Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Grondslagen in de psychologie
› 4 arntz schemas
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Grondslagen in de psychologie
4 arntz schemas
Jaar 2 (Atheneum)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Waar gaat het artikel van arntz over=cognitieve structuren en cognitieve processen. Wat is het verschil met syndromen=bij persoonlijkheidsstoornissen zijn de onderliggende modellen meer persistent en pervasief. Belangrijkste cognitieve structuur=schema, mentale representatie in het geheugen, die de aandacht, interpretatie en expliciete/impliciete geheugen aanstuurt. Onderscheid in schema=verbaal / belief en non verbaal Emoties en cognities=gebeuren automatisch door schemas, maar wij zijn ons daar niet van bewust van die schemas. Unconditional belief=ik ben goed, de wereld is slecht. Conditional beliefs=als ik mezelf laat zien, zulllen anderen me afwijzen Instrumental beliefs=ontwijk anderen, zichtbaar in therapie, aan de oppervlakte. Algemene belief=low selfesteem Specifieke belief borderline=dat hijzij zichzelf wil straffen want slecht persoon Ems=niet de specifieke belief theorie, alle beliefs ontstaan in kindertijd. Toch werden er wel relaties gevonden, abandonment met borderline, sibjugation en emotionele geremdheid bij vermijdend, inrelanting standards met ocd, entitlement met narcism, social isolation met schizoide en typisch, Vervanging voor dsm=ems en de drie copingstijlen(vechten(overcompenseren), vluchten (vermijden)en bevriezen(surrender)) Wat is schema mode=de emotionele en cognitieve staat van een persoon. Optelling van specifieke ems plus een specifieke coping als suspicious overcontroller bij paranoid of detached protector voor borderline. Schema concept=de persoonstrekken Waar verschillen kinderen in=externe of interne attributie en innerlijke sensisititeit voor slechte hechting/opvoeding en trauma. Als ouders geen emotionele support geven, maar bijvoorbeeld straffen kan dit erge situaties verergeren. Voor welke stoornis is er minder duidelijkheid over stressoren en genen=oc ps Welke schemas zijn kenmerkend voor persoonlijkheidsstoornissen=hoe men zichzelf ziet(goed of slecht), hoe men anderen ziet, en hoe men denkt dat anderen hijzij zien en of men emoties onderdrukt/deelt. Verschil cognitieve theorie en objectrelatietheorie=de seksuele en agressieve drives. Mediatie associatie die is gevonden=mediator: specifieke beliefs/EMS, relatie: misbruik en borderline/andere ps. Adaptatie=schemas in kindertijd gevormd, zijn op dat moment adaptief, later bij verandering in omstandigheden werken de schemas dysfunctioneel. Dus wat zijn de originen van schemas=door situaties, ouders, anderen en karakter gevormd. Dus wat is de inhoud van schemas=hoe men denkt over zichzelf, anderen, emoties en hoe de ander men ziet. Wat is schema activation=stimuli (interne staat of extern persoon zich gedraagt tegen ons) leiden tot manier van infoprocessing en coping. EMS deprivatie en defectheid neemt toe in activatie=door depressie mood inductie, verder geen effecten gevonden. Cognitieve bias=schemas zijn inflexibel, hierdoor kan perceptuele distortie, inaccuratie beoordelingen en onlogische interpretatie ontstaan en irrationele emotionele respons of gedragsmatige respons. Bijvoorbeeld bij ps. Het is dus een fout in de infoprocessing. Eerste stadium=aan welke stimuli schenk ik aandacht. Tweede stadium=interpretatie en associatie van de stimuli, vindt deels onbewust plaats, er wordt betekenis aan e stimuli gegeven. Derde stadium=evaluatiebias Vierde stadium=copingstyle, bijv cognitieve avoidance of rumineren. Vijfde stadium=autobiografisch geheugen, mensen met borderline halen eerder verlatingservaringen op. Maar hier gaat het dus om de encoding, het maken van nieuwe herinneringen. Maar wat is attentional bias nou precies=emoties zijn vaak gekoppeld aan acties. Zo ontstaan fight of flight acties, of juist approach actie. Je bent dan meer op bepaalde cues gefocused. Bijvoorbeeld is er hypervigilantie voor theating bij borderline patienten.dit werd in de stroop woorden taak gevonden, dat er meer aandacht bij de negatieve woorden was. Bij de dotprobe, gezichten met pos of neg emotie werd geen verschil gezien. Bij visuele aandacht was er dus geen effect. Er is verwacht dat dit ook bij cluster c en paranoid zo is. Maar wat is interpretatie bias nou precies=bij avoidance: emoties als een last zien en zichzelf als inferieur. Bij afhankelijkeheid, zichzelf als incapabel. Bij borderline, anderen als niet te vertrouwen. Hostility, vijandigs in acties anderen. Oc, onbewust, niks gevonden. Uit de TATtest bleek bij paranoid en dpd, bleken de beliefs medierend te werken voor de verhalen die werden verteld aan de hand van plaatjes. Bij mensen met borderline werd net als bij psychose, jumping to conclusions, catastroferen en emotiegebaseerd beredeneren. Ze beoordelen mensen in filmpjes die ze niet kennen ook eerder als agressief. Gezichten beoordelen zij als meer agressief en ook denken ze eerder uitgesloten te worden in baltossinggames. Impliciete processen=niet beinvloedt door zichzelf positief willen presenteren of door normen. Onbewust. Ps van overcompenseren=rapporteren,bewust, het omgekeerde door de normen. Oc ps=geen associatie met onverantwoordelijk,verantwoordelijk, als het impliciete meegenomen wordt. Impliciete associatie taak en priming taak=impliciete beliefs dragen deels bij aan de expliciete beliefs. Narcisme=op impliciet niveau juist onzeker, wordt masking genoemd en met de IAT gemeten. Wel snelle reactie op status, niet op kindness etc. positive en selfrelated woorden op een knop werd verwacht dat sneller was. Antisocial=zowel de geplannde als de niet provoked agressie buiten zijn impliciet aangetoond. Expliciet is men normaal, men ontkent de agressie of houdt zichzelf voor de gek. Waar zie je overcompenseren=narcisme, ocd en antisocial Noem de evaluatie stijlen=overgeneraliseren, dichotoom denken en negatief denken Dichotoom denken=vooral borderline, ivm clusterc. Overgeneraliseren=Zowel alles neg als alles pos. Borderline. Negatief=Meer negatief bij borderline Coping=antisociaal, gebruikt agressie om doel te bewerkstelligen maar ook reactief. Ocd, perfectionisme en informatie om dingen zeker te weten en focus op details. Vermijdend, beslissingen nemen uitstellen. Ophalen van autobiografisch geheugen=eerste geheugenbias. Bij depressieve mensen worden minder specifieke herinneringen gevonden bij een negatieve cue. Vergeten van informatie=borderline vergeten de negatieve woorden niet. ook vergaten ze woorden die met borderline te maken hadden niet. Hierdoor zijn ze meer negatief in herinneringen, in het heden en in de toekomst. Geheugen encoding en ophalen=avoidance mensen onthielden beter dat niemand hun gegroet had, maar zij zeiden ook dat het erg druk was. Borderline konden rejection emotie woorden beter ophalen. Discussie=avoidance over schemas of coping.
Ingezonden op 03-03-2018 - 1133x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!