Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Duits examenwoordenschat6V
› 1 blz. 2-4-6-8
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Duits examenwoordenschat6V
1 blz. 2-4-6-8
Jaar 6
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
angesichts= aangezien, gezien het feit angezogen= aangetrokken Angaben= gegevens, data Angriff= aanval (ook verbaal) Anlage= installatie Ansicht= mening, opninie anstrengend= vermoeiend Antrag= aanzoek Anwalt= advocaat Anzeige erstatten/ anzeigen= aangifte doen Anzeige= advertentie arbeitswillig= willen werken, de wil hebben om te werken Art/ Arten= de manier, de soort -artig= achtig gummiartig= rubberachtig Arznei= geneesmiddel auf Dauer= op den duur auf jeden Fall, auf keinen Fall= in ieder/elk geval, in geen geval auf(ge)wachsen= opgroeien Aufenthalt, sich aufhalten= verblijf, verblijven Aufgaben lösen= taken doen aufklären/ Aufklärung= verhelderen, verkennen, verduidelijken Aufmerksamkeit, aufmerksam= aandacht Auftrag= opdracht Aufwand= inspanning, moeite aufwendig= moeizaam, ingewikkeld Ausbildung= opleiding Auskunft/ Auskünfte= informatie, inlichting Ausland, ausländisch= buitenland Auslöser= aanleiding Ausnahme= uitzondering Aussage= uitspraak ausschlaggebend= vooral, voornamelijk, doorslaggevend ausschließen= uitsluiten beraten/ Beratung= adviseren Bereich= gebied (qua thema, werk) berichten, Bericht= verslag (geven) beruflich= beroep betreffend beruhigen= calmeren beschäftigen/ Beschäftigung= bezig houden, bezigheid, baan beschränken/ Beschränkung= beperken Beschwerden= klachten over iets, gezondheidsklachten (sich) beschweren= klagen over bestätigen/ Bestätigung/ hat sich bestätigt= bevestigen bestehen= slagen bestimmen/ bestimmte= bepalen(d) beteiligen/ Beteiligung= deelnemen betonen= benadrukken Betreiber/ betreiben= bediener, operator, runnen Betreuung/ betreuen= begeleiden, -ing betroffen ist..... (betreffen)= betrokken, die het betreft Betroffenen= betrokkenen beunruhigen(d)= verontrusten(d) beurteilen= beoordelen bevorzugen= voorkeur geven aan bewerben, sich= solliciteren Bewerbung= sollicitatie bewerten/ Bewertung= beoordelen bezeichnen= kenmerken, typeren Beziehung= relatie bilden= vormen, maar ook: opleiden Bildung= onderwijs, kennis, opleiding billig/teuer= goedkoop/ duur bisher/ bisherige(n)= tot nu toe Versuche= poging bislang= tot nu toe bloß= alleen, toch Botschaft= ambassade, bericht breit= breed EM/ WM= EK/ WK Empfindlich= gevoelig empören/ Empörung= verontwaardiging endgültig= definitief eng= krap, nauw entfernen/ Entfernung= verwijderen/ afstand enthalten/ es enthält= bevatten entscheiden/ Entscheidung= beslissen entscheidend= beslissend/ belangrijk entsprechen/ das entspricht= komt overeen met, voldoet aan enttäuschen(d)= teleurstellen(d) entweder...oder....= of...of... Entwicklung= ontwikkeling Er gerät (in Schwierigkeiten)= geraken halten für= houden voor, achten erfahren/ erfährt= ervaren, meemaken erfinden/ Erfindung= uitvinden Erfolg= succes erfolgen= geschieden, gebeuren ergänzen/ Ergänzung= aanvullen Ergebnis= uitkomst, resultaat erhalten= verkrijgen, ontvangen, behouden erheblich= behoorlijk Erholung, sich erholen= recreatie erläutern/ Erläuterung= toelichten, uiteenzetten Ernährung/ (sich) ernähren= voeding erneut= opnieuw, weer ernsthaft= serieus Ersatz= vervanger ersetzen= vervangen erst= pas, als eerste erstaunlich= verbazingwekkend Gedächtnis= geheugen geeignet= geschikt Gefahr= gevaar gefährden/ gefährlich= in gevaar brengen/ gevaarlijk Gefährdung= bedreiging Gegend= buurt, omgeving, regio gegenseitig= wederzijds Gegenstand= voorwerp Gehirn= hersenen gehören zu= horen bij gelegentlich= af en toe, soms gemäß= volgens, overeenkomend met gemeinhin= in het algemeen Genehmigung/ genehmigen= vergunning geprägt= beïnvloed zijn gerade= juist, net, zojuist, recht, strak Gerät= apparaat, toestel Geschichte(n)= verhaal, geschiedenis geschikt= gestuurd, verzonden Geschmack, geschmacklich= smaak, qua smaak gesellschaftlich/ Gesellschaft= maatschappij, gezelschap Gesetz, gesetzlich= wet, wettelijk gesperrt= afgezet, gestremd gewährleisten= waarborgen, garanderen gewisse= bepaalde gezielt= doelgericht gleichgültig= onverschillig gleichzeitig= tegelijkertijd Grund/ Gründe= de reden grundsätzlich= principieel Gründung, gründen= stichting, oprichting, stichten, oprichten hält...für...= achten
Ingezonden op 13-02-2018 - 454x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!