Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Rechtsfilosofie
› 20 Werkcollege 6
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Rechtsfilosofie
20 Werkcollege 6
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Wie is Fuller? = professor aan de universiteit van Cambridge. Hij was Amerikaan. Geboren in 1902. Hij schreef the murality of law: de moraliteit van het recht. Law: recht. The law: de wet. Hij heeft eerder een tekst geschreven: the problem of the … In het Nederlands: Het proleem van de rancuneuze aanbrenger. Verklaar de titel van de tekst (De rancuneuze aanbrenger). = Wat is de rancuneuze aanbrenger: haat, wrok, wraak. Aangevers daarvan. Verrader, verklikker. Je bent in de tekst minister van justitie. Er is een staatsgreep gedaan en ze voeren een schrikbewind. Hoe lang heeft dat geduurd? Een aantal jaar. Wat was dat schrikbewind? Ze leefden alleen hun eigen wetten na. Rechters die handelde tegen de partij, werden vermoord. Politieke tegenstanders werden vastgezet. Tamelijk klassieke dictatuur. De aanbrengers maakten van die dictatuur gebruik om voor klikspaan te spelen. Wat doen die aanbrengers? Blz. 4: Tweede alinea: ze verklikten mensen aan het regime voor relatief lichte vergrijpen en daar konden ze de doodstraf voor krijgen. Dat lijkt op de tekst over de tweede wereldoorlog van Radbruch. We zijn minister van justitie en hoe gaan we er mee om? We vragen plaatsvervangers/ beleidsadviseurs. Hoe kunnen we het regime van de paarshemden typeren. Een uitzondering of noodtoestand. Een beetje buitenrechtelijk… of waar de wet tot zijn uiterste mogelijkheden wordt gepusht. Wat zou een probleem kunnen zijn wanneer je de rancuneuze aanbrengers na die tijd wil vervolgen? = (Terugwerkende kracht, maar dat bedoelt hij niet) De daden, de handelingen worden strafbaar gesteld. Gedachten, plannen en intenties worden niet veroordeeld. We hebben geen intentiestrafrecht. Uitzonderingen (voorbereiding, poging, maar dat bedoelt hij niet) voor bedachte raad bij bijv. moord. Aan de hand van de vijf plaatsvervangers geeft Fuller vijf visies op het recht van waaruit het probleem van de rancuneuze aanbrenger wordt bezien. Geef kort aan waarin die vijf visies bestaan. = 1. Niets ondernemen tegen de aanbrengers, want dat was toen het recht. ‘Ons hele systeem van regeren gaat er vanuit dat “recht” een flexibel ding is, waarmee vorm en uitdrukking gegeven kan worden aan verschillende doelstellingen.’ Dit is rechtspositivisme: recht is het wettelijk gestelde recht. Wat vindt hij van het regime: ‘Niemand verafschuwde het paarshemdendom meer dan ik.’ De verhouding tussen recht en moraal bij rechtspositivisme: het hoeft niet per se samen te gaan. 2. Ook niet meer straffen, want het is wettig nog onwettig. Er was geen recht. Tijdens het regime hadden ze een interregnum: buiten recht. Er was een oorlog van allen tegen allen: Hobbes. En dat doet weer denken aan de natuurtoestand. Er was geen recht. Er heerste anarchie en terreur. ‘Wat zij deden, was noch wettig, noch onwettig, want zij leefden niet onder een regime van het recht, maar onder dat van anarchie en terreur.’ Er was geen recht, dus kom je paradoxaal genoeg tot dezelfde conclusie als de eerste plaatsvervanger. 3. Er was geen oorlog van allen tegen allen. Het gewone leven ging gewoon door. Er gebeurde allerlei dagelijkse dingen. Visie op recht die hij eruit afleidt: er wordt nog onderscheid gemaakt tussen de rechtspraak van normale doeleinden en de rechtspraak die daar vanaf week. De rechtspraak van normale doeleinden moeten we in stand houden en de andere rechtspraak niet: ‘Waar de filosofie van de paarshemden binnendrong en de rechtspraak van haar normale doeleinden en gebruiken deed afwijken, daar moeten we ingrijpen.’ Demarcatielijn. Dit doet ons denken aan Radbruch: onrechtvaardige wetten moeten we natreven tenzij de spanning tussen de wet en rechtvaardigheid zo erg wordt dat de wet niet eens meer rechtvaardigheid lijkt na te streven. Dit lijkt heel erg op de gematigde rechtspositivistische positie maar met een scheut natuurrecht er in. Extreem onrechtvaardig recht is geen recht. Niet of/of. Niet of alles er buiten plaatsen of alles beschouwen als wet. 4. Wil ook geen of/of, maar het moet aangepakt worden door een duidelijke wet te geven. ‘Als we zo te werk gaan, dan nemen we ten opzichte van de wetten en verordeningen van de regering van de paarshemden precies de niet-principiële houding aan die zij innam tegenover de wetten en verordeningen van de regering waarvoor zij in de plaats kwam.’ De overeenkomst tussen de derde visie en het paarshemden regime: er wordt willekeurig afstand gedaan van het gestelde recht zonder wetten aan te passen. De vierde visie: we nemen een fatsoenlijk aangenomen wet aan en vanuit daar gaan we kijken. Hoe fatsoenlijk die wet ook in elkaar zit en hoe rechtvaardig die ook is: het probleem blijft het verbod terugwerkende kracht dat hoort bij het legaliteitsbeginsel: je kunt alleen worden gestraft op grond van een voorafgaande wettelijke bepaling voor de daad. Visie vier is een schending van het verbod op terugwerkende kracht. 