Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Straf(proces)recht
› 8 Hoorcollege 8
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Straf(proces)recht
8 Hoorcollege 8
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Wat zijn objectieve bestanddelen? = Louter feitelijk stukjes tekst die bewezen moeten worden. Wat zijn subjectieve bestanddelen? = Soms heeft de wetgever iets meer willen eisen. Er moet dan een bepaalde geestelijke toestand of zoiets bewezen worden. Het gaat dan om opzet en schuld (culpa). Wat is opzet? = Het moet iets te maken hebben met het besef dat je iets expres doet. Van opzet is sprake als de verdachte het niet per ongeluk doet, maar niets anders wilde dan dat doen wat hem/haar kwalijk wordt genomen. Willens en wetens handelen. Hoe kerken je dat de wetgever een opzet delict heeft beoogt? = De wetgever is hier niet altijd even consequent in geweest. Op de eerste plaats door gebruik van bepaalde woorden, zoals ‘opzettelijk’, ‘weten (dat)’, ‘oogmerk’, ‘kennis dragen van’ of ‘met het kennelijke doel’. Oogmerk en opzettelijk komen het meeste voor. De tweede groep is ingeblikt opzet: het opzet zit gesloten in het werkwoord dat de wetgever heeft gebruikt. Dat zijn woorden die je niet per ongeluk kunt doen. Bijv.: opruien (art. 131 Sr), verleiden (art. 247 Sr), binnendringen (art. 138 Sr), mishandelen (art. 300 Sr), aanhitsen (art. 425 Sr), vervalsen (art. 225 Sr). Er is ook een derde manier: het opzet zit besloten in het middel dat iemand gebruikt. Bijv.: baldadigheid (art. 424 Sr), verzet (art. 180 Sr), ontucht (art. 246 Sr), schennis (art. 240 Sr). Een vierde groep: een restcategorie: De rechtspraak heeft in een aantal gevallen opzet uitgedrukt in woorden zoals het ‘voornemen’ bij een poging, ‘bedrieglijk’ en ‘arglistig’. Dat impliceert opzet. Welke gradaties in opzet zijn er? = Onvoorwaardelijke opzet, opzet met noodzakelijkheidsbewustzijn, opzet met waarschijnlijkheidsbewustzijn en voorwaardelijk opzet. Wat is onvoorwaardelijke opzet? = Iemand die willens en wetens handelt, handelt met onvoorwaardelijke opzet: hij wilde het doen, streefde er naar. De wil is heel sterk bepalend. Wat is opzet met noodzakelijkheidsbewustzijn? = Iemand die goed over de daad nadenkt, weet dat er risico’s aan zitten en die accepteert. Degene weet dat het onvermijdelijk is dat er slachtoffers vallen. Casus Thomas van Bremerhaven 1875. Bom gaat af op schip om de verzekeringsmaatschappij op te lichten. Op dat moment is er 7 man aan boord. Dat zij overlijden accepteerde hij. Wat is opzet met waarschijnlijkheidsbewustzijn? = De dader heeft niet heel bewust, maar globaal nagedacht. De gevolgen zijn niet geaccepteerd, maar op de koop toegenomen. Er zit iets van nonchalance in. Dit lijkt heel veel op voorwaardelijke opzet. Het verschil is helemaal niet meer zo duidelijk. Het is de vraag of de Hoge Raad het opzet met waarschijnlijkheidsbewustzijn als aparte opzet accepteert. Docent denkt van niet. In het boek staat deze opzet ook niet genoemd. Dat heeft ook te maken met hoe de Hoge Raad voorwaardelijk opzet gaat invullen. Wat is voorwaardelijk opzet? = Arrest Hoornse taart: taart met rattengif bezorgen. Grote kans dat heel de familie het eet. Cicero arrest: “het nemen van de geenszins als denkbeeldig te verwaarlozen kans”. Arrest aanmerkelijke kans: het zich willens en wetens blootstellen aan de aanmerkelijke kans. Man werd verdacht van smokkelen maar niemand had hem zien smokkelen. Koffers waren onder zijn naam. Hij zei dat te doen voor een vriend en niet te