Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Via Nova

0 CE 2018 woordjes laatste 8 pagina's

Jaar 6 (vwo)

utor, uti, usus sum + abl.=gebruiken
simul adv.=tegelijk
cena=maaltijd
posterus=volgend
promitto, mittere, misi, missum=beloven
ordo, inis m=stand
peto, petere, petivi, petitum=trachten te bereiken, gaan naar, streven naar, aanvallen, vragen
oculus=oog
quisque (quaeque, quidque / quodque)=ieder
quisque superlativus + quisque=juist de
capio, capere, cepi, captum=nemen
pes, pedis m=voet
piscis, is m=vis
tantus=zo groot
mirus=wonderbaarlijk
villa=landhuis
careo, carere, carui + abl.=missen
contendo, tendere, tendi, tentum=zich inspannen, zich haasten, strijden, stellig beweren
vendo, vendere, vendidi, venditum=verkopen
primo=voor de eerste keer
impetro, impetrare=gedaan krijgen
cupidus =verlangen naar
negotium=bezigheid, taak
conficio, ficere, feci, fectum=voltooien, doden
maturus=vroeg
prope + acc. / adv.=dichtbij
vicinus=in de buurt, buurman
num=toch niet
heri=gisteren
nondum=nog niet
collega, m=ambtgenoot
dolus=list
malus=slecht
simulo, simulare=doen alsof
sane=zeker
peritus + gen.=ervaren
ergo=dus
perfidus=onbetrouwbaar
improbus=slecht
utilis, is=nuttig
tot=zoveel
vitium=fout
consul, lis m=consul
quartus=vierde
miles, itis m=soldaat
complector, plecti, plexus sum=omarmen
senex, senis m f=oud
suspicio, onis f=argwaan, vermoeden
caelum=hemel
antequam / ante ... quam=voordat
conspicio, spicere, spexi, spectum=zien
regnum=koningschap, koninkrijk
tectum=dak
discedo, cedere, cessi, cessum=weggaan
memoria=geheugen
deinde=vervolgens
verbum=woord
ultro=uit eigen beweging
produco, ducere, duxi, ductum=tevoorschijn brengen
loquor, loqui, locutus sum=spreken, zeggen
solum=grond
memini, meminisse pf + gen.=zich herinneren, denken aan
cubo, cubare, cubui, cubitum=aanliggen, slapen, ziek zijn
fessus=vermoeid
vigilo, vigilare=waken
fere=ongeveer
pario, parere, peperi, partum=voortbrengen, verwerven
cogito, cogitare=denken
imago, inis f=beeld
notus=bekend
omitto, mittere, misi, missum=opgeven
timor, oris m=vrees
pareo, parere, parui + dat.=gehoorzamen aan
populus=volk
cogo, cogere, coegi, coactum=bijeenbrengen, dwingen
per + acc.=door … heen, over … heen
bellum=oorlog
stella=ster
illustris, is=stralend
oppugno, pugnare=aanvallen
nunc=nu
paene=bijna
everto, evertere, everti, eversum=verwoesten
adhuc=tot nu toe
deleo, delere, delevi, deletum=verwoesten
triumphus=triomftocht
censor, oris m=censor
obeo, ire, ii, itum=tegemoet gaan, bezoeken
legatus=gezant, onderbevelhebber
iterum=weer
absens, entis=afwezig
invehor, vehi, vectus sum=inrijden op, uitvaren tegen
offendo, fendere, fendi, fensum=beledigen
consilium, i n=raad, plan, besluit
nepos, potis m=kleinzoon
oportet + inf., a.c.i. of coni.=het is nodig
lumen, inis n=licht
ingenium=karakter, talent
tuus=jouw
anceps, cipitis=twijfelachtig
quasi=alsof
fatum=godsspraak, noodlot
reditus, us m=terugkeer
senatus, us m=senaat
socius=gemeenschappelijk, bondgenoot
nitor, niti, nisus / nixus sum=streven naar
