Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Straf(proces)recht
› 7 Hoorcollege 7
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Straf(proces)recht
7 Hoorcollege 7
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Welke vier dingen zijn vereist voor een strafbaar feit en de verdachte? = 1. Een menselijke gedraging. 2. Binnen wettelijke delictsomschrijving. 3. De wederrechtelijkheid. 4. De schuld/verwijtbaarheid. Hoe kan een strafbaar feit in de wet zijn uitgedrukt? = Met een gedraging. De meeste gedragingen zijn handelingen uitgedrukt met een werkwoord. Dat is de eerste manier waarop het in de wet is uitgedrukt. Een andere manier is wanneer er een gevolg wordt vastgesteld. Dit doet de wetgever omdat het onmogelijk is alle manieren op te schrijven waarbij je dat gevolg bereikt. Ook kan een strafbaar feit zijn aangeduid waarbij een vaag, maar bedoeld gevolg zijn aangeduid zoals artikel 300 Sr: mishandeling. Wat is het onderscheid tussen formele en materiële delicten? = Materieel: gevolg een vaag, maar bedoeld gevolg. Formeel: handeling. Wat is het onderscheid tussen commissie en omissiedelicten? = Soms ben je strafbaar door juist iets niet te doen. Passief blijven terwijl actief handelen wordt verwacht: omissiedelicten: het nalaten van handelen. Commissiedelicten: actief handelen. Oneigenlijk omissiedelict: een commissiedelict dat gerealiseerd kan worden door passief te blijven. Bijv. het doden van een baby. Dat kan door actief te zijn of door passief te blijven. Wat zijn verboden toestanddelicten? = Deze delicten slaan op toestanden die soms ineens verboden worden. In verkeersregels voor schippers staat dat het verboden is om met vier schepen naast elkaar te liggen. Wanneer er vier schepen naast elkaar liggen is het de vraag wie het gedaan heeft. De verboden toestand wordt gerealiseerd door de vierde schipper. In het vierschepen arrest HR 19 januari 1931, NJ 1931/1455 was de derde schipper verdachte. De Hoge Raad zei dat de dader degene is die de verboden toestand heeft doen ontstaan. Maar het is ook verboden om het drie fietsers naast elkaar te fietsen. Wie is dan strafbaar? Is het dan ook degene die de verboden toestand heeft doen ontstaan? In dit geval ook ieder van degene die gemakkelijk een einde aan de verboden toestand kan maken. Alle drie de fietsers zijn strafbaar: HR 9 maart 1948, NJ 1948/370. Dit arrest kent elke politieagent. Dader is dus degene die de verboden toestand heeft doen ontstaan + degene die er makkelijk een einde aan heeft kunnen maken. Wat zijn delicten met bijkomende voorwaarde voor strafbaarheid? = Bijv. artikel 101 Ar: wordt pas strafbaar als buiten de wil van de verdachte om de oorlog daadwerkelijk uitbreekt. Gebeurt dat niet, dan is het niet strafbaar. Artikel 450 Sr: als de dood van een hulpbehoevende intreedt. Een gevolg dat onafhankelijk van de wil van de verdachte intreedt en dan is het strafbaar. Dit zijn door het gevolg gekwalificeerde delicten: naar mate het gevolg erger wordt is er strafvermeerdering. Bijv. artikel 300 Sr. Bij de door het gevolg gekwalificeerde delicten heeft de wetgever oog gehad voor het gevolg. Lid 1 is eenvoudige mishandeling. Lid 2: zwaar letsel tot gevolg. 3: de dood ten gevolge. Strafbare feiten kunnen worden begaan door rechtspersonen en natuurlijke personen. Hoe moet een bedrijf een gedraging vervullen? = De wet zwijgt daarover, want de wet is uitgegaan van een handeling of het nalaten van een fysiek mens. In lid 2 staat wat er moet gebeuren indien een rechtspersoon een strafbaar feit heeft begaan, maar wie is dat dan? Je kunt alleen zien wie bestuur is etc. Als de wetgever geen antwoord kan geven op dit soort vragen dan zal et de rechtspraak zijn geweest en dat klopt. Er zijn heel wat arresten geweest. Jarenlang hadden we gedacht dat het IJzerdraadarrest (HR 23 februari 1954, NJ 1954/378) het belangrijkste arrest is geweest: ijzerdraad was voor de wederopbouw na de tweede wereldoorlog een kostbaar goed en daarom kan je het alleen exporteren met een vergunning van het deviezenbesluit 1954. Iemand uit het bedrijf deed dit zonder vergunning en het bestuur zei van niets te weten. De Hoge Raad zei dat het bedrijf strafbaar was, omdat diegene namens het bedrijf had gehandeld. Ze zeiden het veel ingewikkelder: De gedraging van de fysiek plegen kan slechts dan aan de onderneming worden toegerekend 1. indien het bedrijf over die gedraging kon beschikken of die handelingen al dan niet plaatsvonden, 2. En deze handelingen normaal gesproken door het bedrijf werden geaccepteerd (“blijkens de loop der zaken door de verdachte werden