Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

allewoordenexamenbundel

0 Examenbundel

Jaar 5 (havo)

to abandon = in de steek laten
able = in staat
to abolish = afschaffen
to abound = in overvloed voorkomen
to abuse = misbruik maken van
abuse = misbruik
access = toegang
accessible = toegankelijk
to accompany = vergezellen; begeleiden
accomplish = volbrengen, presteren
to accomplishment = prestatie
to accommodate = onderbrengen
according to = volgens
to account = verslag doen van
to account for = verklaren
to take into account = rekening houden met
to accumulate = opstapelen
to accuse = beschuldigen
to achieve = bereiken
to acknowledge = erkennen
to acquire = verwerven
to act = doen
act = daad
actually = eigenlijk
ad = advertentie
to adapt = aanpassen
to add = toevoegen
additional = extra
addict = verslaafde
to be addicted to = verslaafd zijn aan
to address = adresseren
to adjust = zich aanpassen
to admire = bewonderen
to admit = toegeven
adolescent = tiener
adult = volwassen
to advance = vooruitgaan
advance = vooruitgang
in advance = vooraf
advanced = gevorderd
advantage = voordeel
adversary = tegenstander
to advocate = voorstander zijn van
to affect = van invloed zijn op
affection = liefde
to afford = zich permitteren
after all = per slot van rekening
of/under age = meer-/minderjarig
to aggravate = ergeren
to agree with = eens zijn met
to alienate = vervreemden
to allege = beweren
ally = bondgenoot
ambiguous = dubbelzinnig
amount = hoeveelheid
to amount to = bedragen
ancestor = voorouder
ancient = heel oud
to announce = aankondigen
to annoy = irriteren
annual = jaarlijks
anxious = angstig
apparent = blijkbaar
to appeal to = aantrekkingskracht hebben op
to apply = toepassen
to apply for = solliciteren naar
to appoint = benoemen
appointment = afspraak
to apologise = zijn excuses aanbieden
to approach = benaderen
appropriate = geschikt
to approve = goedkeuren
arbitrary = willekeurig
area = gebied
to argue = ruzie hebben
as = aangezien; daar; omdat
to assault = aanvallen
to assemble = verzamelen
to assert = beweren
to assume = aannemen
to attach to = hechten aan
to attempt = proberen
to attend = aanwezig zijn bij
attitude = houding
to attribute to = toeschrijven aan
to auction = veilen
available = beschikbaar
average = gemiddeld
to avoid = vermijden
aware = bewust
award = prijs
to award = toekennen
awe = ontzag
awkward = lastig

to back = steunen
balance = evenwicht
to ban = verbieden
bar = bar; tralie; staaf
barely = nauwelijks
to bargain = onderhandelen
bargain = koopje
to behave = zich gedragen
to belong to = behoren bij
to benefit from = profiteren van
beneficial = heilzaam
besides = bovendien
to betray = verraden
beyond = verder dan
bias = vooroordeel
to be bias(s)ed = bevooroordeeld zijn
bill = rekening
to blame = de schuld geven
blend = mengsel
to blend = mengen
to boast = opscheppen
bond = band
to boost = stimuleren
border = grens
to bother = lastig vallen
to bother about/with = zich druk maken om
boundary = grens
to brake = remmen
brand = merk
brand-new = gloednieuw
brave = moedig
to breathe = ademen
brief = kort
bright = helder
broke = blut
brutal = bruut
burden = last
burglar = inbreker
to burgle (burglary) = inbreken
to bury (burial) = begraven
to calculate = berekenen
to capture = vangen
to carry on = doorgaan met
casual = vrijetijds
casualties = doden en gewonden
to catch up = inhalen
cause = oorzaak
to cause = veroorzaken
caution = waarschuwing
cautious = voorzichtig
to celebrate = vieren
chain = ketting
chair(man) = voorzitter
to challenge = uitdagen
to charge = belasten
to charge with = beschuldigen van
charity = liefdadigheid
to chase = jagen
citizen = burger
civil = beleefd
