = het optreden el cabaré = de nachtclub el cangrejo = de kreeft; de krab la cartelera = de Uit-agenda (programma van films, theaters etc) dan una película = er draait een film la localidad = het (entree)kaartje musical = muziek- la obra teatral = het toneelstuk precisamente = precies tan pronto como = zodra tener ocasión = de gelegenheid hebben la irrupción = het aantreden desempeñar = beoefenen englobar = bevatten el desplazamiento = de reis el ahorro = het sparen aportar = bijdragen otorgar = geven asumir = aannemen incrementar = verhogen el vestuario = de kleding la competitividad = de concurrentie adquirir = verkrijgen el alojamiento = de huisvesting; het onderdak ¡ánimo! = kop op así como = alsmede la asignatura = het vak el auxiliar administrativo = de administratieve (hulp)kracht el burro = de ezel confiar en = vertrouwen op de los corrientes = van deze maand cursar estudios = een studie volgen la denominación = de benaming la desventaja = het nadeel el director = de regisseur el embalaje = de verpakking en caso contrario = mocht dit niet het geval zijn en breve; próximamente = binnenkort en particular = in het bijzonder el encuestador = de enquêteur enterarse (de) = te weten komen el estado civil = de burgerlijke staat exagerar = overdrijven la filología inglesa = Engels (als studie) hacer caso = aandacht schenken hasta la fecha = tot op heden el historial de trabajo = het overzicht van de werkervaring ilegible = onleesbaar el jaleo = het gedoe meter un rollo = ouwehoeren parcial = deel-; deeltijd- la pasta = de poen el plazo de inscripción = de inschrijvingstermijn la primaria = de lagere school procesar textos = tekstverwerken ¿qué tiene que ver? = wat heeft dat er mee te maken? remitir = zenden; doen toekomen sin más demora = zonder verder oponthoud el tío = de vent; de kerel tremendo = ontzettend; verschrikkelijk ¡vaya domino! = Wat een (slechte) beheersing! acosar = (voortdurend) achtervolgen el arca = de (geld)kist la casta = de kaste; het geslacht; de familie el chanchullo = de zwendel; de knoeierij la comisión = de commissie; de provisie conmover = schokken cursar = indienen destapar = onthullen el elenco = de deelnemers a expensas de = ten koste van fastuoso = weelderig impregnar = doordrenken ineficaz = inefficiënt oficiar de = optreden als reforzar = versterken resignarse a = zich schikken in; zich neerleggen bij retener = inhouden sacar tajada = zijn voordeel doen el secreto a voces = het publieksgeheim los sobornos = het smeergeld; de steekpenningen tener a su cargo = belast zijn met el tufo = de walm la vanidad = de ijdelheid el selector = de keuzeschakelaar el brille = de helderheid ajustado = ingesteld el botón; el pulsador = de knop; de toets presionar = indrukken el indicador = het (controle)lampje la interrupción de la alimentación de la red = de stroomonderbreking desconectar = (stroom) onderbreken extraer = eruit halen la pila = de batterij descargarse = leeglopen (van batterij)
Ingezonden op 29-12-2017 - 3593x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!