Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Straf(proces)recht
› 6 Werkcollege 6
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Straf(proces)recht
6 Werkcollege 6
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Wat is de functie van het vonnis op schrift? = 1. Openbaarheid (controlefunctie). 2. Registratiefunctie. Beslissingen moeten gemotiveerd in het vonnis terechtkomen. Wat is hier de functie van? = 1. Explicatiefunctie: uitleg geven voor de verdachte: 1. Advocaat: wat is er gebeurd met verweren. 2. De officier/advocaat generaal (officier in hoger beroep). 3. Rechtelijke colleges (jurisprudentie) 4. Slachtoffer/ benadeelde partij. 5. Pers/maatschappij. 2. Controlefunctie. 3. Inschepingfunctie: soms is een wet niet helemaal duidelijk en blijft er ruimte over. Duidelijk maken hoe je die ruimte opvult in de wet. Wat is het verschil tussen slachtoffer en de benadeelde partij? = De benadeelde partij heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. Wat zijn de formele/voorvragen van artikel 348 Sv? = Vragen voordat er met inhoudelijk onderzoek wordt begonnen. Hier kunnen ze van te voren op beraadslagen of naar aanleiding van verweer van de advocaat. De advocaat moet dan meteen na controleren van de personalia opstaan en zeggen dat hij/zij een preliminair verweer heeft. Dit is een verweer op de voorvragen. Doet een advocaat dit later is hij/zij te laat en komt de uitslag pas na het vonnis. De advocaat moet zelf opstaan. De rechter vraagt hier niet naar. De formele vragen: 1. Is de dagvaarding geldig? (Externe eisen (art. 585 Sv): 1. Persoonlijke aanduiding. 2. Oproepfunctie: 10 dagen van te voren, goed betekend/afgegeven. Als de verdachte er is, wordt hier niet meer naar gekeken. Interne eisen (art. 261 Sv): Plaats, tijd, feit, omstandigheden, wettelijk voorschrift. Feit is artikel in de wet, omstandigheden hoe het feitelijk gegaan is. Als het er in staat, maar verkeerd, kom je in de problemen met bewijsverklaring. De dagvaarding is dan wel geldig, want er staat een plaats, tijd, feit, omstandigheden en wettelijk voorschrift in. De geldigheid van de dagvaarding gaat het vaakst mis bij de oproeping). Antwoorden: 1. Ja, geldige dagvaarding (9 van de 10 gevallen) hoeft niet in het vonnis als er geen verweren van zijn. Je ziet het soms wel in het vonnis, maar dan heel kort dat de dagvaarding geldig is. Artikel 358 lid 3 jo 359 lid 2 Sv. 2. Ja, geldige dagvaarding, maar er is een verweer gevoerd: bij verweren altijd in het vonnis. 3. Nee, dagvaarding is nietig: moet in het vonnis art. 349 lid 1 Sv. Dit kan op grond van het verweer, maar ook ambtshalve. Dit is de einduitspraak. Daarna kom je nergens meer aan toe. Dit moet gemotiveerd worden: artikel 358 lid 1 jo 359 lid 2. 2. Is de rechter bevoegd? Absolute competentie: soort rechter. Bijv. overtredingen gaan naar de kantonrechter. 1e aanleg rechtbank, arrest hof. Relatieve competentie: welk arrondissement? Artikel 2-6 Sv. Antwoorden: 1. Ja, hij is bevoegd: (meestal wel) hoeft niet in het vonnis. 2. Ja, hij is bevoegd, maar er is een verweer gevoerd: artikel 358 lid 3 jo 359 lid 2 1e volzin: dan moet je motiveren in het vonnis. 3. Nee, niet bevoegd: einduitspraak: artikel 349 lid 1. Dat moet je ook motiveren: artikel 358 lid 1 jo. 359 lid 2. Deze motiveringseisen zijn voor alle formele vragen hetzelfde. 3. Is het OM ontvankelijk? Bij schending van de beginselen kan het OM niet ontvankelijk zijn. Ne bis in idem: niet twee keer vervolgen voor hetzelfde feit. Als de verdachte is overleden. Als de verdachte jonger is dan 12 jaar. Als er geen klacht is ingediend bij een klachtdelict (als de klacht wel weer komt, kunnen ze opnieuw vervolgen). Antwoorden: 1. Ja, OM ontvankelijk: niet in het vonnis. 