aanvaard of placht te worden aanvaard”).Deze criteria zijn de ijzerdraadcriteria. In 1948 (6 jaar eerder) was er het V&D-ameublementen arrest (HR 27 januari 1948, NJ 1948/197): Chef meubelafdeling verkoopt op ameublement in strijd met de prijsvoorschriften ƒ 25,- te hoog. Is met het ijzerarrest dit arrest verlaten? Want in dit arrest had de Hoge Raad gekozen voor een ander criterium: het baattrekkingscriterium: Het handelen van de chef strekte de onderneming ten dienste. Geldt dat nog of is verlaten? Dat werd nog ingewikkelder toen de Hoge Raad het Nicotinezuurarrest (HR 24 mei 1977, NJ 1978/330) in 1977 noch iets zei over het baattrekkingscriterium en noch over de ijzerdraadcriteria. Zijn die andere criteria niet belangrijk of hoort dit arrest er niet bij? Coöp Gelderland werd verantwoordelijk gehouden voor de verkoop in de aangesloten slagerijen met teveel nicotinezuur in het gehakt. Het hof heeft het verweer terecht verworpen, mede nu het heeft vastgesteld dat verdachte tevoren verschillende keren ter zake van soortgelijke feiten de strafvervolging door transactie heeft voorkomen, en ter zitting heeft toegegeven kort voor het plegen van het ten laste gelegde eenzelfde overtreding te hebben begaan. Kabeljauwvangst arrest (HR 1 juli 1981, NJ 1982/80): In 1982. Het OM vervolgt de Rederij. En de Rederij is niet gaan vissen. De vraag is wel op de Rederij strafbaar is. Ja, zegt de Hoge Raad. HR: ja, de rederij bewerkstelligt dat met een vaartuig de visserij in strijd met het vangstverbod wordt uitgeoefend. Van zodanig bewerkstelligen is sprake als de gedragingen aan boord van het vissersvaartuig zijn aan te merken als gedragingen van de verdachte. Dit is het geval indien de verdachte erover mocht beschikken of die handelingen al dan niet plaatsvinden en deze behoorden tot de zodanige welker plaatsvinden blijkens de feitelijke gang van zaken door de verdachte werd aanvaard of placht te worden aanvaard. Hier worden de ijzerdraadcriteria van 1954 herhaald. Arrest Café Nol (HR 14 januari 1992, NJ 1992/413): Niet de discriminerende portier, niet de bedrijfsleider, maar de moederpartij (wat zo groot was dat ze bijna alle discotheken bezaten), was verdachte. Het verweer was dat het niet was geïnstrueerd. De ijzerdraadcriteria worden hier nog een keer herhaald: Van daderschap kan immers ook sprake zijn indien de vennootschap erover vermocht te beschikken of die handelingen al dan niet zouden plaatsvinden en deze behoorden tot de zodanige welker plaatsvinden blijkens de feitelijke gang van zaken door de verdachte werd aanvaard of placht te worden aanvaard. Drijfmestarrest (HR 21 oktober 2003, NJ 2006/328): Heeft de verdachte niet-emissiearme dierlijke mest ‘gebruikt’? De verdachte is een onderneming die landerijen beheert, zij is niet de eigenares. Zij weet niet wie mest op de beheerde gronden uitrijdt. HR: Uitgangssituatie: Als een gedraging redelijkerwijs aan een rechtspersoon is toe te rekenen zal deze dader zijn. Oriëntatiepunt: Toe te rekenen aIs de gedraging in de sfeer van de rechtspersoon is verricht. Maar, wanneer is een gedraging in de sfeer van de rechtspersoon verricht? Als: het een gedraging betreft van iemand die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking, hetzij uit anderen hoofde werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon, de gedraging past in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon, de gedraging de rechtspersoon dienstig is geweest in het door hem uitgeoefende bedrijf, de rechtspersoon vermocht erover te beschikken of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden en dit (of vergelijkbaar) gedrag blijkens de feitelijke gang van zaken door de rechtspersoon werd aanvaard of placht te worden aanvaard. De Hoge Raad geeft een uitgangspuntsituatie: als een gedraging redelijkerwijs… In punt 3 komt het baattrekkingscriterium van het V&D arrest terug. In punt 4 komen de ijzerdraadcriteria terug. In het eerste puntje zitten het V&D arrest en het Nicotinearrest verborgen. Alles wat voorbij gekomen is wordt als criteria opgenomen. Wat zijn de ijzerdraadcriteria? = De gedraging van de fysiek plegen kan slechts dan aan de onderneming worden toegerekend 1. indien het bedrijf over die gedraging kon beschikken of die handelingen al dan niet plaatsvonden, 2. En deze handelingen normaal gesproken door het bedrijf werden geaccepteerd (“blijkens de loop der zaken door de verdachte werden aanvaard of placht te worden aanvaard”). Wat is het baattrekkingscriterium? = Het handelen van de chef strekte de onderneming ten dienste. Hoe zit het met publiekrechtelijke rechtspersonen