Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Grondslagen in de psychologie
› 8
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Grondslagen in de psychologie
hoofdstuk 8
Jaar 3 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
HM=had epilepsie, een deel midden-temporaal haalden ze weg, amygdala en hippocampus verwijderd. Hij kan geen nieuwe herinneringen vasthouden, langer dan een paar seconden. Verder functioneert hij goed. Wat is het eerste aspect waarin geheugen opgedeeld is=tijd Sensorisch geheugen=alles wat we waarnemen blijft een seconde hier hangen. Er is daarbinnen onderscheid tussen echoisch en visueel geheugen. Werkgeheugen/korte termijn geheugen=hier blijft informatie korte tijd actief zolang als er aandacht aan besteed wordt. Lange termijn geheugen=de grens ligt bij een halve minuut. Wat is het tweede aspect waarin geheugen opgedeeld is=soort informatie, dus declaratief of niet, en dit geldt enkel voor de lange termijn Declaratief geheugen=weten wat we moeten doen Non declaratief geheugen=weten hoe we moeten doen Wat is het impliciet en expliciet geheugen=dit gaat meer over hoe getest wordt. Waarin is het declaratief geheugen opgedeeld=1episodisch/gebeurtenissen en 2 semantisch/feiten Wat is het werkgeheugen=bijvoorbeeld de tussenberekeningen bij rekenen worden hier vastgehouden. De executieve functies houden het hier in de gaten. Je hebt de fonologische lus, door herhaling van spraak wordt het hier vastgehouden en de visueelruimtelijke kladblok, door steeds een foto in je hoofd actief te houden. En een episodische buffer, waar een aantal aspecten van gebeurtenissen vastgehouden worden. De fonologische lus=drie seconden aan verbale info. Lange woorden worden beter onthouden. Vier eenheden/chunks hebben de rest van de buffers. Er zou ook een geur sussysteem ziijn. Waar komt de meeste info van het werkgeheugen terecht=declaratief geheugen. Wat is de beste truc voor lange termijn opslag=elaboratie, veel over iets nadenken, diep en met associaties. Voor herinnering spelen drie factoren=opslag, maar ook retentie interval ( de tijd) en het soort test. Retroactieve interventie=als er over tijd contrasterende info komt die maakt dat je de eerdere info door retentie sneller vergeet. Daarnaast moet irrelevante info zo min mogelijk bewaard worden. Wat is het verschil tussen recollectie en familiariteit=je hebt het gevoel iemand eerder gezien te hebben, dit gebeurt vaak en is minder internsief. Recollectie je weet hoe je het geleerd hebt. Wat is de interverentietheorie=doordat we nieuwe herinneringen aanmaken die erop kijken, wordt het herinneren van de ouder herinneringen lastiger. Dit betekent dat we het niet vergeten zijn, maar er niet bij kunnen. Alleen met cues. Wat is de vervalhypothese=of herinneringen brokkelen uit elkaar of herinneringen worden overschreven. De herinnering verdwijnt dan echt. Wat is het autobiografisch geheugen=alle herinneringen aan je eigen leven, dit is grotendeeld episodisch, dus contextueel. Tot zitten in een autobiografische interview, vaak persoonlijke semantische vragen. Dit is de eerste reden waarom de grens niet scherp is. Wat is een andere reden dat de grens tussen feiten en episode nihil is=als men woorden in een afleidende omgeving moet herkennen, dan bepaald de semantische waarde of dit goed lukt of niet. Wat is een laatste reden over de ambigue grens=dat semantische herinneringen ooit in episodische context gevormd zijn. Wat is bij semantische zo en minder bij epiodisch= dat de executieve functies mespelen in de fluency test, waarbij je zoveel mogelijk woorden moet noemen van een categorie. Wat is het procedureel geheugen=een vorm van non declaratief, als fietsen, bepaalde perceptie en cognities. Wat meet de seriele reactietijdtaak=procedureel geheugen, onbewuste regelkennis, op een 2 volgt altijd een 1 of 4 etc Klassiekconditioneren=vaak met emotie, is ook onbewust non declaratief Operant conditioneren= ook non declaratief Semantische priming=sneller op kat reageren vlak na hond Repetitie priming=een rode cirkel vinden als ze steeds een rode cirkel moeten zoeken. Wat zijn belangrijke geheugenstoornissen=amnetisch syndroom en psychogene amnesie. Hoeveel procent van de ouderen heeft last van vergeetachtigheid=dehelft Face validity=reden waarom geheugenklachten opvallen in het dagelijksleven terwijl het te meten wel mee valt, verder kan er eerder iets in executieve functie zijn of depressie Amnesie=officiele geheugenstoornis Welke structuren van belang voor geheugen=frontale en temporale kwab Amnestisch syndroom=vooral anterograde Wat kan oorzaak zijn=opslag, herkenning, reconsolidatie en snel vergeten Wet van ribot=ouste herinneringen zijn er nog Korsakov=anterograde, maar ook reterograde Herpes=chronische retrograde problemen, ook de oude herinneringen aangedaan Pta=voorbijgaande aard Tga=gaten in geheugen,mogelijk epileptische aanval Dementie=semantische vergeten Parkinson=basale ganglia, automatische dingen vergeten Wat is psychogene amnesie=fugue, stress veroorzaakt frontaal problemen, amygdala meer actief, ventromediale prefrontale cortex minder Personal semantic believe system=tijdelijk verlies eigen id, door stress Dorsolaterale prefrontale cortex=werkgeheugen Posterieure gebieden=hier blijven representaties actief per zintuiggebied (ook werkgeheugen) Mensen met amnesie=of mediale temporaalkwab, incl hippocampus, of encefalon, incl thalamus aangedaan.(allen episodischgeheugen in rust). Eerst ook voor opslaan nieuwe informatie en het herinneren. Laatste stelt hippocampus in staat om vrij te kunnen reproduceren. Frontaal kwab, partiele kwab en cerebellum=het ophalen van informatie bij amnesie. Gebieden die ook actief worden bij ophalen informatie=cingulate cortex en retrosplenale cortex. Opslaan en herkennen van objecten/familiariteit=voorste deel hippocalegyrus Opslaan en herkennen van ruimte=achterste deel hippocale gyrus Opslaan en herkennen van patronen en situaties=hippocampus Niet declaratief geheugen/het onbewuste=basale ganglia en cerebellum(procedureel geheugen en conditionering en nieuwe cogn vaardigheden) amygdala(angstconditionering) en voor priming(deativeert waarneming, visueel ocipitaal, temporaal en partieel, voor beweging frontaal, voor taal temporaal.
Ingezonden op 02-02-2018 - 1090x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!