2. Ja, OM is ontvankelijk, maar er is een verweer gevoerd: artikel 358 lid 3 jo 359 lid 2 eerste volzin: motiveren. 3. Nee, het OM is niet ontvankelijk: einduitspraak, motiveren artikel 358 lid 1 jo 359 lid 2 Sv. 4. Zijn er redenen voor schorsing van de vervolging? Hier worden de minste verweren op gevoerd. Bijv. als de verdachte psychisch ziek is en niet meer kan begrijpen wat er aan de hand is en dat er een zaak tegen diegene loopt. Dat komt zelden voor dat je het echt allemaal niet begrijpt. Redenen staat in artikel 14-16 Sv. Als er een civiele zaak loopt en die wil je afwachten is het ook een rede van schorsing. Antwoorden: 1. Er is geen reden voor schorsing: niet in het vonnis. 2. Er is geen reden voor schorsing, maar er is een verweer gevoerd: wel in het vonnis: artikel 358 lid 3 jo 359 lid 2. 3. Ja, er zijn redenen voor schorsing: einduitspraak en motiveren: artikel 349 lid 1, 358 lid 1 jo 359 lid 2. Schorsing is tijdelijk. Er wordt later gekeken hoe het is. Wat is een preliminair verweer? = Een verweer op de voorvragen. Wat zijn de externe eisen van een dagvaarding (artikel 585 Sv)? = 1. Persoonlijke aanduiding. 2. Oproepfunctie: 10 dagen van te voren, goed betekend/afgegeven. Als de verdachte er is, wordt hier niet meer naar gekeken. Wat zijn de interne eisen van een dagvaarding (artikel 261 Sv)? = Plaats, tijd, feit, omstandigheden, wettelijk voorschrift. Wat is absolute competentie? = Welke soort rechter? Bijv. overtredingen gaan naar de kantonrechter. 1e aanleg rechtbank, arrest hof. Wat is relatieve competentie? = Welk arrondissement? Artikel 2-6 Sv. Wanneer is het OM niet ontvankelijk? = Bij schending van de beginselen kan het OM niet ontvankelijk zijn. Ne bis in idem: niet twee keer vervolgen voor hetzelfde feit. Als de verdachte is overleden. Als de verdachte jonger is dan 12 jaar. Als er geen klacht is ingediend bij een klachtdelict (als de klacht wel weer komt, kunnen ze opnieuw vervolgen). Waar staan de redenen voor schorsing? = In artikel 14-16 Sv. Waar staat dat antwoord op de formele vragen een einduitspraak kan zijn? = Artikel 349 lid 1 Sv. Waar staat de motiveringsplicht van de formele vragen? = Artikel 358 lid 1 of 3 en 359 lid 2 Sv. Wat zijn de materiële vragen van artikel 350 Sv? = 1. Is het feit bewezen? De tenlastelegging moet worden bewezen en niet iets anders: grondslagleer. Als de tenlastelegging niet bewezen kan worden, maar het is wel duidelijk dat de verdachte iets anders gedaan heeft, is dat jammer. Antwoorden: 1. Ja het feit is bewezen: dit moet gemotiveerd worden in het vonnis (alle materiële vragen moeten, in tegenstelling tot de voorvragen in het vonnis). Artikel 358 lid 2 jo 359 lid 2 + 3. De rechter moet in het vonnis aangeven op welke wettige bewijsmiddelen de bewezenverklaring berust. 2. Ja het feit is bewezen, maar er is een verweer gevoerd: het verweer moet een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt zijn (bewijsverweer): moet je motiveren: artikel 358 lid 3 jo. 359 lid 2. 3. Nee, het feit is niet bewezen: Het wordt dan vrijspraak. Dit moet in het vonnis: artikel 358 lid 2 jo 359 lid 2. Arrest uitdrukkelijk onderbouwd standpunt: gaat over bewijsverweer (bewijsverweren komen heel vaak voor) artikel 358 ging over alle formele en materiële vragen behalve deze vraag, want dat zou blijken uit de bewijsmiddelen. Lid 2 is veranderd en er staat nu dat dit ook gemotiveerd moet worden. Dit lid is er bij gekomen voor bewijsverweren met uitdrukkelijk onderbouwde standpunten. 