Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Staatsrecht
› 13 College 13
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Staatsrecht
13 College 13
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Wat betekent de werking van het grondrecht voor de overheid? = Dat de overheid zich niet alleen afzijdig moet houden, maar ook verplichtingen heeft om iets te doen. Waarin zie je de benadering dat de overheid bij grondrechten ook verplichtingen heeft om iets te doen? = Die benadering die je vooral in de jurisprudentie van het Europees Hof tot stand gekomen. HR de schans: vergaderruimte ter beschikking stellen aan gedetineerden. Het grondrecht bevat een positieve verplichting en de Hoge Raad erkent dat. Pas nog op tv: demonstratie zwarte piet. Demonstranten tegenhouden. Ze mochten niet demonstreren, maar kregen daar later alsnog de gelegenheid voor. Kunnen grondrechten beperkt worden? = In beginsel wel. Sommigen niet zoals artikel 1 van de grondwet: verbod op discriminatie. De meeste grondrechten zijn wel te beperken. Hoe kunnen de grondrechten in de verticale houding tussen burger en overheid beperkt worden? = Soms alleen beperkt: bij wet in formele zin WIFZ. Dat betekent dat andere overheden niet mogen beperken. De beperking ligt vast in de wet. Art. 6 lig 1 Gw: behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet: grondslag voor beperking moet in de wet staan. Of als er staat dat de wet bepaalt. Zo kun je in hoofdstuk 1 Gw terugvinden wie grondrechten mag beperken. Bij of krachtens de wet: wetsbepaling met mogelijkheid van delegatie. Of de wet regelt en de wet stelt regels. Dit geeft allemaal aan dat ook lagere wetgever regels mag geven. Wat is een doelclausule in het grondrecht? = Bijv. artikel 6 Gw. De lagere regelgeving mag dan beperken, maar alleen met dat doel. Wat is een procedureregeling in het grondrecht? = Bijv. art. 13 Gw: op last van de rechter. Alleen op last van de rechter procedurebepaling kan briefgeheim worden beperkt. Art. 12 Gw. Kun je ook noemen: gaat over binnentreden woningen. Wat is een algemene beperking systematiek van grondrechten? = Doelclausule: Bijv. artikel 6 Gw. De lagere regelgeving mag dan beperken, maar alleen met dat doel. En procedureregeling: Bijv. art. 13 Gw: op last van de rechter. Alleen op last van de rechter procedurebepaling kan briefgeheim worden beperkt. Art. 12 Gw. Kun je ook noemen: gaat over binnentreden woningen. Wat is bijzondere beperking systematiek bij grondrechten? = Art. 7 Gw: Vrijheid van meningsuiting. Hele aparte beperkingsystematiek. Vrijheid van drukpers. Art. 7 lid 1 zie je een bepaling die ruim wordt uitgelegd. Op het eerste oog zegt artikel 7 lid 1 dat je vrijheid van drukpers hebt, maar de wetgever mag beperken. Je leest ook een algemeen censuurverbod. Niemand voorafgaand verlof nodig: je hoeft aan niemand toestemming te vragen om iets uit te geven. Censuur is vooraf ingrijpen: dat mag niet. Je mag wel eventueel achteraf ingrijpen. Jurisprudentie: Hoge Raad APV Tilburg: ook lagere wetgevers mogen ingrijpen in vrijheid van drukpers. De Hoge Raad gaat onderscheiden tussen kernrecht en connexrecht. Wat is kernrecht? = Openbaren van gevoelens en gedachten. Dit mag alleen de wetgever in formele zin bepalen. Wat is connex recht? = Het recht om dat wat je gedrukt hebt te verspreiden. Dat verspreidingsrecht kan beperkt worden door de wetgever, maar ook door lagere wetgevers. Hier zitten wel grenzen aan bij de lagere wetgever van de gemeenteraad (niet van de wetgever in formele zin). 1. De lagere overheid mag niet beperken op de inhoud. 2. Geen algemeen verbod. Er moet altijd een mogelijkheid van verspreiden overblijven. Dit moet je ruim uitleggen. Het mag niet behalve dat tijdstip (bijv. ’s nachts) en op die plek. Dat is een algemeen verbod. 