civil servant = ambtenaar
civilian = burger
to claim = eisen
clergy = geestelijkheid
close = dichtbij
coeducation/coed = gemengd onderwijs
coincidence = toeval
to collapse = ineenstorten
to collide = botsen
column = kolom
to combat = strijden
to comfort = troosten
to commit = begaan
common = gemeenschappelijk
commonplace = cliché
community = gemeente
to commute= pendelen
to compare= vergelijken
to compel = dwingen
compelling = boeiend
to compete = concurreren
competitive = concurrerend
to complain = klagen
to comprehend = begrijpen
compulsory = verplicht
to conceive = bedenken
concern = bezorgdheid
concerned = bezorgd
concrete = beton of concreet
to condemn = veroordelen
to conduct = leiden
conduct = gedrag
to confess (to) = opbiechten
confident = vol vertrouwen
confidential = vertrouwelijk
to confine = beperken
to confirm = bevestigen
to confuse = verwarren
to conquer = veroveren
conscious = zich bewust
consequently = dientengevolge
to conserve = behouden
to consider = overwegen
considerable = aanzienlijk
to consist of = bestaan uit
consistent = consequent
conspicuous = opvallend
to conspire = samenzweren
to consult = raadplegen
to contain = bevatten
contemporary = eigentijds
contempt = minachtig
contemptuous = minachtend
content,contented = tevreden
content, contents = inhoud
contest = wedstrijd
continual = aanhoudend
continuous = voortdurend
to contradict = tegenspreken
to contribute = bijdragen
to control = besturen
convenient = gemakkelijk
to convey = overbrengen
to convict = veroordelen
convict = veroordeelde
conviction = veroordeling
to convince = overtuigen
to cope (with)= aankunnen
core = kern
council = gemeenteraad
counter = toonbank
countryside = platteland
court = hof
to cover = bedekken
coward = lafaard
to create = scheppen
creature = schepsel
credible = geloofwaardig
critic = criticus
crop = oogst
cruel = wreed
to cure = genezen
current = huidig of stroom
currently = op dit moment
to curse = vloeken
dairy = zuivel-
to damage = beschadigen
damages = schadevergoeding
to deal with = behandelen
debt = schuld
decade = 10 jaar
to decay = bederven
to deceive = bedriegen
decent = beschaafd
to declare = verklaren
to decline = afnemen
to dedicate = toewijden
defect = gebrek
to defend = verdedigen
defendant = verdachte
definite = definitief
to delay = vertragen
deliberate = opzettelijk; weloverwogen
to delight = in verrukking brengen
to deliver = afleveren
to demand = eisen
demanding = veeleisend
to deny = ontkennen
dependent on, dependency = afhankelijk van
to deprive of = afnemen
deprived = arm
to derive from = herleid
to desert = in de steek laten
to deserve = verdienen
to desire = wensen
to despair = wanhopen
desperate = wanhopig
to despise = verachten
despite = ondanks
destination = bestemming
destiny = lot
to destroy = vernietigen
to detect = ontdekken
to deter = afschrikken
to determine = bepalen
determined = vastbesloten
to develop = ontwikkelen
device = middel
to devise = bedenken
to digest = verteren
digestion = spijsvertering
dignity = waardigheid
to diminish = verminderen
disabled = invalide
disadvantage = nadeel
to disappoint = teleurstellen
to disapprove of = afkeuren
disaster = ramp
to discard = weggooien
discount = korting
to discourage = ontmoedigen
disgrace = schande
to disguise = vermommen
disgust = walging
disgusting = walgelijk
to dismiss = wegsturen
disobedience = ongehoorzaamheid
to display = tentoonspreiden
at your disposal = tot u beschikking
to dispose of = wegdoen; wegwerken
to dispute = betwisten
dispute = twist
to disrupt = verstoren
distance = afstand
distant = ver
distinct = duidelijk
to distinguish = onderscheiden
distinguished = befaamd
to distract = afleiden
to disturb = verstoren
