Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Frans rubienne
› 2 italiaans
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Frans rubienne
, deel 2
2 italiaans
Jaar 2 (Atheneum)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
wat=cosa wat is er=cosa ce wat is dat=cose quello wat is dit=cose questo waar=dove waar is dat=dove quello waar is dit=dove questo hoe=come wanneer=quando hoeveel=quanto welke=quali waarom=perche omdat=perche het is hier=e qui het is daar=e li/la waar ben je=dove sei waar zijn ze=dove sono waar zijn hun=dove sono loro hoe is dat gebeurt=come e sucesso hoeveel kost dat=quanto costa hoeveel gram/liter=quanto/quanta grammi/litro zijn we er=ci siamo ben je er=ci sei kom=vieni kom hier=vieni qui/qua kom daarheen=vieni li wat doe je=cosa fai wat heb je gedaan=cosa hai fatto wat ga je doen=cosa vai a fare waar ga je heen=dove vai wat heb je gegeten=cosa hai mangiato heb je gegeten=hai mangiato wat heb je gedronken=cosa hai bevuto heb je gedronken=hai bevuto waar ben je geweest=dove sei stato ben je daar geweest=sei stato li wil je naar de supermarkt gaan=vuoi andare a supermercato wil je naar je/mijn ouders gaan=vuoi andare dai i tuoi/miei genitori zullen we naar de supermarkt gaan=andiamo al supermercato zullen we naar mijn/jouw ouders gaan=andiamo dai tuoi/miei genitori waar gaan we heen=dove andiamo waar ga je naartoe=dove vai kun je mij afzetten=mi porti al supermercato hoe laat ben je er=a che ora sei qui hoe laat ben je thuis=a che ora sei a casa hoe laat was je thuis=a che ora eri a casa hoe laat was je daar=a che ora eri li ik ben thuis=sono a casa ik was thuis=ero a casa ik ga naar huis=vado a casa ga jij naar huis=vai a casa ben jij thuis=sei a casa heb je de hond eten gegeven=hai dato da mangiare al cane ik heb de hond eten gegeven=ho dato da mangiare al cane heb je honger=hai fame ik heb honger=ho fame wij hebben honger=abbiamo fame heeft hij/zij honger=lui/lei ha fame hebben jullie al gegeten=abbiamo gia mangiato ben je moe=sei stanco ik ben moe=sono stanca wij zijn moe=siamo stanchi het is koud=e freddo ik heb het koud=ho freddo heb jij het koud=hai freddo hij/zij heeft het koud=ha freddo waar is mijn telefoon=dove e il mio telefono waar is jou telefoon=dove e il tuo telefono pak mijn telefoon=prendo il mio telefono waar ligt die=dove sta waar staat de auto=dove sta la macchina zit je in de auto=sei in macchina kom zitten=accomodativi kun je me bij mijn ouders afzetten=mi porti dai miei genitori hebben jullie al middag gegeten=avete gia pranzato hebben jullie al avond gegeten=avete gia cenato kun je iets te drinken pakken=puoi prendere qualcosa da bere zal ik iets te drinken pakken=devo prendere qualcosa da bere wil je iets drinken=vuoi qualcosa da bere wilt u iets te drinken=volete qualcosa da bere mag ik iets te drinken pakken=posso prendere qualcosa da bere mag ik iets te drinken=posso avere qualcosa da bere misschien=forse graag gedaan=di niente het geeft niet=non fa niente praten=parlare zeggen=dire vertellen=raccontare horen=sentire luisteren=ascoltare zwijgen=tacere hoe oud ben je=quanti anni hai ik ben 25 jaar oud=ho 25 anni waar kom je vandaan=di dove sei ik kom uit nederland=vengo dei olanda uit welke stad komt u=da che citta vieni ben je getrouwd=sei sposato ik woon samen met mijn vriend=vivo con il mio compagno ik ben vrijgezel=sono scapolo heb je kinderen=hai figli wat voor werk doe je=che lavaro fai bent u al lang hier=sei qui da tanto wat doet u hier=cosa fai qui ik ben hier voor zaken=sono qui per lavoro ik ben hier op vakantie=sono qui in vacanza heeft u hobbys=hai degli hobby ik houd van=mi piace mijn hobby