2. Is het feit te kwalificeren? Sluit de tenlastelegging aan bij een wettelijke bepaling? Is het strafbaar gesteld in de wet? Bijv. artikel 141 Sr. De bestanddelen ‘openlijk’ en ‘in vereniging’ moeten in de tenlastelegging worden opgenomen. Als dit niet is, kan het zijn dat het bewezen kan worden, maar het is dan niet te kwalificeren. Artikel 285b Sr. Het kan ook om de interpretatie gaan. In de praktijk komt het niet vaak voor dat het niet te kwalificeren is. Antwoorden: 1. Ja, het is te kwalificeren: Dit moet in het vonnis en komt na de bewezenverklaring: artikel 358 lid 2 en je moet motiveren 359 lid 2. 2. Ja, het is te kwalificeren, maar er is een verweer gevoerd: artikel 358 lid 3: het moet in het vonnis + motiveren: artikel 359 lid 2. 3. Nee, het is niet te kwalificeren: ontslag van alle rechtsvervolging (einduitspraak). 3. Is de verdachte strafbaar? Dit is een vraag naar strafuitsluitingsgronden: Rechtvaardigheidsgronden: is het wederrechtelijk bijv. overmacht in een noodtoestand: noodweer. 2. Schulduitsluitingsgronden: is het verwijtbaar: bijv. psychische overmacht, noodweer exces. Verwijtbaarheid en wederrechtelijkheid staat bijna nooit in de delictsomschrijving, maar daar moet wel aan worden voldaan. Soms staat het er wel bij bijv. bij vernieling staat het in de wet en is het dus een bestanddeel van de delictsomschrijving. Een succesvol verweer leidt tot niet bewezenverklaring en dus vrijspraak. Terwijl deze vraag bij ‘nee de verdachte is niet strafbaar’ leidt tot ontslag van alle rechtsvervolging. Antwoorden: 1. 1. Ja, de dader is strafbaar: moet in het vonnis: artikel 358 lid 2 en gemotiveerd: 359 lid 2. 2. Ja, de dader is strafbaar, maar er is een verweer gevoerd: Het moet in het vonnis: artikel 358 lid 3 Sv. Motiveren: artikel 359 lid 2 Sv. 3. Nee, de dader is niet strafbaar: einduitspraak: ontslag van alle rechtsvervolging. Het moet in het vonnis: 358 lid 2 + motiveren: 359 lid 2 Sv. Hier valt ook toerekeningsvatbaarheid onder. 4. Straf of maatregel? Antwoorden: 1. Ja, wel een straf of maatregel. Dit moet in het vonnis artikel 358 lid 2 jo lid 4 Sv. Het moet worden gemotiveerd artikel 359 lid 2,5,6,7 Sv. Opgeven redenen waarom je tot een bepaalde straf bent gekomen en gevangenisstraf moet je uitgebreid motiveren. 2. Bij verweren: in het vonnis artikel 358 lid 3 jo. 359 lid 2. Strafverminderingsverweren in geval van onderbouwd standpunt: 359 lid 2. 3. Geen straf of maatregel: rechterlijk pardon artikel 9a Sr. Als het geen grote zaak is en het heeft al grote consequenties gehad voor de verdachte, dan is de verdachte al een soort van gestraft. Wilders heeft dit ook gehad. Wat is de grondslagleer? = De tenlastelegging moet worden bewezen. Niet iets wat niet in de tenlastelegging staat. Hoe noem je verweren die over het bewijs gaan? = Bewijsverweren. Hoe wordt het verweer genoemd over de kwalificatie van het delict? = Kwalificatieverweren. Wat is het verschil tussen vrijspraak en ontslag van alle rechtsvervolging? = Bij ontslag van alle rechtsvervolging (OVAR) is een maatregel toegestaan: bijv. tbs. En de verdachte kan in hoger beroep. Bij vrijspraak kan er geen maatregel worden opgelegd en kan de verdachte niet in beroep (de officier van justitie wel). Wat is een rechtvaardigheidsgrond? = Het feit is niet wederrechtelijk. Wat is een schulduitsluitingsgrond? = Het feit is niet verwijtbaar. Hoe noem je een verweer op de staf of maatregel? = Een strafverminderingsverweer. In welk artikel staat of het in het vonnis moet? = Artikel 358 Sv. In welk artikel staat of het gemotiveerd moet worden? = Artikel 359 Sv. Hoe noem je het wanneer er is voldaan aan de voorvragen, er zijn bewijzen, de verdachte is strafbaar en het feit is te kwalificeren, maar er is toch geen straf? = Een rechterlijk pardon artikel 9a Sv. Hendrik en Maria zijn twintig jaar getrouwd geweest als het