salus, utis f=heil
ac=en
dictator, oris m=dictator
constituo, stituere, stitui, stitutum=plaatsten, vaststellen, besluiten
impius=goddeloos
effugio, fugere, fugi=ontsnappen
ceterus=overige, andere
excito, citare=opwekken
conservo, servare=bewaren
adiuvo, iuvare, iuvi, iutum=helpen
augeo, augere, auxi, auctum=vergroten
certus=zeker
fruor, frui, fructus sum + abl.=genieten van
mundus=wereld
rego, regere, rexi, rectum=besturen, richten
terra=aarde
concilium=vergadering
coetus, us m=samenkomst
huc=hier
revertor, verti=terugkeren
perterreo, terrere, terrui, territum=hevig doen schrikken
metus, us m=angst
insidiae f pl=hinderlaag
vinculum=boei, gevangenis
tamquam=alsof
lacrima=traan
prohibeo, hibere, hibui, hibitum=verbieden
primum=ten eerste
moror, morari=zich ophouden
propero, properare=zich haasten, verhaasten
templum=tempel
libero, liberare=bevrijden
aditus, us m=toegang
pateo, patere, patui=openstaan, zich uitstrekken
tueor, tueri, tuitus sum=beschermen
ignis, is m=vuur
sidus, eris n=ster
voco, vocare=roepen
divinus=goddelijk
mens, mentis f=verstand, geest, gezindheid
orbis, is m=kring, wereld
celeritas, atis f=snelheid
quare=waarom, daarom
pius=plichtsgetrouw
retineo, tinere, tinui, tentum=vasthouden
humanus=menselijk, beschaafd
avus=grootvader
pietas, atis f=plichtsgevoel
inter + acc.=tussen
flamma=vuur
contemplor, templari=bekijken
magnitudo, inis f=grootte
suspicor, suspicari=wantrouwen, vermoeden
minimus, a, um=het kleinst
ultimus=verst
lux, lucis f=licht
luceo, lucere, luxi=licht geven
alienus=vreemd
facilis, is=gemakkelijk
vinco, vincere, vici, victum=overwinnen
parvus=klein
imperium=macht, gebied
attingo, tingere, tigi, tactum=aanraken
solus gen. solius, dat. soli=alleen
puto, putare=rekenen, menen
admiror, mirari + acc.=zich verwonderen over
novus=nieuw
longus=lang
gravitas, atis f=zwaarte, betekenis
muto, mutare=wisselen, veranderen
vastus=woest, geweldig
traicio, icere, ieci, iectum=overbrengen, doorboren
mare, maris n=zee
recedo, cedere, cessi, cessum=terugwijken
sequor, sequi, secutus sum=volgen
pervenio, venire, veni, ventum=bereiken
queror, queri, questus sum=klagen
prosum, prodesse, profui, profuturus=voordelig zijn
premo, premere, pressi, pressum=drukken
expello, pellere, puli, pulsum=verdrijven
iuvo, iuvare, iuvi, iutum=helpen
cedo, cedere, cessi, cessum=gaan, wijken
fuga=vlucht
fugio, fugere, fugi, fugiturus=vluchten voor
onus, oneris n=last
depono, ponere, posui, positum=neerleggen
ullus adi. gen. ullius, dat. ulli=enig
placeo, placere, placui, placitum=bevallen
habitus, us m=houding, kleding, toestand
vates, is m f=waarzegger
induco, ducere, duxi, ductum= invoeren, iets bewegen
concito, citare=aanzetten
pectus, oris n=borst, hart
illuc=daarheen
pondus, eris n=gewicht
navis, is f=schip
minus=minder
contra + acc. / adv.=tegen
motus, us m=beweging
aeger (aegra, aegrum)=ziek
concutio, cutere, cussi, cussum=schokken
at=maar
colloco, locare=plaatsen
magis=meer, eerder, liever
ideo=daarom
nil=niets
regio, onis f=richting, streek