weten dat er drugs in zat. Hij had de koffers moeten controleren. Had de man zich willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat hij drugs smokkelde of was hij gewoon stom? De Hoge Raad zei dat het voorwaardelijk opzet was. Er kwam veel kritiek op, want zo wordt je wel heel snel voor opzet veroordeeld. De Hoge Raad had de kritiek meegenomen. Porsche arrest: iemand rijdt snel en op de linker weghelft om steeds in te halen. Geen opzet als er een risico bestaat dat je door de gedraging zelf sterft. Arrest schietpartij: hieruit blijkt dat de Hoge Raad na Porsche arrest weer strenger is geworden bij voorwaardelijk opzet. Kern begrippen: willens en wetens en aanmerkelijke kand. Het moet gaan om een kans die de verdachte bewust heeft aanvaard en een kans die aanmerkelijk is. In het arrest Enkhuizer doodslag heeft de Hoge Raad laten zien dat uit het arrest moet blijken dat het om een bewust aanvaarden en aanmerkelijke kans gaat. Dronken man wil in de auto aan te politie ontkomen. De verdachte rijdt met gedoofde lichten en rijdt drie fietsers aan waarvan twee overlijden. Heeft hij die fietsers opzettelijk dood gereden? Er is sprake van een aanmerkelijke kans, maar heeft hij die bewust aanvaard? Ja, want hij zei dat hij koste wat kost van de politie wilde ontkomen. Daarmee had hij volgens de Hoge Raad de risico’s bewust aanvaard. Aanmerkelijke kans arresten: Hiv-arresten: In alle arresten gaat het om een HIV besmette man die toch onbeschermd seks heeft. Verwijt is poging doodslag. Ook voor de poging heb je opzet nodig. En opzet moet bestaan uit het bewust aanvaarden van een aanmerkelijke kans. De vraag is: als je HIV besmet bent, hoe groot is de kans dat je een partner besmet en dat die partner daaraan komt te overlijden? Daar hebben ze vier arresten voor nodig gehad met deskundigen: HR 25 maart 2003, NJ 2003/552: kans minder dan één procent, HR 24 juni 2003, NJ 2003/555: dus geen aanmerkelijke kans, HR 18 januari 2005, NJ 2005/154: je moet niet statistisch kijken, belangrijker is of er eenmalig of vaker seks is geweest en bij anale seks is de kans groter, dus wel een aanmerkelijke kans, HR 20 februari 2007, NJ 2007/313. De afgrenzing van voorwaardelijk opzet is belangrijk, want als je geen voorwaardelijk opzet kunt bewijzen, kun je maximaal schuld verwijten. De strafdreigingen zijn dan een stuk lager. Hoe beginnen bijna alle culpoze delicten? = Anders dan met opzetdelicten beginnen bijna alle culpoze delicten met: hem die aan schuld te wijten is dat… Wat is culpa? = Schuld duiden we aan met culpa. Schuld is iets ingewikkelds want er wordt iets strafbaar gesteld wat eigenlijk heel menselijk is, want iedereen maakt fouten en doet wel eens iets stoms. Daarom is er meer nodig dan een menselijk foutje. Er moet daarom sprake zijn dan grove schuld (culpalata). Je moet stommer zijn dan dat een normaal mens stom zou zijn. Zo mag de officier van justitie dat niet in de tenlastelegging zetten. De schuld moet als feitelijke gedraging opgeschreven worden. Hoe omschrijf je dat deze verdachte stommer is geweest dan de gemiddelde Nederlander in die situatie. Culpa moet worden omschreven in de tenlastelegging. Dat doet de officier van justitie met woorden als onvoorzichtig, nalatig, onachtzaam, onoplettend, onnadenkend, zeer onvoorzichtig, ernstig onachtzaam, grof onvoorzichtig, zeer ernstig nalatig, roekeloos. Naarmate het culpadelict ernstiger wordt voegt de officier woorden toe als zeer of ernstig. Roekeloosheid is het ergst. Juist omdat bij roekeloosheid de grens