Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Grondslagen in de psychologie
› 26
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Grondslagen in de psychologie
hoofdstuk 26
Jaar 3 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Waar is autisme spectrum stoornis(ass) een verzamelnaam voor=klassiek, asperger, pddnos(pervasieve ontwikkelingsstoornis zonder naam) Wat zijn de kenmerken van ass=sociale interactie, verbaal en nonverbaal, stereotype interesses Hoe is de classificatie voor autistische stoornis=er moet beperking in functioneren zijn in 1 domein al voor het derde levensjaar. Er moeten verder kenmerken in de drie domeinen zijn. Hoe is de classificatie voor asperger=er moeten twee beperkingen zijn in sociale interactie en 1 beperking in de gewoontes. Hoe is de classificatie voor niet anderszins omschreven=als er beperkingen in sociale interactie zijn, pervasief, maar niet aan autisme of asperger wordt voldaan. Wat is te zeggen over het klinisch beeld van volwassenen met ass=steeds meer in opkomst, vaak lichte vorm, veel omgang ermee, comorbiditeit met depressie en psychosociale problemen Waar foutieve diagnose bij volwassenen=ass, sociale angst en dwang, schizofrenie, schizoide(teruggetrokken) en ocd persoonlijkheidsstoornis, lijkt op elkaar. Verder weet je niet hoe iemand als kind was. Wat zijn tien belangrijke kenmerken van ass=1.geen oogcontact of starende blik 2.starre lichaamshouding 3.in de war raken bij verandering 4.weinig reageren op wat de ander vertelt 5.doorpraten als de ander geen interesse toont 6.te hard of te zacht praten 7.zich verliezen in details 8.gezichtsuitdrukking moeilijk interpreteren 9.formeel praten(vooral asperger) en monotoom pratene10.overgevoelig voor prikkels of ongevoelig voor prikkels Wat is er te zeggen over de epidemologie=prevalentie is nu 116 per 10000 inwoners. Wat is er vanuit de neurobiologie te zeggen=ass is negentig procent genetisch bepaald. Wat zijn single gene disorders=disorders die als bijsymptoom hebben asssymptomen. Bijv. tubereuze sclerose en het fragile xsyndroom. Welke chromosomen zijn waarschijnlijk oorzaak ass=chromosoom 11 Welke chromosonen zijn specifiek voor de taalonwikkelingsstoornis=2 en 7 Welke chromosomen zijn voor het obsessieve gedrag=1, 15 en 17 Waarom is er een defect op het x chromosoom=omdat meer mannen ass hebben, en daar kan de x niet gecompenseerd worden. Waar is het cerebrum voor=bij twintig procent van de kinderen met ass is macrocefalie(groot hoofd) rond het tweede jaar. Dit komt bij ass kinderen door een grote frontale en temporale kwab. Na vijf jaar neemt het groeien af waardoor een gelijk hoofd ontstaat. Wat is over de netwerken in cerebrum te zeggen=dit is de witte stof en deze zijn minder in de fronto-striale paden en de partiele-occipale paden. Het corpus collosum, een doorgeef luik van informatie, is ook juist klein in volume. Wat is er met het limbisch systeem en cerebellum=er is een grote celdichtheid met kleine cellen in de hippocampus, amygdala en de entorianale cortex. Wat is met de amygdala=minder geactiveerd bij gezichten herkennen n taken die beroep doen op theory of mind(wat de ander denkt) en sociale stimuli. Juist meer geactiveerd bij het maken van oogcontact(de reden is dat dit door minder lang kijken komt). In het cerebellum speelt ook iets=er zijn daar minder purkinjecellen. Het volume van deze grote hersenen is ook groter op twee jaar en na vijf jaar normaal. Aandachts problematiek en motor problematiek ontstaat hier. Wat is een nieuw inzicht=in het partiele-frontale systeem zitten spiegelneuronen. Dit zijn visuo-motor neuronen. En gaan dus over waarnemen en over het uitvoeren van doelgericht gedrag. Ze gaan over impliciet motorisch leren(als fietsen) en ook over imiteren(embodied simulation), empathie, tom en taal. Wat zijn de inzichten neurochemisch=die zijn er eigenlijk niet daarom is er ook geen medicatie voor ass specifiek. Wel zouden er door teveel serotonine in de jeugd, afname in receptoren zijn, de serotonine aanmaak zou tussen twee en vijf jaar, als de omvang van de hersenen ook groot is, in de frontale en temporale cortex minder zijn, en daarna weer toenemen. Er zou bij een derde ook meer serotonine perifeer zijn. Blootstelling aan testosteron zou ook een factor zijn, daarom lijk het vrouwelijk e oxytocine(moedermelk) te helpen. En welke modellen zijn daarbij=centrale coherentie theorie, executieve functie theorie, tom theorie en sympatische systemizing theorie. Wat is de centrale coherentie theorie= deze theorie gaat over de gerichtheid op details, maar ook de stereotype bewegingen en interesses en het taalgebruik. Ze zouden namelijk meer lokaal verwerken en minder the big picture zien daardoor. Dus ze zijn juist goed in analytisch details waarnemen en slechter in betekeniswaarneming. Het is wel zo dat centrale coherentie meer een voorkeursbias is die normale mensen ook hebben in bepaalde maten. Wat is de executieve functie theorie=dit is een beschrijvende theorie omdat het de symptomen beschrijft en minder verklaart. Wat zijn de executieve functies, nou dat zijn planning, cognitieve flexibiliteit, inhibitie, genereren van nieuwe ideeën, zelfmonitoring. Met name cognitieve flexibiliteit zie je terug in de rigide gewoontes. De wisconsin card sorting test, laat ook bemoeilijking zien, hoeweel dit niet expliciet conceptswitchen meet. Ruimtelijk inzicht is ook aangetoond anders bij ass. Wat is de tom theorie=dit is een beschrijvende theorie omdat het de symptomen beschrijft en minder verklaart. Er is een vertraging in de tom, geen tomdefect. Mensen zouden ook niet de voorkeur geven tom in te zetten. Bij de sally en ann test laten volwassenen met asperger niet het typiche anticipatoire kijkgedrag zien. Met expliciete tom wordt bedoeld het leren van sociale regels. Dit verklaart dat mensen vaak op tom taken goed scoren en niet in het echte leven. In het echte leven moeten ze spontaan mentaliseren en dit kunnen ze nieit. Wat is de sympatische systemizing theorie=waar tom alleen over het waarnemen van iemands mentale toestand gaat, maar hier ook op te reageren, het empatisch inlevingsvermogen zou zwak zijn en het mannelijke in algoritmes denken zo superieur zijn.
Ingezonden op 30-01-2018 - 887x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!