Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Antieke en moderne retorica
› 10 College 10
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Antieke en moderne retorica
10 College 10
Jaar 2 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Wat is de hypothese van Enschot? = Een onderzoek over hoe teksten met en zonder retorische middelen gewaardeerd worden en of het een probleem is als je ze niet goed interpreteert. Tropen: betekenis wijkt af van de letterlijke weergave. Bij schema’s is de vorm anders. Ze hadden 92 proefpersonen en dit waren geen studenten. Afhankelijke variabele: dat wat je meet en dat hangt af van de bepalende variabele: de onafhankelijke variabele: dat wat je kan manipuleren. Advertenties vallen onder de afhankelijke variabelen. De resultaten: Aad is de attitude tegenover de advertentie. (NRF is geen retorica erin). Zonder retorica is het niet complex en niet zo leuk. Met schema’s is het iets complexer en wel leuk. Tropen zijn te ingewikkeld en niet leuk. Het gebruik van tropen is dus risicovoller. Tropen komen wel vaker voor dan schema’s. Wat is de link tussen de hypothese van Enschot en de antieke hypothese? = Schema’s toevoegen is beter dan niets. Retorische vormen zorgen voor een beter gevoel wanneer mensen ze kunnen verwerken. Als retorische schema’s niet begrepen worden zijn ze niet effectief. Schema’s worden gewaardeerd en tropen minder. Waar gaat het onderzoek van Hustinx en de Witt over? = Over dood door schuld en of doodslag. Stufenten van rechten oordeelden anders dan andere studenten. Het gaat om levendig taalgebruik waardoor jet het voor je ziet en er emoties vrij komen en nabijheid. Ze gebruiken de Dual Coding theory: de combinatie van fotografisch geheugen en meer talig geheugen. Je kunt het op deze twee manieren opslaan. Als je dat doet als plaatje en tekst heb je het op twee manieren gecodeerd. En Avaibility heuristic: als informatie makkelijk is terug te halen (doordat je het op twee manieren opslaat) is het overtuigender. Op basis van feiten was het niet duidelijk of het moord, doodslag of dood door schuld was. Wel dat de vrouw er iets mee te maken had. (Het is lastig om het levendiger te maken, want dat moet zonder informatie over wat er gebeurt te veranderen en niet heftiger te maken.) Leken: bij levendige tekst denken ze dat Evelien schuldig is en bij niet levendige tekst niet schuldig. Rechten studenten: levendige tekst niet schuldig. Niet levendig wel schuldig. Als ze het voor zich zien, zeggen ze niet schuldig. Ze doen er wel iets mee. Er is effect val levendigheid, maar dan omgekeerd. Wat is framing? = Je kiest welke foto en woorden je naar buiten brengt. Je kiest welke informatie je naar buiten brengt. Je kunt ook kiezen wat je naar voren haalt en wat je gaat belichten. Je benadrukt het een en laat het ander naar de achtergrond. Je kiest het frame dat past bij jouw standpunt. Herkennen van een goed frame: het blijft hangen, we zijn het er mee eens, er is een boef of een sikkel (het is raar om tegen de frame te zijn), je hoopt dat de tegenstander in het frame stapt, gekoppeld aan maatschappelijke onderstroom, het verlost ons van een dilemma (het maakt het makkelijk). Wat zijn de effecten van een frame? = De tegenstanders moeten het verdedigen en er los van/onderuit van komen. Ze moeten eerst zeggen waarom het frame niet past en dan pas verdedigen. Men neemt het over, dus extra zendtijd. Als je mee gaat in de term, zit je er aan vast. Meestal gebeurt dit bewust. Soms gebeurt het per ongeluk. Hoe werkt framing aan de hand van metaforen volgens Thibodeau en Boroditsky? = Als je criminaliteit met een beest vergelijkt en mensen vraagt naar oplossingen, dan vinden mensen oplossingen voor beesten. En vergelijk je het met een virus, dan vinden mensen oplossingen voor een virus. Bijv. beest: opsluiten, doden. Virus: niet verspreiden, waar komt het vandaan, etc. De specifieke betekenis wordt dar mee relevanter gemaakt. Dit deden ze in vijf experimenten. Eerste experiment: de hele tijd noemen. Tweede experiment: één keer noemen. De meest voor komende oplossing was meer politie en dat kun je niet indelen. Toch was er wel al resultaat. Derde experiment: is het niet gewoon priming? Dus vroegen ze eerst de proefpersonen synoniemen van beest of virus te noemen en daarna de tekst zonder die woorden erin te lezen. Daar was geen resultaat, dis het is geen priming. Vierde experiment: wat ze verwachten, maar een stapje verder. De informatie behoefte over wat criminaliteit is, verandert bij de proefpersonen. Vijfde experiment: er is wel verschil tussen metafoor aan het begin of eind van de tekst. Op het moment dat je het aan het begin doet, activeer je het frame. Op het eind heb je het al verwerkt. Het is dus geen priming en het is beter om het in het begin te noemen. Het onderzoek loopt nog. Steen et al. Dachten dat dit niet te vinden was, dus Thibodeau en Boroditsky zeiden in 2015 dat steen et al. Niet goed gekeken hadden dat het resultaat er wel was. Met proefpersonen uit alle landen komt dit er uit, maar niet bij alle onderzoekers, dus het ligt aan de manier van het onderzoek verwerken. Welk effect heeft een goed frame volgens De Bruijn 2011? = Dwingt tegenstander in defensief Krijgt gratis zendtijd Zware bewijslast voor tegenstander, lichte voor eigenaar frame. Vergt een hordeloopredenering van de tegenstander. Activeert onderliggende waarden Als je als tegenstander in het frame stapt neem je een groot risico. Welke soorten framing zijn er? = Nieuwsframing/issueframing en valence framing (positief – negatief) waaronder vallen: goal framing risky choice framing attribuutframing. Wat is goal framing? = Je kunt winst benadrukken of verlies benadrukken. Bijv. flossen wat er te winnen of te verliezen is met wel en niet flossen. Benadrukken wat te winnen of te verliezen is. Als het gaat om voorkomen kun je beter winst benadrukken. Als het gaat om detectiegedrag kun je beter verlies nadrukken. Wat is risky choice framing? = 1. Weddenschap: 10% kans op +€95,- en 90% kans op -€5,-. Loterij: lot kost €5,- 10% kans op winst van €100,-. In grote groepen kiezen de meesten voor de loterijm want je benadrukt alleen winnen en niet verliezen. 2. Ziekte: er is een ziekte waaraan 600 mensen dood gaan. Er zijn twee keuzes van programma’s die je kan volgen. Programma A: 200 mensen leven. Programma B: 1/3 kans op 600 mensen gered, 2/3 kans op niemand gered. Of: Programma A: 400 mensen sterven Programma B: 1/3 kans op niemand sterft, 2/3 kans op 600 mensen sterven. We kiezen voor zeker leven en niet voor zeker dood. Geframed vanuit winst kies je zekerheid en vanuit verlies gok je. Dit onderzoek komt van Tversky en Kahneman. De mens is geen homo economicus: kiest niet rationeel. Wat is attribuut framing? = Links heb je een leeg glas en rechts vol. Je schud de glazen over en zet een halfvol glas op tafel: links. Halfleeg is rechts. De woordkeus maakt uit, want het is niet hetzelfde. De frame die je kiest zegt iets over je standpunt. Als je zes wedstrijden hebt en je zegt dat je er vier gewonnen hebt, ben je tevreden. Als je zegt dat je er twee verloren hebt, ben je ontevreden.
Ingezonden op 17-06-2018 - 938x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!