domestic = huiselijk
doubtful = twijfelachtig
to dread = bang zijn voor
due = verwacht
due to = te wijten aan
dull = saai
eager = enthousiast
edge = rand
to edit = bewerken
editor = redacteur
effort = inspanning
to elaborate on = uitweiden over; uitvoerig ingaan op
elderly = bejaard
to elect = verkiezen
eligible = verkiesbaar; in aanmerking komend
to embarrass = in verlegenheid brengen
to emerge = tevoorschijn komen
emergency = noodgeval
to emphasise = benadrukken
empire = rijk
to employ = in dienst nemen
to enable = in staat stellen
to encounter (encounter) = ontmoeten
to encourage (encouragement) = aanmoedigen
endurance = uithoudingsvermogen
to endure = verdragen
to enforce = handhaven
to ensure = garanderen
enterprise = onderneming
entirely = geheel
to be entitled to = recht hebben op
environment = omgeving
environmental = milieu
to envy = jaloers zijn op
equal = gelijk
equally = evenzeer
equipment = uitrusting
era = tijdperk
to err = zich vergissen
error = fout, vergissing
to establish = verstigen
establishment = gevestigde orde
to estimate = schatten
event = gebeurtenis
eventually = uiteindelijk
evidence = bewijs
evil = kwaad
to exaggerate = overdrijven
to exercise = oefenen
exercise = oefening
exciting (excitement) = spannend
exhausted (exhaustion) = uitgeput
to exhibit (exhabitation) = tentoonstellen
to exile (exile) = verbannen
to exist = bestaan
expand = uitbreiden
at the expense of = ten koste van
expenses = onkosten
to experience (experience) = ervaren
to exploit (exploitation) = uitbuiten
to explore (exploration) = verkennen
explorer = ontdekkingsreiziger
to expose to = blootstellen aan
to extend (extension) = (zich) uitbreiden
extent = mate
extinct (extinction) = uitgestorven
to extinguish (extinguish) = doven
to face = onder ogen zien; het hoofd bieden; geconfronteerd
factual = feitelijk
to fade = verdwijnen
to fail (failure) = mislukken
to fail to = er niet in slagen te
fair = eerlijk
fairly = tamelijk
faith = geloof
to fake = namaken, doen alsof
familiar = bekend
famine = hongersnood
to fancy = leuk vinden
fatal = fataal
fate = lot
favour = gunst
in favour of = ten gunste van
to fear = vrezen
to feature = speciale aandacht besteden aan; brengen
feature = kenmerk; (gelaats)trek
fed up: to be with = genoeg hebben vanzelfsprekend
fee = bedrag; tarief
fellow = mede
female = vrouwelijk
fertile = vruchtbaar
fiction = roman
fictional = denkbeeldig
fierce = fel
figure = figuur
fine = boete
to fire = schieten
firm = firma of stevig
to fit = passen
to flourish = bloeien
fluent = vloeiend
for = want
force = kracht
to force = dwingen
former = voormalig, ex-; eerstgenoemde
formerly = voorheen, vroeger
fortune = fortuin
fortune, good = geluk
fortunate = gelukkig
to found = oprichten
frankly = eerlijk gezegd
to frighten = angst aanjagen
to fuel = voeden
fulfilling = bevredigend
in future = voortaan
in the future = in de toekomst
to gain = verkrijgen
gain = winst
gap = gat
to gather = verzamelen
gear = versnelling
gender = geslacht
general practitioner (G.P.)= huisarts
generous = royaal
gentle = vriendelijk
genuine = oprecht
gesture = gebaar
gigantic = reusachtig
global = wereldwijd
graceful = sierlijk
to graduate = afstuderen
to grant = geven
grant = studiebeurs
to take for granted = als vanzelfsprekend
to grasp = begrijpen
grateful = dankbaar
grave = ernstig of graf
greedy = hebberig
grief = verdriet
to guard = bewaken
to guess = raden
to handle = omgaan met
hardship = ontbering
to harm = schaden
harmful = schadelijk
harmless, innocent = onschuldig
to harvest = oogsten
hazard = gevaar
headline = krantekop
to heighten = verhogen
heir = erfgenaam
hence = vandaar
herd = kudde
heritage = erfgoed
to hijack = kapen
