Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Algemenefarmacologie
› 3 3.2 distributie
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Algemenefarmacologie
3 3.2 distributie
Jaar 3 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Wat wordt er bedoeld met het distributie proces, wat gebeurt er?= De transfer van een GM vanuit de bloedbaan naar de weefsels. Na de opname in de bloedbaan verdeeld het GM zich over de weefsels van het lichaam, dit kan snel of traag en volledig of onvolledig zijn afhankelijk van het soort GM. Welke drie factoren beinvloeden verdeling of distributie?=1)passage door de membraan dit kan makkelijk gaan of juist niet dat is afh van het GM en de transporters. 2)het bloeddebiet, in de organen vind de beste verdeling plaats daarna in de spieren, dan vet ›huid›bot. 3)de binding van het GM in het plasma en het weefsel aan bv eiwitten (digoxine stapelt bv graag op in vetweefsel en verdeeld dus minder goed naar andere weefsels) Welke fysicochemische eigenschappen van een GM zijn belangrijk voor membraan passage?= vetoplosbaarheid en ionisatiegraad Waar vind je vooral de hydrofiele GM terug ?= in het plasma, of de interstiele vloeistof, het passeert slecht door de membranen. Waar vind je vooral de lipofiele GM terug?= in lipofiele weefsels want het passeert gemakkelijk de membranen Waarom is molecuul grootte van belang bij distributie van een GM?= omdat kleine moleculen makkelijker de membranen passeren dan de grote moleculen Wat houdt perfusie begrensde verdeling in?= de verdelingssnelheid van een GM wordt bepaald door de bloed doorstroom van het gebied, een hoge doorbloeding is snel verdelen en een trage doorbloeding is ook trager verdelen. Wat betekend de diffusie begrensde verdeling?= dan kan de verdeling alsnog traag verlopen ook al is de doorbloeding goed, de diffusie capaciteit is nl de beperkende factor, die hangt af van eigenschappen van het GM bv is het lipofiel en hoe groot etc. Wat is de voornaamste beperkende factor bij verdelen van een GM vanuit de capilairen naar de interstitiele ruimte?= het moleculair gewicht van het GM Hoe komen kleine wateroplosbare moleculen over de membraan?= via waterkanalen Hoe komen vetoplosbare moleculen over de membraan?= door de celmembraan zelf. Hoe komen wateroplosbare moleculen de cel in als ze te groot zijn voor de waterkanalen?= niet tenzij er actieve transporters zijn die de moleculen kunnen meenemen. Waarheen verdelen basische GM vooral naar plasma of weefsel?= naar weefsel want pH is 7-8 dus ze gaan gemakkelijk ongeladen over de membraan Waarheen verdelen zure GM vooral, plasma of weefsel?= naar het plasma want pka van zulke GM is ongeveer 3 en is dus geïoniseerd in de bloedbaan (pH7,4) ze kunnen plasma niet uit. Wat betekend low affinity mbt binding van GM aan eiwitten?= betekend dat de GM lage affiniteit voor eiwitten hebben ze binden wel maar laten ook gauw weer los. Welke eiwitten in plasma kunnen eiwitten binden?= albumine, a1 zure glycoproteinen, lipoproteinen, globulinen. Wat zijn eigenschappen van albumine waarom ze GM zo goed kan binden?= heeft veel bindingsplaatsen, heeft wisselende affiniteit, (low affinity, high capacity binding protein), bindt vooral zure farmaca Wat is de eigenschap van a1 zure glycoproteinen mbt binding van GM?= heeft 1 bindingsplaats met zeer hoge affiniteit, is dus high affinity low capacity binding protein, bindt enkel basische farmaca Wat betekend een high of low capacity?= high capacity betekent dat het eiwit veel GM kan binden, low betekend dat het weinig GM kan binden. Welke GM binden lipoproteinen vooral?= vnl vetoplosbare molecules Welke GM binden globulinen vooral?= ijzer, of cortico’s Binding van een GM aan een plasma eiwit is irreversiebel, juist of fout?= Fout, dan zouden GM nooit meer over de membraan kunnen Via welke chemische verbindingen (4) kan een eiwit aan een GM binden?= ionen verbinding, van der Waals binding, waterstofbrug en hydrofobe binding Boven welk percentage is eiwit binding belangrijk in de werking van farmaca, wanneer gaat ze deze sterk beinvloeden?= boven de 30% eiwit binding is veel GM gebonden en beïnvloed het de werking van GM. Noem 2 GM met een hoge eiwit binding?= warfarine 99% en NSAID’s 98%. Waarvan is eiwit binding van GM afhankelijk volgens de wet van de massawerking?= binding is afh. Van het aantal vrije GM moleculen, het aantal vrije bindingsplaatsen op het eiwit en het aantal gebonden GM moleculen. Wat zegt de Ka, wat is het?= een associatie constante, is een maat voor de affiniteit van een GM voor een eiwitbinding Wat is de Kd?= de dissociatie constante, dit is de waarde die overeenkomt met de concentratie vrij GM waarbij 50% van de bindingsplaatsen aan eiwitten bezet zijn. Noem 3 factoren die de graad van eiwit binding bepalen?