Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Rechtsfilosofie
› 17 Hoorcollege 11
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Rechtsfilosofie
17 Hoorcollege 11
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Wat staat er in artikel 29 UVRM? = Iedereen is - in de uitoefening van zijn rechten en vrijheden - ‘slechts’ onderworpen ‘aan die beperkingen, welke bij de wet zijn vastgesteld (…) en om te voldoen aan de gerechtvaardigde eisen van de moraliteit, de openbare orde en het algemeen welzijn in een democratische gemeenschap’. Iedereen kan ook een bedrijf of de overheid zijn. Wanneer is het UVRM gemaakt? = Vlak na de tweede wereldoorlog. Spreekt het UVRM alleen over rechten? = Nee, ook over verplichtingen. Waarom is het interessant dat je je in een democratische samenleving bij een recht ook verplicht bent te houden aan plichten van die wet? = Omdat het UVRM nergens zegt alleen te gaan over een democratie. Je bent gebonden aan beperkingen: stel je bent lid van commissie stiekem dan ben je verplicht om niet te vertellen wat er wordt besproken. In een democratische samenleving wordt niet gespecificeerd. Hoe ver reikt die plicht tot gehoorzaamheid, ook als die plicht tegen de ethiek is? = Soms is de morele plicht om iets te zeggen groter dan de juridische plicht om je mond te houden. Conflict om aan de ene kant gebonden te zijn aan de beperkingen die aan de wet gebonden zijn aan de ene kant en morele plicht aan de andere kant. De formulering van Radbruch is belangrijk: werkgroepen. Waar gaat het Leeuwarderarrest over? = Het is een beroemd arrest ten tijden van bezetting van Duitsland. De dief krijgt een straf en gaat in beroep. Het Hof zegt dat als ze hem de zware straf opleggen hij in een strafkamp komt met NSB’ers. Het Hof zegt dat ze weten wat de wet zegt en dat wat in eerste aanleg gedaan is, klopt met de wet. Het Hof zegt ‘Ongewetens wille bevestigen wij niet…’ ze klagen het strafkamp aan. Ze zijn ongehoorzaam aan de wet. De bezetter is niet gecharmeerd van dit arrest. De rechters werden ontslagen en hadden ook geen recht meer op pensioen. Hoef je alleen maar gehoorzaam te zijn in een democratische samenleving? = Dat is niet duidelijk. En geldt deze plicht ook voor staten? Wat is de conceptuele reden dat recht gehoorzaamheid is? = Als je praat over het begrip recht, zit daar het begrip van de gehoorzaamheid in opgesloten. Je kunt het begrip recht niet definiëren zonder gehoorzaamheid. Het is een beetje tautologisch om te zeggen dat het recht gehoorzaamd moet worden. Als ik bij recht niet onmiddellijk aan gehoorzaamheid zou denken, zou ik het recht niet kunnen definiëren. Je kunt het recht niet anders definiëren dan in termen van die gehoorzaamheid. We hebben vrijheden, die moeten we uitoefenen in een rechtsorde en dat betekent vanzelfsprekend dat we ook moeten gehoorzamen. Wat is de definitie van Austin van recht? = Het recht is een geheel bevelen. Dat uitgevaardigd wordt door iets of iemand, die zelf niet bevolen wordt en die gewoonlijk wordt gehoorzaamd. Dit is een klassieke rechtspositivistische positie. Wat is rechtspositivisme? = Het recht bestaat alleen maar uit het gestelde recht. Waarom worden die rechtsbevelen gewoonlijk gehoorzaamd? = Omdat ze gepaard gaan met sancties. Het recht voorondersteld een soevereiniteitsbegrip die geacht wordt boven het recht te staan. Wat is de conclusie over of dat recht ook plicht betekent? = De conclusie is nog steeds dat het begrippelijke argument simpelweg is dat de rechtsorde een machtsorde is. Recht is een orde die gepaard gaat met macht. Het is een orde waarin gedwongen wordt en die gepaard gaat met macht. Zonder macht en dwang is er geen sprake van recht. Sommige mensen (Austin 19e eeuwer) zouden zeggen: bestaat het internationaal recht