huwelijk op de klippen loopt. Hendrik kan zijn vrouw niet vergeten, hij belt haar onophoudelijk op haar mobiel, en volgt haar thuis in Nijmegen en op het werk in Lent. Maria doet aangifte. De officier van justitie besluit om Hendrik voor de Rechtbank Overijssel te vervolgen wegens belaging van zijn ex-vrouw en stelt een op de delictsomschrijving (art. 285b Sr) toegesneden tenlastelegging op. Ter zitting blijkt dat de dagvaarding niet juist is betekend. Welk(e) preliminair(e) verwe(e)r(en) kan Hendrik voeren? = Nietigheid van de dagvaarding en de rechter is niet bevoegd, want het is de verkeerde locatie. Het OM is ook niet ontvankelijk, want het is een klachtdelict en uit de casus blijkt niet dat er een klacht is ingediend. Een klacht is anders dan een aangifte. Het slachtoffer moet er uitdrukkelijk bij zeggen dat hij/zij een klacht indient. Hendrik en Maria zijn twintig jaar getrouwd geweest als het huwelijk op de klippen loopt. Hendrik kan zijn vrouw niet vergeten, hij belt haar onophoudelijk op haar mobiel, en volgt haar thuis in Nijmegen en op het werk in Lent. Maria doet aangifte. De officier van justitie besluit om Hendrik voor de Rechtbank Overijssel te vervolgen wegens belaging van zijn ex-vrouw en stelt een op de delictsomschrijving (art. 285b Sr) toegesneden tenlastelegging op. Ter zitting blijkt dat de dagvaarding niet juist is betekend. b. Is de rechter verplicht om in het vonnis te reageren op dit verweer/deze verweren? = Ja, artikel 358 jo. 359 Sv. Hendrik en Maria zijn twintig jaar getrouwd geweest als het huwelijk op de klippen loopt. Hendrik kan zijn vrouw niet vergeten, hij belt haar onophoudelijk op haar mobiel, en volgt haar thuis in Nijmegen en op het werk in Lent. Maria doet aangifte. De officier van justitie besluit om Hendrik voor de Rechtbank Overijssel te vervolgen wegens belaging van zijn ex-vrouw en stelt een op de delictsomschrijving (art. 285b Sr) toegesneden tenlastelegging op. Ter zitting blijkt dat de dagvaarding niet juist is betekend. Stel dat aan alle vereisten voor vervolging is voldaan. Hendrik voert aan dat hij Maria helemaal niet gebeld kan hebben. Zij had immers haar nummer veranderd en het nieuwe nummer niet aan hem doorgegeven. De rechter acht dit verweer ongeloofwaardig. Op grond van welke bepalingen dient de rechter deze beslissing in het vonnis op te nemen en te motiveren? = Artikel 358 lid 3 jo 359 lid 2 Sv. Hendrik en Maria zijn twintig jaar getrouwd geweest als het huwelijk op de klippen loopt. Hendrik kan zijn vrouw niet vergeten, hij belt haar onophoudelijk op haar mobiel, en volgt haar thuis in Nijmegen en op het werk in Lent. Maria doet aangifte. De officier van justitie besluit om Hendrik voor de Rechtbank Overijssel te vervolgen wegens belaging van zijn ex-vrouw en stelt een op de delictsomschrijving (art. 285b Sr) toegesneden tenlastelegging op. Ter zitting blijkt dat de dagvaarding niet juist is betekend. Stel dat aan alle vereisten voor vervolging is voldaan. Hendrik voert aan dat hij Maria helemaal niet gebeld kan hebben. Zij had immers haar nummer veranderd en het nieuwe nummer niet aan hem doorgegeven. De rechter acht dit verweer ongeloofwaardig. De rechter besluit Hendrik te veroordelen voor het ten laste gelegde feit. Hij is van oordeel dat een passende straf bestaat uit een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand. Op grond van welke bepalingen dient hij deze beslissing in het vonnis op te nemen en te motiveren? = Artikel 359 lid 2 aandacht besteden aan het uitdrukkelijk onderbouwde standpunt en als het dan toch tot een veroordeling komt artikel 358 jo 359 Sv.
Ingezonden op 19-05-2018 - 1749x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!