is=il mio hobby e hoe heet je=come ti chiami ik begrijp u niet=non ti capisco ik begrijp u=ti capisco ik spreek geen italiaans=non parlo italiano ik spreek maar een beetje italiaans=parlo un po di italiano herhalen=ripetere kunt u dat herhalen=puoi ripetere kunt u iets langzamer spreken=puoi parlare piu lentamente kunt u dat voor mij opschrijven=puoi scriverlo per me ik weet niet wat dit woord betekent=non so cosa significhi questa parola opzoeken=cercare leren=imparare compliment=complimento dat heb je snel gedaan=hai fatto presto ik ben daar erg blij mee=ne sono felissimo wat vind jij ervan=che ne pensi wat vind jij van=ha ne pensi del ik vind dat=penso che ik vind niet dat=non penso che ik geloof dat=credo che ik geloof niet dat=non credo che daar ben ik het mee eens=sono daccordo daar ben ik het niet mee eens= non sono daccordo ik denk daar anders over=la penso diversamente ik heb gelijk=io ho ragione ik heb altijd gelijk=io ho sempre ragione je overdrijft=esageri dat is niet waar=non e vero laat me met rust=lasciami stare hou op=smettila ga weg=vattene blijf van me af=non toccarmi ik vind jou een=ti considero afspraak=appuntamento heb je vanavond al wat te doen=ha gia da fare stasera komen jullie binnenkort bij ons eten=venite presto a cena/pranzo da noi hoe laat spreken we af=a che ora facciamo waar spreken we af=dove ci vediamo ik kom je thuis afhalen=vengo a prenderti a casa ik ben toch zo verliefd op jou=sono molto innamorato di te jij bent mijn grote liefde=sei il mio grande amore met jou wil ik samen oud worden=voglio invecchiare con te bel me=chiamami nee nu nog niet misschien later=no ancore no forse piu tardo ik ben blij=sono contento boos=arrabbiato verdrietig=triste gelukkig=felice mooi=bello kort=poco/corto lang=lungo lelijk=brutto dik=grasso dun=magro hoed=capello jas=giacca trui=maglia tshirt=maglietta broek=pantaloni riem=cintura jurk=vestito bril=occhiali zonnebril=occhiali da sole oorbel=orecchino ring=anello de helft=la meta beide=tutti e due dubbel=doppio een paar=un coppia veel=molto weinig=poco alles=tutto niets=niente meer=piu minder=meno groot=grande klein=piccolo volledig=totale het meest=maggiore het minst=minore genoeg=abbastanza seconde=secondo minuut=minuto uur=ora dag=giorno week=settimana maand=mese jaar=anno altijd=sempre nooit=mai ooit=mai soms=tavolta vaak=spesso vroeg=presto laat=tardi gedurende=durante voor=prima di na=dopo begin=inizio eind=fine in de tussentijd=nel frattempo gisteren=ieri eergisteren=larto ieri vorige week=la settimana scorsa vorige maand=la mese scorso vorig jaar=lanno scorso nu=adesso vandaag=oggi deze week=questa settimana deze maand=questo mese dit jaar=quest lanno later=piu tardi morgen=domani overmorgen=dopodomani volgende week=la settimana prossima volgende maand=il mese prossimo volgend jaar=lanno prossimo lente=primavera zomer=estate herfst=autunno winter=inverno deur=porta raam=finestra slaapkamer=camera da letto badkamer=bagno huiskamer=soggiorno keuken=cucina zolder=soffitta kelder=cantina tafel=tavola stoel=sedia bank=divano kast=armadio bed=letto hoofd=testa gezicht=viso haar=capelli oog=occhio neus=naso mond=bocca nek=collo arm=braccio hand=mano vinger=dito been=gamba voet=piede schouder=spalla buik=pancia rug=dorso tandenborstel=spazzolino tandpasta=dentifricio douche=doccia wasbak=lavandino kraan=rubinetto handdoek=asciugamano borstel=spazzola ik voel me niet zo goed=mi sento male ik ben ziek=sono malata ik ben misselijk=ho la nausee zoet=dolce zout=salato zuur=aspro scherp=piccante lekker=buon heerlijk=delizioso
Ingezonden op 31-01-2018 - 839x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!