wel. Hij zou zeggen: we noemen het wel recht, maar we noemen het geen recht, want in internationaal bereik is er geen macht aanwezig. Als je vanuit Austins definitie vertrekt dan is internationaal recht geen recht. Zijn er bevelen? Ja, een beetje. Houden staten zich er aan? Ja, een beetje. Het is meer een morele orde dan een rechtsorde. Voor welk onderscheid zorgen macht en dwang? = Voor een onderscheid tussen juridische regels aan de ene kant en ethische regels aan de andere kant. Welke tegenwerpingen zijn er voor het idee dat rechtsorde altijd dwangorde betekent? = 1. Is het omgekeerde dan ook waar? Als er sprake is van een dwangorde, is er dan ook altijd sprake van een rechtsorde? Nee, zeggen velen. Een klassiek voorbeeld is een overvalsituatie: ls een overvaller vraagt om je geld, is het een bevel. Er is een soort sanctie, dus kun je beter je geld/spullen maar afgeven. De overvalsituatie past binnen de definitie van Austin, maar het is tegen intuïtief om te zeggen dat hier sprake is van een rechtsorde. Stel je hebt €100,- in je portemonnee en de overvaller vraagt je die €100,- en even later vraagt ook €100,-. Waarom ervaren de mensen die van de belasting als geldig en van overvaller niet. Wat is het verschil? Het is beide dwang. 2. Wat is het verschil tussen een roversbende en een staat? Als er een rechtsorde is, moet het geweld toch anders zijn dan geïnstitutionaliseerd geweld van de overheid. Sommigen zeggen dat sommige staten een kleptocratie zijn: een staat gebaseerd op diefstal. Als Plato vandaag de dag zou schrijven, dan zou kleptocratie worden opgevoerd. 3. Radbruch: niet alles wat afgekondigd wordt door de hoogste soeverein is automatisch wet. Eichmann werd veroordeeld en zei we deden het allemaal, het waren maar bevelen, maar daar kwam hij niet mee weg. Gezien deze bezwaren kan de definitie van Austin niet juist zijn. Wat zijn de antwoorden van Fuller en Radbruch. = Interne moraliteit van het recht: Fuller, rechtsstaat; bovenwettelijk recht: Radbruch. Wat zijn de inhoudelijke/morele redenen voor gehoorzaamheid? = Het is terecht dat je verplichtingen hebt. De belangrijkste vindplaats voor de inhudelijke redenen voor gehoorzaamheid is bij Plato: heel oud dialoog: Crito. Veel van Plato’s dialogen zijn genoemd naar belangrijke gesprekspartners van Socrates. Ook hier. Socrates zit in de gevangenis en staat op het punt om de gifbeker te drinken. Hij is niet bang voor de dood en hij is daar omringd met vrienden. De context: Socrates is inmiddels ter dood veroordeeld, zit in de gevangenis en hij moet wachten tot het schip is teruggekeerd uit Creta, anders kan hij uit religieuze redenen zijn doodvonnis niet voltrekken. Dan komen er vrienden van Socrates. Een van die vrienden heet Crito en die zegt: ik kan de gevangenisbewaarders omkopen, dan kun je ontsnappen en in ballingschap gaan. Hij heeft vijf hele goede redenen om dat te doen: 1. Een hele egoïstische reden: wat zullen mensen wel niet zeggen als wij niet eens een poging hebben gedaan om om te kopen. 2. Bovendien kunnen wij jou niet missen. Je bent een belangrijk mens en onze vriend en we willen jou niet missen. Ook een beetje zelfzuchtig. 3. Je hebt kinderen, wat moet dat met jouw kinderen. Het is in het belang van jouw kinderen dat ze met hun vader kunnen opgroeien. 4. Heb je niet de plicht om je leven te behouden. Is het niet een vorm van zelfmoord om zomaar akkoord te gaan met dat onterechte doodvonnis. Dood is toch kwaad. 5. Het vonnis is onterecht. Het is een vorm van wettelijk onrecht. Je bent ten onrechte veroordeeld. En waarom zou je je moeten houden aan een ten onrechte veroordeling? Het antwoord van Socrates: 1. Wat de mensen zeggen, ze zeggen zo veel. Is het relevant wat mensen zeggen? Wat mensen zeggen is alleen maar relevant als ze de waarheid spreken. Je hoeft je van wat de mensen zeggen niets aan te trekken tenzij ze de waarheid spreken. 