in het strafrecht: de overheid? = De overheid kun je niet strafrechtelijk vervolgen voor gedragingen die typisch van de overheid zijn. Dan zijn de immuun. Voor gedragingen die niet typisch van de overheid zijn kan de overheid wel strafrechtelijk vervolgd worden. Ook strafbaar zijn degene die de opdracht of feitelijk leiding hebben gegeven. Ook degene die achter de schermen aan de touwtjes trekt ook al is diegene feitelijk niet in het bestuur van de rechtspersoon. Wat zijn de slavenburgcriteria in het slavenburgarrest? = De baas van de bank was met pensioen, maar zijn familie had nu de leiding en hij bemoeide zich er zo veel mee dat het personeel niets durfde te doen zonder zijn toestemming. De criteria: concrete en abstracte wetenschap of actieve of passieve betrokkenheid zijn voldoende voor strafbaar feitelijk leiding geven. Wat is deelneming? = Soms zijn er meer mensen betrokken bij een strafbaar feit. Soms kom je het ook in de wet tegen: door verenigde personen, in vereniging, etc. Maar in heel veel gevallen staat het niet in de wet. Bij deelneming wordt er door meer mensen/rechtspersonen aan het strafbaar feit deelgenomen. Welke drie termen van deelneming zijn er? = 1. Zij die het feit begaan: dader en medepleger. 2. Daders: plegers en uitlokkers. 3. Pleger: solopleger, medepleger, doenpleger. Welke deelnemers zijn er voorafgaande aan het strafbare feit actief? = Uitlokker, doenpleger en medeplichtige tot. Welke deelnemers zijn tijdens het feit actief? = Medepleger, medeplichtige bij. Welke twee vormen van medeplichtige heb je? = Medeplichtige tot en medeplichtige bij. Wat is de medepleger? = De medepleger doet volledig mee. Rechtspraak geeft criteria: als er sprake is van bewuste en nauwe samenwerking of er is sprake van gezamenlijke uitvoering. Het is niet nodig dat iedere medepleger elk bestanddeel van het delict vervult, als ze dat maar samen doen. De criteria zijn niet cumulatief. Jurisprudentie: HR 17 november 1981, NJ 1983/84, Containerdiefstal, HR 19 oktober 1993, NJ 1994/50, Inbraak Jeu de Boulesclub, HR 8 mei 2001, NJ 2001/480, Discotheek Bacchus. In de Nijmeegse scooterzaak wordt gezegd dat de criteria niet cumulatief zijn. Ze zwegen beiden over wie er gereden had na een dodelijk ongeluk na de vlucht van een mislukte overval. Bij voldoende en nauwe samenwerking is de nadruk niet gelegd op wie feitelijk de handeling heeft verricht. Dat bouwt voort op de scooterzaak. Het moet wel echt mee doen zijn. Wat is het belang van de rol van de verdachte, fysieke aanwezigheid bij belangrijke momenten en heeft diegene zich teruggetrokken? Dit zijn belangrijke vragen bij verschil medepleger of medeplichtige bij. Wat is medeplichtige bij/tot? = Ondersteuningshandelingen: intellectuele en/of materiële bijdrage is veel minder gewicht dan bijdrage van anderen. Bijv. de vlucht faciliteren, versterken informatie of op uitkijk staan. Wanneer de gedragingen meer gaan bevatte dan enkel ondersteunen, dan komt toch het medeplegen in beeld. HR 31 oktober 2017, ECLI:2799 (moordaanslag in Waalre): Plaats delict verkend en vluchtroutes vastgesteld, Vluchtauto geregeld. Scooter geregeld en nabij plaats delict verstopt. Dader en mededader aanslag opgehaald en vervoerd naar plaats delict. Nabij plaats delict op uitkijk gestaan en gewacht, Vluchtauto bestuurd. Is dit iemand geweest die alleen gefaciliteerd heeft of is dit toch meer geweest? De Hoge Raad zei dat dit veel meer is geweest. Hij heeft voorafgaand, tijdens en na meegeholpen. De betrokkenheid is daarom zo groot dat het niet medeplichtigheid id tot og bij, maar medeplegen is. Wat zijn de uitlokker en de doenpleger? = Ze zijn voorafgaand actief. De mensen die anderen het vuile werk laten opknappen. Zij nemen het initiatief en brengen de ander op het idee. Als iemand het idee al had, is het niet uitlokken. De uitlokker trekt de materieel pleger over de streep met uitlokkingsmiddelen: beloftes of bedreigingen, gezag, misleiding, etc. De doenpleger doet dat niet, althans niet noodzakelijk. De uitlokker gebruikt een strafbare uitvoerder de doen-pleger gebruikt een niet strafbare uitvoerder bijv. een kind of iemand die ontoerekeningsvatbaar is. Dit is het belangrijkste verschil. Wat is deelneming achteraf? = Dit kennen we niet echt. De wet zwijgt hier verder over. Er is geen wetsartikel dat zegt welke deelneming daarna mogelijk is. Soms hoort dit dan bij medeplegen of medeplichtigheid bij of tot. En soms kom je het tegen als zelfstandig delict. Maar echt kent de wet dit niet.
Ingezonden op 25-05-2018 - 1321x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!