Home Office = ministerie van Binnenlandse Zaken
Home Secretary = minister van Binnenlandse zaken
honest = eerlijk
hooligan = vandaal
hostage = gijzelaar
hostile = vijandig
huge = enorm
human = mens
humane = humaan
humble = nederig
to humiliate = vernederen
to hunt = jagen
ignorance = onwetendheid
to ignore = negeren
illiterate = analfabeet
imaginary = denkbeeldig
impact = invloed, effect; inslag
to imply = suggereren
to impose = opleggen
to impress = indruk maken
impressive = indrukwekkend
to improve = verbeteren
incidentally, occasionally = af en toe
to be inclined = de neiging hebben om
to include = bevatten
to increase = toenemen
increasingly = in toenemende mate
incredible = ongelooflijk
indefinite = onbeperkt
independent = onafhankelijk
to indicate = aangeven
indifference = onverschilligheid
indignant = verontwaardigd
inevitable = onvermijdelijk
to inherit = erven
initial = aanvankelijk
innovation = vernieuwing
to inquire = informeren
inquiry = informatie
to insist = erop staan
instantly = onmiddelijk
to insult, to offend = beledigen
to intend = van plan zijn
interest = belangstelling
to invent = uitvinden
to investigate = onderzoeken
to involve = betrekken bij
issue = kwestie
to join = samenvoegen
joint = gewricht
judge = rechter
to judge = oordelen
to justify = rechtvaardigen
juvenile = jeugd-
keen = enthousiast; scherp
to keep up with = bijhouden
labour = arbeid
to lack = missen
largely = grotendeels
to last = duren
lately = de laatste tijd
to launch = lanceren
lawful, legitimate = wettig
lawsuit = rechtszaak
layer = laag
lecture = lezing
legal = wettelijk
legislation = wetgeving
legitimate = rechtmatig; wettig
leisure = vrije tijd
level = niveau
likely = waarschijnlijk
limit = grens
to limit = beperken
to link = verbinden
litter = afval
lunar = maan-
lunatic = gek
main = voornaamste
mainly = vooral
to maintain = beweren
major = majoor
majority = meerderheid
male = mannelijk
manual = handleiding
to manufacture = fabriceren
marital = huwelijks-
mature = rijp
mayor = burgermeester
means = middelen
meanwhile = ondertussen
measure = maat
to measure = meten
medieval = middeleeuws
membership = lidmaatschap
to mend = repareren
merely = alleen maar
minor = minder
minority = minderheid
miserable = ellendig
mishap = ongeluk
to mock = bespotten
modest = bescheiden
to monitor = toezicht houden op
mood = humeur
moreover = bovendien
mortal = sterfelijk
motorist = automobilist
to multiply = vermenigvuldigen
multitude = menigte
muscular = gespierd
mutual = wederzijds
narrative = verhaal
to neglect = verwaarlozen
nerve = zenuw
nevertheless = toch, niettemin
to nod = knikken
nonetheless = toch, niettemin
notable = opmerkelijk
to note = opmerken
notice = mededeling
to take notice of = opletten
to notice = opmerken
notorious = berucht
novel = roman; nieuw
novelist = romanschrijver
novelty = nieuwtje
numerous = talrijk
nutrition = voeding
nutritious = voedzaam
obedient = gehoorzaam
obesity = zwaarlijvigheid
to obey = gehoorzamen
to object to = bezwaar maken tegen
objective = objectief
obligatory = verplicht
to oblige = verplichten
to observe = observeren
obstinate = koppig
to obtain = verkrijgen
obvious, obviously = duidelijk
occasion = gelegenheid
occasional = af en toe
to occupy = bezetten
to occur = gebeuren
odd = vreemd
offence = belediging
to offend = kwaad doen, beledigen
offender = overtreder
offspring = nakomelingen
opportunity = gelegenheid
opposition = verzet, oppositie
to oppress = onderdrukken
option = keuze
oral = mondeling
orphan = wees
out-dated = achterhaald
outrage = woede
outrageous = schandelijk
overall = over het geheel genomen
to overlook = over het hoofd zien
overwhelming = overweldigend