met voorwaardelijk opzet dichtbij komt, is de straf bij roekeloosheid zwaarder. Wat is roekeloosheid? = Roekeloosheid is een buitengewoon onvoorzichtige gedraging, ernstig gewaar in het leven geroepen en de verdachte was of moest er bewust van zijn. Er moet aan alle voorwaarden zijn voldaan. Arresten HR 28 oktober 2014, ECLI:3045 en HR 16 december 2014, ECLI:3620: Een of meer buitengewoon onvoorzichtige gedragingen, waardoor een zeer ernstig gevaar in het leven is geroepen, waarvan de verdachte zich bewust was, althans had moeten zijn. Er hoeft maar een beetje bij te komen en je zit bij voorwaardelijk opzet. Hoe wordt er gekeken of er sprake is van culpa? = Ieder mens is anders en daarom is het niet te doen daar rekening mee te houden. Daarom is culpa genormaliseerd om het in het strafrecht toch met de gemiddelde men te kunnen werken. Objectief (feitelijk): hoe heb je gehandeld? Subjectief (normatief): hoe had je moeten handelen? Dit is de taak van de officier van justitie om te beantwoorden. Subjectief: kon je ander handelen? Dat is de taak van de advocaat. Dit is niet meer de gemiddelde mens, maar de verdachte. Twee arresten: Verpleegsterarrest: als verpleegster klaar is met werken is er een probleem in de OK. Ze wordt gevraagd te helpen, maar ze is geen OK verpleegster. Ze is al moe en daar niet voor opgeleid. Ze geeft een verkeerd middel aan en de patiënt overlijdt. 1. Ze was er niet voor opgeleid en had dit gezegd. 2. Ze had al een dienst gedraaid en was moe. 3. De ander had kunnen controleren. Dit is subjectief: kon ze anders handelen? Waarom heb je de wederrechtelijkheid soms als bestanddeel van een delict nodig? = Omdat je anders situaties krijgt die je niet wil. Een grote groep mensen zou anders binnen de delictsomschrijving vallen: politie, ouders die kinderen huisarrest geven, etc. Wat is wederrechtelijk? = Sommigen zeggen dat het geen probleem is. Betekenis: in strijd met de wet: leer van de totaal wederrechtelijkheid. Anderen zeggen dat je niet uit mag gaan van een overkoepelend begrip, maar dat je per strafbepaling in die context moet bepalen wat wederrechtelijk is: leer van de facetwederrechtelijkheid. Het betekent niet overal hetzelfde. Het zijn niet de minsten die dit zeggen. We weten niet wie er gelijk heeft. De ene keer koos de Hoge Raad voor totaalwederrechtelijkheid en de andere keer voor facetwederrechtelijkheid. Wat is de leer van de totaalwederrechtelijkheid? = Wederrechtelijkheid betekent in strijd met de wet. Wat is de leer van de facetwederrechtelijkheid? = Er is geen overkoepelend begrip, maar per strafbepaling moet dat in die context bepaald worden. Het betekent niet overal hetzelfde. Hoe moet je omgaan met delicten die opzettelijk en wederrechtelijk als bestanddeel hebben? = Hoe zijn de bestanddelen aan elkaar gekoppeld? ‘en’, ‘komma’ of een stuk tekst. En: ‘kleurloos’ opzet: de opzet is niet op de wederrechtelijkheid gericht. Komma of stuk tekst: ‘boos’ opzet. Er moet sprake zijn van opzet op de wederrechtelijkheid. Er moet bewezen worden dat de verdachte wist dat wat hij deed niet mocht. Wat is causaliteit? = Andere term voor gevolg teweegbrengen is veroorzaken. Wanneer wordt een bepaald gevolg door de verdachte veroorzaakt. Is causaliteit een feitelijke of normatieve vraag of mengvorm of gaat het om een soort aansprakelijkheid. Is causaliteit puur feitelijk? Conditio sine qua non-leer: Ieder schakeltje is een gevolg van het schakeltje daarvoor. Bij deze leer kun je te ver terug gaan: als iemands ouders geen kinderen hadden