= concentratie van het eiwit, concentratie van het GM, affiniteit tussen GM en eiwit. Wat is het effect van een pathologie die de eiwit aanmaak beïnvloed op het effect van een GM?= als door nierinsufficientie er een daling van het aantal eiwitten is dan kan er minder GM gebonden worden. Er is dus een hogere vrije fractie en die kan een groter effect hebben (potentieel gevaarlijk) Noem 7 pathologieen die een daling van de eiwit concentratie in het bloed tot gevolg kunnen hebben?= nierinsufficientie, leverpathologie, inflammatie, malnutritie, ernstige brandwonden, stress, zwangerschap Wat is de vrije fractie van eiwitten in het plasma, hoe wordt die bepaald?= door de verhouding van vrij eiwit concentratie tov totale eiwit concentratie Wat is de vrije concentratie van eiwitten in het plasma?= dat is de concentratie letterlijk., niet bekeken tov totaal. Wanneer moet je een dosis aanpassing doen, bij verschillen in vrije fractie of bij verschillen in vrije concentratie?= enkel als er verschillen in vrije concentratie zijn want bij verschil in fractie (fu) stijgt de vrije concentratie maar zeer weinig omdat er meer vrij GM ook geëlimineerd word en zo blijft concentratie dus gelijk. Welke farmaca moet je hoger doseren of juist lager, zure of basische GM?= de zure GM moet je vaak wat hoger doseren want ze worden wel geïoniseerd bij een fysiologische pH dus je moet meer doseren om voldoende over de membraan heen te krijgen naar je target. De basische GM gaan makkelijk over de membraan en kan je dus wat lager doseren. Kan je de affiniteit voor een GM aan een eiwit wijzigen?= ja als er een conformatie van het eiwit optreedt dan past het GM niet goed meer en is affiniteit veranderd. Ook als er competitie is voor de binding kan affiniteit wijzigen. Welke endogene stoffen kunnen een GM van zijn eiwitbinding verdringen?= vrije vetzuren, bij stijging in bloed verdringen ze de GM, bilirubine kan ook GM verdringen. Welke exogene stoffen kunnen een GM van zijn eiwit binding verdringen?= andere farmaca kunnen verdringen. Welke voorwaarden zijn er om een stijging of daling van het slachtoffer GM klinisch relevant te noemen?= slachtoffer GM heeft normaal ›90% eiwit binding, Slachtoffer GM is in hoge concentraties aanwezig, Slachtoffer GM heeft een klein verdelingsvolume, slachtoffer GM heeft een nauw therapeutisch venster. Wanneer deze voorwaarden wordt voldaan dan kan je beter de dosis van je slachtoffer GM aanpassen om verdringingseffect te beperken van je slachtoffer GM. Geef een voorbeeld van een slachtoffer molecule en zijn verdringer?= slachtoffer is warfarine, fenylbutazone is de verdringer, effect is bloedingen omdat warfarine in te hoge spiegels voorkomt. Kan eiwit gebonden GM uitgescheden worden via excretie wegen?= nee Wat heeft de eiwit binding van een GM voor een effect op de tijdsduur van de respons die het GM opwekt?= een zwakgebonden Gm heeft dus veel vrije fractie en kan dus snel effect hebben maar heeft ook een kortstondig effect. Een sterker gebonden eiwit heeft een langduriger effect maar effect is wel minder snel Wat kan je zeggen over de verhouding van vrije concentratie GM bij evenwicht tussen weefsels en plasma?= verhouding is gelijk, wat er in plasma gebeurt is gelinked aan het weefsel, alleen kan je weefsel lastig meten, maar je kan plasma waarde wel betrouwbaar extrapoleren naar weefsel concentraties. Wat is de Vd?= is het verdelingsvolume, dit is een kwantitatieve parameter voor de mate van verdeling of distributie van een GM. Wordt ook wel schijnbaar volume genoemd, is volume dat nodig zou zijn om de totale hoeveelheid GM die aanwezig is in het lichaam te bevatten zodat concentraties gelijk zouden zijn als in het plasma. Wat is de formule van Vd?= Aantal Gm in lichaam (X) / plasma concentratie Hoe is de Vd van een basisch GM?= deze hebben een hoge Vd, dat betekend dat er weinig in het plasma zit en veel naar de weefsels is verdeeld. Hoe verhoudt zich de Vd tov GM concentratie in plasma, wat zegt een grote of kleine Vd?= een grote Vd. Betekend dat er veel naar het weefsel is verdeeld. Een kleine Vd betekend dat er nog heel veel in het plasma zit Hoe zou de Vd van een zuur GM zijn?= blijven graag in plasma dus een kleine Vd. Waarom is een Gm bij een foetus toxischer dan bij een volwassenen?= omdat foetussen een kleinere Vd hebben en een verminderde eliminatie. Welke soort moleculen gaan goed over de BBB?= lipofiele vetoplosbare molecules. En sommige moleculen via een carrier Welke twee barrières bestaan er in de hersenen?= de BBB en de BcsfB is de bloed cerebrospinaalvocht barriere. Waar vind je de BcsfB?= in de plexus choroideus Is de placenta barriere net zo limiterend als de BBB?= nee minder limiterend. Het diffunderen van een GM gaat er wel trager kost meer tijd. Wat gaat er goed door de placenta barriere?= lipofiele stoffen
Ingezonden op 22-01-2018 - 1591x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!