to owe = schuldig zijn; te danken hebben aan
pagan = heiden(s)
to pale = verbleken
participant = deelnemer
to participant in = deelnemen aan
pastime = tijdverdrijf
patience = geduld
peak = top
peculiar = eigenaardig
pedestrian = voetganger
peer = mede-, collega
to penetrate = doordringen
to perceive = waarnemen
to persuade = overhalen
phenomenon = fenomeen
physician = arts
pile = stapel
plain = duidelijk
to plead = pleiten
pointless = zinloos
to poison = vergiftigen
to police = controleren
policy = beleid
poll = peiling
to pollute = vervuilen
poor = arm
posh = chic
precaution = voorzorgsmaatregelen
precious = waardevol
to predict = voorspellen
to be prejudiced = bevooroordeeld zijn
premature = te vroeg
to be prepared = bereid zijn
present = aanwezig
at present = nu
to preserve = bewaren
to prevent = voorkomen
previous = vorig
pride; proud = trots
to pride yourself on = prat gaan op
principal = schoolhoofd
prior to = voorafgaand aan
profitable = winstgevend
progress = vooruitgang
prolonged = langdurig
proper, properly = behoorlijk; fatsoenlijk
property = eigendom
proportionately = verhoudingsgewijs
to propose = een voorstel doen
to prosecute = gerechtelijk vervolgen
prosecutor = openbare aanklager
prospect = vooruitzicht
to prosper = bloeien
prosperity = welvaart
prosperous = welvarend
to protect = beschermen
to prove = bewijzen
to provide = opleveren
provided that/ providing = op voorwaarde dat
pun = woordspelling
to purchase = aankopen
purpose = doel
to pursue = achtervolgen
pursuit of = jacht op
qualified = bevoegd
to qualify = in aanmerking komen
to quote = citeren
to raise = verhogen
random = willekeurig
range = reeks
to range from... to... = variëren van... tot...
rank = rang
ransom = losgeld
rare = zeldzaam
rarely = zelden
rate = cijfer
to reason = redeneren
to reassure = geruststellen
to recall = zich herinneren
recipient = ontvanger
to recognise = herkennen
to recollect = zich herinneren
to recommend = aanbevelen
to reconcile =verenigen
to record = opnemen
to recover = herstellen
to refer = verwijzen
to reflect = weerspiegelen
to refuse = weigeren
regard = opzicht
with regard to; regarding = met betrekking tot
to regard = beschouwen
regarding = met betrekking tot
regardless = ongeacht
regulation = regeling
to reign = regeren
to reject = afwijzen
related = verwand
to release = vrijlaten
reliable = betrouwbaar
to relieve = verlichten
relieved = opgelucht
reluctant = onwillig
to rely on = vertrouwen op
to remind = herinneren aan
remote = ver weg
to remove = verwijderen
renowned = bekend
to repeat = herhalen
repeatedly = herhaaldelijk
to replace = vervangen
to represent = vertegenwoordigen
to request = verzoeken
to require = vereisen
to rescue = redden
to resemble = lijken op
to resign = zijn ontslag nemen
to resist = zich verzetten
to resolve = een oplossing vinden voor
resources = hulpbronnen
in this respect = in dit opzicht
to respond = reageren
to restore = restaureren
to restirct = beperken
to retire = met pensioen gaan
to retreat = zich terugtrekken
to reveal = onthullen
to reverse = omdraaien
te review = recenseren
to revive = weer tot leven brengen
to reward = belonen
to get rid of = kwijtraken
to ridicule = belachelijk maken
riot = rel
risky = riskant
rivalry = rivaliteit
to roar = brullen
robust = krachtig; zwaar, lastig
to row = roeien
row = rij
rubbish = onzin
rude = onbeleefd
rule = regel
to rule = heersen
rural = plattelands
to rush = rennen
rush hour = spitsuur
ruthless = meedogenloos
to sacrifice = opofferen
to sample = testen
sane = geestelijk
to satisfy = bevredigen
to save = redden
scarcely = nauwelijks; bijna niet
science = wetenschap
scientific = wetenschappelijk
scientist = wetenschapper
to search = zoeken