prior (prius), prioris=eerder
primus=eerst
forum=marktplein, openbaarheid
ibi=daar
quoque=ook
dispono, ponere, posui , positum=verdelen, regelen
conspectus, us m=zicht
procul adv.=ver
firmus=sterk
valetudo, inis f=gezondheid
dissentio, sentire, sensi, sensum=niet overeenstemmen
fluctus, us m=golf
eo=daar
probo, probare=keuren, aannemelijk maken
cotidie adv.=dagelijks
difficultas, atis f=moeilijkheid
sapiens, entis=wijze
pax, pacis f=vrede
pugna=gevecht
quot=hoeveel, zoveel als
dominus=meester
turba=verwarring, massa
dominor, dominari=heersen
desino, sinere, sii, situm=ophouden
solvo, solvere, solvi, solutum=losmaken, betalen
initium=begin
pecco, peccare=een fout maken
nescio, scire, scivi, scitum=niet weten
corrigo, rigere, rexi, rectum=verbeteren
deprehendo, hendere, hendi, hensum=grijpen
inquiro, quirere, quisivi, quisitum=onderzoeken
fungor, fungi, functus sum + abl.=verrichten
aliquando=eens
valeo, valere, valui, valiturus=sterk zijn, invloed hebben, waard zijn
irascor, irasci + dat.=boos worden op
opto, optare=wensen
labor, oris m=inspanning
mater, tris f=moeder
votum=gelofte
felix, icis=gelukkig, gelukbrengend
cresco, crescere, crevi, cretum=groeien
vox, vocis f=stem
posco, poscere, poposci=eisen
alo, alere, alui, altum=grootbrengen
campus=vlakte
instrumentum=werktuig
silva=bos
plus=meer
modicus=gematigd
animal, alis n=dier
dimitto, mittere, misi, missum=wegzenden, opgeven
fames, is f=honger
consto, stare, stiti=vaststaan, bestaan uit, kosten
ambitio, onis f=streven
domus, us f=huis
quomodo=op welke manier, zoals
inscribo, scribere, scripsi, scriptum=erin schrijven
mortalis, is=sterfelijk, sterveling
exiguus=onbelangrijk
rapidus=snel
spatium=ruimte, periode
adeo, ire, ii, itum=gaan naar
excipio, cipere, cepi, ceptum=op zich nemen, uitzonderen
admodum=tamelijk
vulgus n=volk
evoco, evocare=oproepen
inde=daarvandaan
medicus=dokter
exigo, igere, egi, actum=voltooien, opeisen
lis, litis f=ruzie, proces
saeculum=tijdperk, generatie, eeuw
educo, educere, eduxi, eductum=naar buiten voeren
sto, stare, steti, staturus=staan
perdo, dere, didi, ditum=verliezen
largus=vrijgevig
demum=eindelijk
necessitas, atis f=noodzaak
transeo, ire, ii, itum=oversteken,
amplus,=ruim, belangrijk
momentum=doorslag, beweegreden, belang, ogenblik
quamvis =hoezeer ook
quamvis + coni.=hoewel
custos, odis m f=bewaker
avaritia=hebzucht
vinum=wijn
praeceps, cipitis=haastig, steil
circa + acc.=Rondom
cupido, inis f=verlangen
militia=krijgsdienst
periculum=proef, gevaar
anxius=angstig
superior (-ius), ioris=hoger, vroeger
cultus, us m=verzorging, levenswijze, verering
plerique (pleraeque, pleraque)=zeer veel
iacto, iactare=heen en weer slingeren
cursus, us m=loop
poeta m=dichter
oraculum=orakelspreuk
sino, sinere, sivi, situm=laten
quando?=wanneer?
contingo, tingere, tigi, tactum=aanraken, ten deel vallen
velut=alsof
ventus=wind
otium=vrije tijd
succurro, currere, curri, cursum + dat.=Te hulp snellen, opkomen bij
observo, servare=in het oog houden, in acht nemen