genomen… Of is causaliteit normatief? Adequatie-leer: De voorzienbaarheid. Etalageruit arrest: gladde banden en het regent. In de stad rijden trams. Auto slipt over tramrails en de auto raakt de straatmeubel en gaat spinnen en rijdt tegen een vrouw een ruit in. De vrouw overlijdt door het glas. Hoge Raad kiest voor voorzienbaarheid. Spoorwegongeval arrest: auto knalt achter andere auto de spoorweg op. Man kan dochter redden. Vrouw komt om. Ook hier kiest de Hoge Raad voor voorzienbaarheid. Leer van redelijke toerekening: Arrest letale longembolie: longembolie is redelijkerwijs toe te rekenen aan de verdachte. Arrest aortaperforatie: steekpartij. Arts mist een gaatje in het hart. Is het redelijk het gevolg (dood) aan de verdachte toe te rekenen. Arrest hevige emoties: overval, vrouw overlijdt door hevige emoties. De Hoge Raad vindt het redelijk daar dood aan de verdachte toe te rekenen, want het is voorzienbaar dat oudere mensen hevige emoties hierbij kunnen hebben. Hier komt buiten leer van redelijke toerekening ook de voorzieningsleer terug. Het blijkt dat als een bepaald gevolg voorzienbaar is, het redelijk is om het toe te rekenen. De adequatie leer is dus een hulpleer geworden. Dwarslaesiearrest: man koopt een pistool en laat zien aan vriendin. Het pistool gaat af en komt bij het meisje in de nek die verlamd raakt. Ze had een euthanasieverklaring waarin stond dat als ze complicaties krijgt, ze dood wil. Het is nog steeds redelijk dit aan de verdachte toe te rekenen. Het feit dat het slachtoffer de causale keten beïnvloed heeft, maakt niet uit. Welke causaliteitsleren zijn er? = Conditio sine qua non-leer, adequatie-leer en leer van redelijke toerekening. Wat is de Conditio sine qua non-leer? = Ieder schakeltje is een gevolg van het schakeltje daarvoor. Bij deze leer kun je te ver terug gaan: als iemands ouders geen kinderen hadden genomen… Wat is de adequatie-leer? = De voorzienbaarheid. Etalageruit arrest: gladde banden en het regent. In de stad rijden trams. Auto slipt over tramrails en de auto raakt de straatmeubel en gaat spinnen en rijdt tegen een vrouw een ruit in. De vrouw overlijdt door het glas. Hoge Raad kiest voor voorzienbaarheid. Spoorwegongeval arrest: auto knalt achter andere auto de spoorweg op. Man kan dochter redden. Vrouw komt om. Ook hier kiest de Hoge Raad voor voorzienbaarheid. Wat is de leer van de redelijke toerekening? = Arrest letale longembolie: longembolie is redelijkerwijs toe te rekenen aan de verdachte. Arrest aortaperforatie: steekpartij. Arts mist een gaatje in het hart. Is het redelijk het gevolg (dood) aan de verdachte toe te rekenen. Arrest hevige emoties: overval, vrouw overlijdt door hevige emoties. De Hoge Raad vindt het redelijk daar dood aan de verdachte toe te rekenen, want het is voorzienbaar dat oudere mensen hevige emoties hierbij kunnen hebben. Hier komt buiten leer van redelijke toerekening ook de voorzieningsleer terug. Het blijkt dat als een bepaald gevolg voorzienbaar is, het redelijk is om het toe te rekenen. De adequatie leer is dus een hulpleer geworden. Dwarslaesiearrest: man koopt een pistool en laat zien aan vriendin. Het pistool gaat af en komt bij het meisje in de nek die verlamd raakt. Ze had een euthanasieverklaring waarin stond dat als ze complicaties krijgt, ze dood wil. Het is nog steeds redelijk dit aan de verdachte toe te rekenen. Het feit dat het slachtoffer de causale keten beïnvloed heeft, maakt niet uit.
Ingezonden op 25-05-2018 - 1896x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!