3. Er mag ook geen algemeen vergunningstelsel zijn, want dan krijg je censuur. Bijzonder vergunningstelsel mag wel. 4. Het moet altijd in het belang van de openbare orde zijn. Dit zijn de beperkingen aan de lagere wetgevers. Dit is een bijzondere beperking. Bijzondere beperkingen zijn de beperkingen die herleidbaar zijn tot de grondwet. Naast die bijzondere beperking accepteert de rechter in de jurisprudentie ook algemene beperkingen. Algemene beperkingen zijn toevallige beperkingen van het grondrecht. Niet beoogde beperkingen van het grondrecht in wettelijke regelingen (bijzonder is wel beoogd). Bijv. verbod om op snelweg te lopen. Die regeling beoogt de verkeersveiligheid te dienen niet om het grondrecht te beperken. Wat zijn bijzondere beperkingen van grondrechten? = Beperkingen die herleidbaar zijn tot de grondwet. Wat zijn algemene beperkingen van grondrechten? = Toevallige beperkingen van het grondrecht. Een neveneffect zou beperking van democratierecht kunnen zijn, want je mag niet demonstreren op de snelweg. Ander voorbeeld: evangelie gemeente beoefend godsdienst uit in een woonhuis. Dat doen ze met heel veel versterkers. De vraag is of dat de evangelie gemeenschap dat daar kan blijven doen. Rechtelijke procedure en de uitkomst is dat het bestemmingsplan zegt dat die woning voor niets anders dan wonen mag worden gebruikt. Het is niet de bedoeling om dat grondrecht te beperken. De beperking ligt in bestemmingsplan dat beoogt te zeggen dat er in de woning niet gewerkt mag worden algemene beperking. Ander voorbeeld is brandveiligheid in de kerk. Welke twee modellen staatsvormen hebben we in de westerse wereld? = Federale staat en unitarisme. Wat is unitarisme? = De nadruk ligt op de eenheid van de staat. Het gaat om centraal gezag. Gezag op centraal niveau dominant. Tegenwoordig is de unitaristische staat, bijv. Frankrijk. In de moderne tijd zijn de eenheidstaten gedecentraliseerd. In zo’n eenheidsstaat hebben die lagere overheden exclusieve bevoegdheden. Het is niet zo dat ieder zijn eigen deel heeft. Dus de centrale overheid kan heel makkelijk bevoegdheden toe-eigenen of opdragen. Zo heeft Den Haag de jeugdzorg en ouderenzorg etc. gedecentraliseerd. De overheid houdt toezicht. Dat toezicht zit vooral in de bevoegdheid tot vernietiging van besluiten van de gemeenteraad of college B&W etc. als het in strijd is met de wet of algemeen belang. Dat gebeurt nu in Brunssum in Limburg. Mogelijkheid van belangenverstrengeling en geschil met gemeente. Er is een integriteitsonderzoek naar hem verricht door een particulier bureau die zei dat hij geen wethouder kan worden. Hij werd toch benoemd. Centrale regering zei: desnoods grijpen we in. Het is nog nooit gebeurd dat het besluit van benoeming is vernietigd. Het integriteitsrapport is geheim, dus ze kunnen dat niet toetsen. Wat is een federale staat? = De nadruk ligt op de zelfstandigheid van de delen van de staat. Een samengestelde staat. Bijv. Bonsrepubliek Duitsland. Deelstaten. Er ligt sterk de nadruk op de autonomie en zelfstandigheid van deelstaten. Je hebt het niveau van Duitsland en de 16 deelstaten. Het is een staatsrechtelijke constructie. De overkoepelende staat kent een federale grondwet. De deelstaten hebben een eigen grondwet. Het zijn staatjes in een staat. Deelstaten hebben ook allemaal een eigen regering, parlement en rechterlijke macht. Exclusieve verdeling van bevoegdheid is wel het uitgangspunt. In de federale grondwet is verankert hoe die bevoegdheden verdeeld worden. De VS heeft 51 grondwetten. 1 federale grondwet en van alle deelstaten. Een hele andere benadering van die staatsvorm. De federale overheid heeft beperkte toezichtbevoegdheden. Kenmerken: Je moet tenslotte één staat zijn. Dat wordt gerealiseerd doordat de federale wetten voorrang hebben op wetten van deelstaten. In zo’n federale constructie is er altijd een rechter die toezicht houdt en geschillen beslecht tussen deelstaten onderling en deelstaten met federale overheid. Wat is een zwakke vorm van federalisme: statenbond of confederalisme? = Statenbond is geen soevereine staat, geen staatsrechtelijke of grondwettelijke constructie, maar een verdrag, samenwerkingsverband met soevereine staten. Er is dus geen grondwet. Voorbeeld: De Europese Unie. De EU berust niet op een grondwet, maar op een verdrag. Samenwerkingsverband met 28 binnenkort 27 soevereine staten. Wanneer is het Koninkrijk der Nederlanden ontstaan? = In 1954. Uit welke vier deelstaten bestaat het Koninkrijk der Nederlanden? = Nederland met 17.000.000 mensen. Curaçao met 150.000 mensen. Sint Maarten met 30.000/40.000 mensen. Aruba