2. Voor de kinderen is het beter om door vrienden te worden opgevoed dan in schande te leven doordat ik onterecht aan de dood ben ontsnapt. 3. Is de dood wel het kwaad? Moet ik er wel aan ontsnappen? 4. Als ik nou zou ontsnappen, wat zouden de wetten dan niet zeggen? Hij voert de wetten als personen op. De wetten geven argumenten om het bevel op te volgen. A. Als er geen wetten zijn, is er geen orde. De wetten moeten gesteld worden voor de orde. B. Als er geen orde is, dan heb je niets. Je hebt heel veel te danken aan de wetten en zonder de wetten ben je niets. Je hebt alles aan ons zeggen de wetten: zonder ons ben je niets. Wat de wetten zeggen tegen Plato, zeggen ze ook tegen ons. Wij hebben allemaal individueel heel veel te danken aan de samenleving. Dat wij hier zitten, hebben we te danken aan de samenleving die ons heeft opgevoed, dus je bent ook iets verschuldigd aan de samenleving. C. Als je onder die rechtsorde leeft, dan betekent dat je er impliciet mee hebt ingestemd. Socrates is telkens in die rechtsorde gebleven en dat betekent dat je er impliciet mee hebt ingestemd. Eigenlijk bestaat er tussen wetten en ons een soort contract. D. Het is altijd verkeerd om onrechtvaardig te handelen. Kwaad met kwaad bestrijden mag niet. Het is onrechtvaardig om te slechten. E. Nou, leuk: keert de wet een keer tegen je en dan ga je weg. Dan had je eerder weg moeten gaan. F. Als je vindt dat de rechtsorde onrechtvaardig is, had je moeten zorgen dat de rechtsorde veranderde en niet achteraf gaan klagen. Dit zijn redenen van Plato om de wet te volgen. Zijn deze redenen terecht? Ja, een beetje wel. Hoe denkt Plato over politiek? = In Plato’s boek Politeia zie je hoe hij denkt over politiek. Hij is geen voorstander van democratie. Dat zie je hier in terug. Omdat de meerderheid iets vindt, is het dan relevant en waarheid? Je luistert naar wat de mensen zeggen en als de mensen niet weten waar ze het over hebben, dan kan het helemaal fout gaan. De afwijzing van de democratie zag je ook in de afwezigheid van Trasymachos: recht is dat wat de sterksten dient. Recht is dus relatief. Je gaat altijd naar een deskundige. Zeker bij het besturen van de staat, want dat is erg belangrijk. Hoe denkt Plato over de waarheid? = Hij is niet voor relativisme: de waarheid is niet wat de meeste mensen denken. Welke vijf redenen verteld Crito aan Socrates om te ontsnappen uit de dodencel? = 1. Een hele egoïstische reden: wat zullen mensen wel niet zeggen als wij niet eens een poging hebben gedaan om om te kopen. 2. Bovendien kunnen wij jou niet missen. Je bent een belangrijk mens en onze vriend en we willen jou niet missen. Ook een beetje zelfzuchtig. 3. Je hebt kinderen, wat moet dat met jouw kinderen. Het is in het belang van jouw kinderen dat ze met hun vader kunnen opgroeien. 4. Heb je niet de plicht om je leven te behouden. Is het niet een vorm van zelfmoord om zomaar akkoord te gaan met dat onterechte doodvonnis. Dood is toch kwaad. 5. Het vonnis is onterecht. Het is een vorm van wettelijk onrecht. Je bent ten onrechte veroordeeld. En waarom zou je je moeten houden aan een ten onrechte veroordeling? Wat is het antwoord van Socrates op de redenen van Crito om te ontsnappen aan de dodencel? = 1. Wat de mensen zeggen, ze zeggen zo veel. Is het relevant wat mensen zeggen? Wat mensen zeggen is alleen maar relevant als ze de waarheid spreken. Je hoeft je van wat de mensen zeggen niets aan te trekken tenzij ze de waarheid spreken. 2. Voor de kinderen is het beter om door vrienden te worden opgevoed dan in schande te leven doordat ik onterecht aan de dood ben ontsnapt. 3. Is de dood wel het kwaad? Moet ik er wel aan ontsnappen? 