second-rate = tweederangs
segregation = rassenscheiding
to seize = grijpen
sensation = gevoel
sense = zintuig
sensible = verstandig
sensitive = gevoelig
to sentence = veroordelen
sentence = vonnis
to seperate = scheiden
separate = apart
to serve = bedienen
to settle = zich vestigen
settler = kolonist
severe = ernstig, streng
shallow = ondiep
shame = schande
shameful = schandelijk
to shape = vormen
to share = delen
shelter = schuilplaats
to shift = verschuiven
sidewalk = stoep
sign = teken
significant = belangrijk
similar = gelijk
simultaneous = tegelijkertijd
since = aangezien; want
sincere = oprecht
single = alleenstaand
site = locatie
size = grootte
skilful = vaardig
skilled = geschoold
slice = plakje
smooth = glad
sole = zool
to solve = oplossen
sound = klank
to sound = klinken
source = bron
spacious = ruim
species = soort
spokesperson = woordvoerder
spot = plek
staff = personeel
stage = podium
standard = norm
to starve = verhongeren
to state = verklaren
steady = vast
steep = steil
still = toch, echter; nog
to store = opslaan
to stress = benadrukken
strike = slag
string = touw
to struggle = worstelen
stubborn = koppig
stunning = verbijsterend
subject = onderwerp
subject to = onderheving aan
to subject to = onderwerpen aan
subordinate = ondergeschikte
to succeed = slagen; opvolgen
successor = opvolger
to sue = een rechtzaak aanspannen tegen
sufficient = voldoende
suitable = passend
to summon = oproepen
superficial = oppervlakkig
superfluous = overbodig
superstitious = bijgelovig
to supplement = aanvullen
supplier = leverancier
to supply = leveren
supply = voorraad
to support = ondersteunen
supposedly = zogenaamd
to suppress = onderdrukken
surface = oppervlakte
surgeon = chirurg
surgery = operatie
to surround = omringen
surroundings = omgeving
to survey = onderzoek doen naar
to survive = overleven
to suspect = verdenken
suspect = verdachte
suspicious = verdacht
sustainability = duurzaamheid
to swallow = slikken
to tackle = aanpakken
tale = verhaal
target = doel
to tease = plagen
to tempt = in verleiding brengen
to tend = de neiging hebben
to tend to be = meestal zijn
tension = spanning
theft = diefstal
thorough = grondig
to threaten = bedreigen
threshold = drempel
thriving = welvarend
thus = op deze manier
to tie to = verbinden aan
tight = strak
tiny = heel erg klein
tool = gereedschap
topic = onderwerp
to torture = martelen
tough = taai
trace = spoor
to trade = handelen
trail = spoor
treasure = schat
to treat = behandelen
treaty = verdrag
trial = gerechtelijk onderzoek
tribe = stam
truancy = spijbelen
truant = spijbelaar
to turn out = blijken
to turn up = verschijnen
ultimate = uiteindelijk
to underestimate = onderschatten
upbringing = opvoeding
to upset = van streek brengen
urban = stedelijk
to urge = dringend verzoeken
use = gebruik
vain = ijdel
in vain = tevergeefs
valid = geldig
valuable = waardevol
to value = waarderen
vast = enorm groot
vehicle = voertuig
verdict = vonnis
vice = ondeugd
view = uitzicht
viewer = kijker
violent = gewelddadig
virtually = vrijwel
virtue = goede eigenschap
visible = zichtbaar
vital = essentiel
voluntary = vrijwillig
to volunteer = zich aanmelden
to vote = stemmen
vulnerable = kwetsbaar
wage = loon
warehous = pakhuis
to waste = verspillen
waste = afval
to give way to = plaatsmaken voor
whereas = terwijl
willing = bereid
to witness = getuige zijn van
to worsen = slechter worden
worthwhile = de moeite waard
yet = toch; echter; nog
to yield = opleveren; opbrengen; toegeven

Ingezonden op 21-02-2018 - 385x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

alle woorden uit de examenbundel van Thieme Meulenhoff 2017-2018

Vakken

allewoordenexamenbundel

0 Examenbundel