interim=ondertussen
aliquis (aliquid) subst.=Iemand, iets
dono, donare=schenken
officium=dienst, plicht
patior, pati, passus sum=dulden
tunc=toen
incipio, cipere, cepi, ceptum =beginnen
stultus =dom
differo, differre, distuli, dilatum=uitstellen, verschillen
perduco, ducere, duxi, ductum=overhalen
facultas, atis f=vaardigheid
statim=meteen
averto, avertere, averti, aversum=afwenden
persequor, sequi, secutus sum=achtervolgen
infero, inferre, intuli, illatum=binnendragen, aandoen
dilectus, us m=lichting
invenio, venire, veni, ventum=vinden
militaris, is=militair
honor (honos), oris=eer
privatus=persoonlijk
orator, oris m=redenaar
silentium=stilte
indico, dicere, dixi, dictum=aankondigen
tacitus=zwijgend
tempero, temperare=matigen
amitto, amittere, amisi, amissum=verliezen, opgeven
exerceo, ercere, ercui=oefenen
moenia, moenium n (plurale tantum)=stadsmuur
commercium=handel
rostra, orum n pl=sprekerstribune
respicio, spicere, spexi, spectum=omkijken, rekening houden met
administro, ministare=besturen
imperator, oris m=opperbevelhebber, keizer
frons, frontis f=gezicht, voorkant
sors, sortis f=lot
exemplum=voorbeeld
clamor, oris m=geschreeuw
tango, tangere, tetigi, tactum=aanraken
lateo, latere, latui=verborgen zijn
fundo, fundere, fudi, fusum=gieten, verstrooien
velum=zeil
angustus=nauw, moeilijk
misceo, miscere, miscui, mixtum=mengen
quotiens=hoe vaak
impedimentum=belemmering, zware bagage
condicio, onis f=afspraak, voorwaarde, situatie
usque adv.=ononderbroken
intercludo, cludere, clusi, clusum=versperren
actio, onis f=handeling
pecunia=geld
necessarius=noodzakelijk, verwant
moveo, movere, movi, motum=bewegen, indruk maken op
coniunx, iugis m f =echtgenoot
fama=reputatie
cur?=waarom?
bibo, bibere, bibi=drinken
auris, is f=oor
vestis, is f=kledingstuk
libet, libuit of libitum est mihi=het doet me plezier
struo, struere, struxi, structum=bouwen
magister, stri=leraar
adicio, icere, ieci, iectum=toevoegen
trans + acc.=Over … heen
possideo, sidere, sedi, sessum=bezitten
novi, novisse pf=kennen, weten
turpis, is=slecht
obicio, icere, ieci, iectum=tegenwerpen, verwijten
demo, demere, dempsi, demptum=wegnemen
error, oris m=dwaling
compono, ponere, posui, positum=samenstellen, ordenen
contentus=tevreden
rarus=zeldzaam
accedo, cedere, cessi, cessum=naderen
comparo, parare=vergelijken, voorbereiden, verwerven
aliter adv.=anders
quemadmodum=op welke manier
neco, necare=doden
intervallum=tussenruimte, pauze
ingens, entis=geweldig
scilicet=vanzelfsprekend
sacer (sacra, sacrum)=heilig, vervloekt
curo, curare + acc.=verzorgen
nimis=te zeer, zeer
dives, divitis=rijk
pauper, eris=arm
scientia=kennis, wetenschap
egestas, atis f=gebrek, armoede

Ingezonden op 01-02-2018 - 642x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Deze overhoring is meer dan vier jaar geleden ingestuurd!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere druk en wijkt jouw boek af van de oefening hierboven.

Vakken

Via Nova

0 CE 2018 woordjes laatste 8 pagina's