4. Als ik nou zou ontsnappen, wat zouden de wetten dan niet zeggen? Hij voert de wetten als personen op. De wetten geven argumenten om het bevel op te volgen. A. Als er geen wetten zijn, is er geen orde. De wetten moeten gesteld worden voor de orde. B. Als er geen orde is, dan heb je niets. Je hebt heel veel te danken aan de wetten en zonder de wetten ben je niets. Je hebt alles aan ons zeggen de wetten: zonder ons ben je niets. Wat de wetten zeggen tegen Plato, zeggen ze ook tegen ons. Wij hebben allemaal individueel heel veel te danken aan de samenleving. Dat wij hier zitten, hebben we te danken aan de samenleving die ons heeft opgevoed, dus je bent ook iets verschuldigd aan de samenleving. C. Als je onder die rechtsorde leeft, dan betekent dat je er impliciet mee hebt ingestemd. Socrates is telkens in die rechtsorde gebleven en dat betekent dat je er impliciet mee hebt ingestemd. Eigenlijk bestaat er tussen wetten en ons een soort contract. D. Het is altijd verkeerd om onrechtvaardig te handelen. Kwaad met kwaad bestrijden mag niet. Het is onrechtvaardig om te slechten. E. Nou, leuk: keert de wet een keer tegen je en dan ga je weg. Dan had je eerder weg moeten gaan. F. Als je vindt dat de rechtsorde onrechtvaardig is, had je moeten zorgen dat de rechtsorde veranderde en niet achteraf gaan klagen. Dit zijn redenen van Plato om de wet te volgen. Zijn deze redenen terecht? Ja, een beetje wel. Waarom moet je volgens Plato de wetten gehoorzamen? = A. Als er geen wetten zijn, is er geen orde. De wetten moeten gesteld worden voor de orde. B. Als er geen orde is, dan heb je niets. Je hebt heel veel te danken aan de wetten en zonder de wetten ben je niets. Je hebt alles aan ons zeggen de wetten: zonder ons ben je niets. Wat de wetten zeggen tegen Plato, zeggen ze ook tegen ons. Wij hebben allemaal individueel heel veel te danken aan de samenleving. Dat wij hier zitten, hebben we te danken aan de samenleving die ons heeft opgevoed, dus je bent ook iets verschuldigd aan de samenleving. C. Als je onder die rechtsorde leeft, dan betekent dat je er impliciet mee hebt ingestemd. Socrates is telkens in die rechtsorde gebleven en dat betekent dat je er impliciet mee hebt ingestemd. Eigenlijk bestaat er tussen wetten en ons een soort contract. D. Het is altijd verkeerd om onrechtvaardig te handelen. Kwaad met kwaad bestrijden mag niet. Het is onrechtvaardig om te slechten. E. Nou, leuk: keert de wet een keer tegen je en dan ga je weg. Dan had je eerder weg moeten gaan. F. Als je vindt dat de rechtsorde onrechtvaardig is, had je moeten zorgen dat de rechtsorde veranderde en niet achteraf gaan klagen. Wie zijn de belangrijkste getuigen dat er gehoorzaamheid bestaat? = 1. Plato. 2. Thomas van Aquino: in ‘over het koningschap’: beter een slechte tiran dan een nog veel slechtere tiran. 3. Hobbes: beter een slechte rechtsorde dan helemaal geen rechtsorde. Iedereen heeft ingestemd met het verdrag en als je hebt ingestemd, kan je niet meer terug. Als je moet kiezen tussen vrijheid en rechtszekerheid, is het rationeel om te kiezen voor rechtszekerheid. De instemming met de staat, het contract, de wisseling van vrijheid om te kunnen doen wat je wil, maakt een einde van de oorlog van allen tegen allen en dat is een situatie die zo onwenselijk is dat je die helemaal niet wil. Maatschappelijke orde vraagt om een machtsmonopolie en recht is een machtsorde. 4. Kant: in ‘Rechtslehre’: recht op revolutie maakt orde onmogelijk; maatschappelijk orde vraagt om machtsmonopolie. Wat zijn de morele redenen voor ongehoorzaamheid? = Soms bestaat er een conflict tussen een rechtsplicht en een morele plicht en niet iedereen is er van overtuigd dat de rechtsplicht altijd zwaarder weegt dan de morele plicht. Socrates zegt dat de rechtsplicht de morele plicht is, maar niet iedereen is het daar mee eens. 1. Antigone: klassieke tragedie. Moderne versie is Antigone in Molenbeek. Het gaat over een allochtone rechte stundente van wie de broer omgekomen is in Syrië en het lijk is omgekomen in Brussel en dat lijk wil ze begraven. 