5. Hij levert kritiek op zijn voorganger. Waar komt hij op uit bij pagina 10 en 11? Hij is voor een passieve overheid. Het lost zichzelf op. Het lijkt op een visie van eigen richting en een soort cynische visie. Er zit niet echt een visie van recht achter. Het lijkt op de natuurtoestand. We laten ze aan hun lot over. 1: rechtspositivisme. 2: er was geen recht. 3: rechtspositivisme met een flinke scheut natuurrecht. (of andersom) 4: fatsoenlijk aangenomen wet, maar dan wel met terugwerkende kracht. 5: zoek het zelf maar uit. Wat is het fundamentele verschil tussen visie drie en vier? = In visie 3 wordt geen speciale wetgeving gemaakt. Heeft invloed op rechtszekerheid. Maar ze zijn beide voor een vorm van ingrijpen. Er is bij Fuller sprake van vijf visies. Zouden we nog andere visies mogelijk zijn? Zou het ook mogelijk zijn om visies tot elkaar te herleiden, zodat er in de grond/ eigenlijk minder visies overblijven? = 1. Het paarshemden regime was goed, dus de rancuneuze aanbrengers volledig vergelijken. 2. Alles wat onder het regime is gebeurd wordt gecanseld, omdat het onrechtvaardig is geweest. Dit is helemaal een natuurrechtelijke positie. Verschil met tweede visie: de tweede visie heeft geen oordeel en zegt niet dat het volledig onrechtvaardig is geweest. Waarom is visie twee geen natuurrecht? = De tweede visie heeft geen oordeel en zegt niet dat het volledig onrechtvaardig is geweest. Mag een staat naar jouw mening iemand bestraffen voor een handeling die moreel zeer verkeerd was, maar indertijd niet strafbaar (bekijk de Kononov-zaak in Mens & mensenrechten, 204-5)? Waarom wel, waarom niet? = Vraag 5: Kononov-zaak: Kononov was een Rus in de Tweede Wereldoorlog en die had een half dorp afgeslacht, waaronder een zwangere vrouw (9 mensen totaal). In naam van het rode leger (van de Sovjet Unie). Het was niet verboden en toen is hij in 1998 aangeklaagd (54 jaar na dato). Kan hij worden vervolgd en veroordeeld of juist niet? Wat zijn argumenten om het wel te doen: het zijn zulke onrechtvaardige daden dat we niet kunnen blijven stilzitten op een formeel argument, hoe belangrijk dat argument ook is. Het is in het belang van de rechtsorde belangrijk dat die man wordt berecht. Wat zijn de argumenten om het niet te doen: omdat je het legaliteitsbeginsel schendt en daarmee schendt je zijn rechtszekerheid. Wat betekent het begrip ‘geldigheid’ ten aanzien van (juridische) wetten? Met andere woorden, wat ‘constitueert’ de geldigheid van wetten? Waren de wetten van de paarshemden geldig, volgens de plaatsvervangers? Waren de wetten van de regering die voorafging aan het regime van de paarshemden, geldig ten tijde van dat regime? = Geldigheid: het mag toegepast worden. Hoe zit dat met juridische wetten? Ze zijn van kracht. Volgens rechtspositivisme: of ze vastgesteld, gekwalificeerd. Geschreven en gesteld in de wet. Wat hoort daar nog vaak bij? Op een afgesproken manier vastgesteld, via de juiste procedure. Natuurrecht: een wet is geldig wanneer het rechtvaardig is en dat kan ik weten via argumentatie. Die geldigheid wordt direct gekoppeld aan rechtvaardigheid. De eerste en tweede plaatsvervanger bereiken dezelfde conclusie. Niettemin bereiken ze deze langs, zoals de tweede plaatsvervanger het noemt, een “tegenovergestelde weg”. Leg uit wat het centrale verschil is in de redeneringen van de plaatsvervangers. = Visie 1: ze hebben niet onrechtvaardig gehandeld, want ze hielden zich aan de wet. Er was recht. Visie 2: er was geen recht en geen onrecht, dus we kunnen het beter laten rusten. Beiden staan ze moreel afkeurend tegenover het regime. De vierde plaatsvervanger betoogt dat het voorstel van de derde plaatsvervanger het voortbestaan van het regime van de paarshemden zou betekenen. Leg uit waarom dat zo is. = Omdat er dan sprake zou zijn van willekeur. In de tekst komt de zinsnede “oorlog van allen tegen allen” voor. Van welke auteur is die zinsnede afkomstig en wat betekent die? Welke rechtsopvatting uit Plato herkennen we hierin ook? Waarom stelt de tweede plaatsvervanger dat die karakterisering (oorlog van allen tegen allen) goed van toepassing is op de heerschappij van de paarshemden en op grond waarvan wordt die door de derde plaatsvervanger afgewezen? = De visie van oorlog van alleen tegen allen doet denken aan Hobbes. Waar doet de vijfde visie aan denken bij een opvatting van Plato (Niet Plato’s opvatting van recht)? = Het lijkt op het idee dat recht het voordeel van de sterksten is: Trasymachos. Welke van de plaatsvervangers neemt het niet zo nauw met het nulla poena-beginsel. Leg uit; waar in de Universele Verklaring staat dat beginsel geformuleerd. Hoe kan het nulla poena beginsel eventueel worden gerelativeerd (denk nog even aan Kononov)? = De vierde plaatsvervanger. Nulla Poena betekent geen straf dan op grond van een voorafgaande wettelijke bepaling. Die vierde visie die vanuit een fatsoenlijk aangenomen wet dingen wil regelen.
Ingezonden op 05-06-2018 - 1077x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!