met 100.000 mensen. Welke Caribische eilanden horen bij Nederland (Nederland als deelstaat van het Koninkrijk der Nederlanden, dus niet de andere deelstaten)? = Bonaire met 20.000 mensen. Sint Eustatius. Dit is een vulkaan waar mensen wonen. En Saba. Deze eilanden zijn te klein om een land van te maken, dus die zijn onderdeel van Nederland. Wat waren de Nederlandse Caribische eilanden voordat de federale staat het Koninkrijk der Nederlanden in 1954 ontstond? = Koloniën. Wat is onze federale grondwet? = Het statuut van het koninkrijk der Nederlanden. Welke belangrijke dingen zijn er te zeggen over het statuut van het koninkrijk der Nederlanden? = In de constructie van het statuut staat dat eigenbelangen door landen zelfstandig worden behartigd. Gemeenschappelijke belangen worden apart op voet van gelijkwaardigheid behartigd. Wederkerige bijstand verlenen. Dat zien we nu op Sint Maarten. Curaçao zamelde geld in voor Nederland bij de watersnoodramp. Vrijwillige aanvaarding. Dat zie je niet in Duitsland dat staten eruit kunnen stappen, Landen kunnen vrijwillig het samenwerkingsverband uitstappen. Alleen Nederland kan dat niet. Dat komt omdat het voormalige koloniën waren. Ze hebben daarom altijd recht op zelfbeschikking gehouden. Catalonië kan niet vrijwillig uit Spanje stappen. Federale samenwerkingsverband op basis van de grondwet, namelijk het statuut. Elk land heeft een eigen grondwet, regering, parlement. Staatsregelingen zijn een kopie van onze grondwet. Het statuur is dus de federale grondwet, maar in de Nederlandse grondwet staan ook bepalingen die federaal zijn en voor het hele koninkrijk gelden. Het is dus niet goed uitgesplitst. Een deel van onze grondwetsbepaling is dus niet alleen van belang in Nederland, maar voor het hele koninkrijk. Bijv. bepalingen over de koning, want de koning is ook koning van het koninkrijk, dus die grondwetsbepalingen in onze grondwet regelen ook de federale grondwet. Wat zijn de onderlinge verhoudingen statuut en grondwet? = Het statuut heeft voorrang op Nederlandse grondwet. Het statuut is dus de hoogste regeling. Bij een gewone federale staat is er een federale overheidsorganisatie. Dat geldt in het koninkrijk ook. Er zijn federale overkoepelende organen en die noemen we koninkrijksorganen. In een normale staat zijn die organen gescheiden en is de federale overheidsorganisatie een aparte overheidsorganisatie. Verschil met normale federale staat: Koninkrijksorganen zijn grotendeels Nederlandse organen. Er is geen aparte overkoepelende overheid, want het bestaat grotendeels uit Nederlandse organen. Wat zijn de federale organen in het Koninkrijk der Nederlanden? = De koning is staatshoofd van het koninkrijk, maar hij is ook deel van de regering in elk van die landen. Eigenlijk heeft hij dus vijf functies: Hij is staatshoofd en deelname in elke regering en hij zit in de regering van het koninkrijk (6e functie). De regering van het koninkrijk bestaat uit de Koning en Nederlandse ministers. Het is dus eigenlijk Nederland die besluiten neemt voor het koninkrijk. Dat slaat vanuit federaal perspectief helemaal nergens op, want er is 1 land die bepaalt. Koninkrijksministerraad bestaat uit: Nederlandse ministers met drie gevolmachtigde ministers. Eén uit elk van die drie landen. Die drie ministers kunnen bezwaar maken tegen besluit van de ministerraad en dan treed er een bijzondere procedure in waarbij de Nederlandse ministers altijd de meerderheid hebben. Dit staat in Art. 12 van het Statuut. Waaruit bestaat de regering van het Koninkrijk der Nederlanden? = Uit de Koning en Nederlandse ministers. Het is dus eigenlijk Nederland die besluiten neemt voor het koninkrijk. Dat slaat vanuit federaal perspectief helemaal nergens op, want er is 1 land die bepaalt. Waaruit bestaat de koninkrijksministerraad? = Nederlandse ministers met drie gevolmachtigde ministers. Eén uit elk van die drie landen. Die drie ministers kunnen bezwaar maken tegen besluit van de ministerraad en dan treed er een bijzondere procedure in waarbij de Nederlandse ministers altijd de meerderheid hebben. Dit staat in Art. 12 van het Statuut.
Ingezonden op 06-01-2018 - 2320x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!