2. Monarchomachen: in bepaalde extreme omstandigheden is het niet verplicht om aan de soeverein, het recht te gehoorzamen. Het beroemde voorbeeld in het Plakkaat van Verlatinghe. Het was gekozen als pronkstuk van Nederland. Daarin staat dat wij niet gehoorzaam hoeven te zijn aan de Spaanse vorst, want die let niet op onze belangen. De vorst is gehouden aan het algemeen belang en als die zich daar niet aan houdt, dan vervalt de gehoorzaamheidsplicht. 3. John Locke: Instemming met het maatschappelijk verdrag is voorwaardelijk. Als de soeverein zich niet houdt aan dat waarvoor diegene is ingesteld, dan vervalt de gehoorzaamheid. De gehoorzaamheid is alleen gebonden als de andere partij zich aan de afspraken houdt. 4. Tolstoi: verzet tegen de tsaar vanwege achterlijkheid. 5. Thoreau: ik ben niet verplicht om belasting te betalen als het wordt gebruikt voor een onrechtvaardige oorlog. California en Texas hoorden nog bij Mexico en zo hebben ze de Zuid-Westelijke staten bij de Verenigde Staten gevoegd door een oorlog met Mexico. 6. Radbruch: in ‘Wettelijk onrecht en bovenwettelijk recht’: ‘wet is wet’ alleen is onvoldoende voor gehoorzaamheid; formule van Radbruch. 7. Uitgeprocedeerde asielzoekers kwamen op straat en je mocht er niets meer voor doen. Er wordt toch een bed bad en brood regeling getroffen. Die regeling wordt nu gedoogd door de overheid of zoiets. 8. Martin Luther King: in een beroemde brief die hij schrijft wanneer hij in de gevangenis zit, geeft hij een aantal redenen waarom het niet altijd goed is om te gehoorzamen aan de wet. Er zijn twee soorten wetten: rechtvaardige en onrechtvaardige wetten. De rechtvaardige wetten moet je gehoorzamen en de onrechtvaardige wetten niet. We hebben er zelfs een Latijnse uitdrukking voor. De wetten van de rassensegratie zijn geen rechtvaardige wetten: ze zijn in strijd met de rechtvaardigheid. Het is in strijd met de goddelijke wet (hij was een dominee) en het is in strijd met ‘Brown v. Board Education’ Het is dus in strijd met een hoger positief recht. Wat zou een rechtspositivist zeggen van de opvatting van Martin Luther King over dat je rechtvaardige wetten wel moet gehoorzamen en onrechtvaardige wetten niet? = Hoe weet je dat? Wie bepaalt wat een rechtvaardige en onrechtvaardige wet is. Wat als iedereen dat voor zichzelf zou kiezen? Als iedereen dat voor zichzelf mag bepalen, heb je een anarchie. Een onrechtvaardige wet is geen wet. Wat is de voorlopige conclusie over gehoorzaamheid? = Geen onvoorwaardelijke gehoorzaamheid; geen willekeurige ongehoorzaamheid; hoe meer de staat legitiem is, des te zwaarder weegt de plicht tot gehoorzaamheid. Recht op ongehoorzaamheid in een democratie? Is er recht op ongehoorzaamheid in een democratie of moet je je altijd neerleggen bij de beslissing van de meerderheid? = Er zijn twee posities: 1. Democratische beslissingen zijn altijd legitiem en moeten altijd worden gehoorzaamd. 2. Democratische meerderheden kunnen fouten maken en als ze fouten maken, moeten ze gecorrigeerd worden. Hoe kun je corrigeren? Je kunt aan de rechter vragen of er mensenrechten worden geschonden. Voorbeeld: S.A.S. tegen Frankrijk: er was een bijna unanieme beslissing van de wetgevende macht op een boerkaverbod. Een vrouw met een boerka ging naar de rechter. Het hof zegt daarvan uiteindelijk dat deze beslissing van Frankrijk valt binnen de associatie van… het was geen schending van mensenrechten.
Ingezonden op 05-06-2018 - 1111x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!