Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Hedendaagse politieke filosofie
› 5 College 5
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Hedendaagse politieke filosofie
5 College 5
Jaar 2 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Hoe denkt Nozick over eigendomsrechten? = Nozick gaat uit van een libertair idee van eigendomsrechten. De minimale staat mag alleen een kleine belasting heffen om de eigendomsrechten veilig te stellen. Verzorgingsstaat is juist ongelijkheid, want je schendt de eigendomsrechten van een deel. En het is ook slavenarbeid dat je voor een deel voor een ander werkt. Als je het vrijwillig doet, is het geen punt, maar niet gedwongen. Een randvoorwaarde is dat mensen niet slechter worden, omdat ze geen gebruik kunnen maken van dat goed. In de praktijk komt dit weinig voor, want mensen hebben het moeilijk vanwege andere achterstanden. Dit was kritiek op de inkomensverdeling van Ralws. Wat is het communitarisme? = Communitarisme is een containerbegrip. Auteurs schrijven vanuit een bepaald beeld en niet dat ze communitarist of iets zijn. Een ander (vaak tegenstanders) roepen ‘dat is een communitarist’. De term wordt nu wel gebruikt om het duidelijk te maken. Gemeenschap staat over het algemeen bovenaan. Dit gaat terug op denkers al Aristoteles en Hegel. Liberaal: Locke, Kant, Mill. Dat zijn echte liberalen. Communitarisme zet zich af tegen contract denken (contract denken is liberaal). Voor sommige dingen kun je niet kiezen, zoals cultuur. Dat zijn gedeelde waarden die je moet beschermen voor het goede leven. Volgens communitarisme ben je zo gevormd door een cultuur dat je je daar niet zomaar uit los kunt maken: consultatieve waarden. Het is een heel ander mensbeeld dat bij liberalen. Hoe denken liberalen over de staat? = Mensen zijn zo verschillend dat je concepties van het goede leven niet kan regelen. De staat moet centraal zijn en die concepties niet opdringen. Wat is politics of the common good? = Voor sommige dingen kun je niet kiezen, zoals cultuur. Dat zijn gedeelde waarden die je moet beschermen voor het goede leven. Waar gaat het boek Spheres of justice van Michael Walzer over (1935)? = Het boek is een gemeenschappelijke cursus van hem en Nozick wat een soort discussie was. Het boek is een kritiek op Rawls. De kritiek is dat er één theorie is die voor iedereen werkt. Wat Rawls doet is expliciteren wat we eigenlijk allemaal vinden. En dat geldt voor onze cultuur. Het is niet geldig voor alle culturen en alle tijden. Kritiek die hij heeft gehad dat je er moeilijk tegenin kan, omdat het is wat iedereen vindt. En kritiek van relativisme. Hij is er niet voor om iedereen tegelijk te waarderen. Hij wil alleen voorkomen dat mensen ongelijk behandeld worden omdat ze bij een bepaalde groep horen. Wat zijn Walzers problemen met Rawls? = 1. Burgers zijn cultureel gesitueerd. Het is niet aannemelijk dat je principes omarmt al je ze gekozen hebt zonder de kennis van je waarden en doelen etc. 2. Pluralisme van verdeelde rechtvaardigheid: a. Pluraliteit aan goederen: wat de westerse samenleving kenmerkt is een pluraliteit van goederen en ook dingen die niet materieel zijn, zoals: eer, kennis, wijsheid, welvaart, veiligheid, vrije tijd, medische zorg, onderwijs, consumptiegoederen, etc. b. Veelheid aan verdelende procedures, actoren en criteria voor verdeling: veel dingen kun je niet via vraag en aanbod verdelen. We willen het ook niet. We willen niet dat je politieke macht kunt kopen. Eer wordt verdeeld op basis van verdienste. Medische zorg op basis van behoefte en consumptiegoederen of vrije uitwisseling, etc. Wat is Walzers goederenleer? = Wat zijn de goederen die wij zo belangrijk vinden? Zoals eer, gezondheidszorg, etc. 1. Het zijn sociale goederen. In een bepaalde cultuur worden bepaalde dingen belangrijk gevonden. 2. De goederen bepalen identiteit, zoals je studie. 3. Er is niet één set primaire goederen. 4. De verdeling van de goederen bepaalt de betekenis van die goederen. 5. Omdat de betekenis afhangt van die culturen, verandert die betekenis ook. 6. Als de betekenissen specifiek zijn, moeten de verdelingen autonoom zijn, vervolgens de criteria van diezelfde sferen en niet van sferen die er naast liggen. Als de verdeling van goederen afhangt aan de betekenis die wij er aan geven. Dan moet het niet volgens andere criteria worden verdeeld. Dit is meer normatief. Wat is onrechtvaardigheid volgens Walzer? = Een situatie waarbij een monopolie tot stand komt en een dominant goed en dat die monopolie en dat goed gebruikt worden om in andere sferen in te breken en goederen naar zich toe te trekken. Hij geeft als voorbeeld een waterbron in de woestijn. Ideologie is een poging om een monopolie te rechtvaardigen. Uiteindelijk zal er een sociale strijd ontstaan om de monopolie op te heffen en die sociale strijd kan uit drie dingen bestaan: 1. Simple equality: herverdeling van het dominante goed. 2. Complex equality: goederen verdelen binnen de logica van die sferen. 3. Deze neemt hij niet serieus. Er is een bepaalde monopolie. Er moet een nieuw dominant goed geïntroduceerd worden en die gaan wij beheersen. Opnieuw monopolie. Dan ben je volgens Walzer niet voor gelijkwaardigheid. Wat is simple equality (enkelvoudige gelijkheid)? = Er is een dominant goed en dat is geld. Met geld kun je bijna alles kopen. Dat zou schending zijn van gelijkheid. Dus moeten we, gezien de dominantie van geld het gelijk verdelen. Walzer is het er niet mee eens. Hij geeft twee redenen. De eerste reden lijkt op die van Nozick. Binnen de kortste keren is het weer niet gelijk verdeeld. Je moet steeds ingrijpen, want mensen investeren hun geld op een andere manier, dus krijg je ongelijkheid. Bijv. investeren in onderwijs: kinderen die onderwijs hebben verdienen later meer geld. Dan kun je zeggen dan maken we onderwijs toelaatbaar voor iedereen, maar dan krijg je een ander dominant goed: talent. Daar moet wat aan gebeuren, want we willen dominantie vermijden. Dan krijgen we het verschilbeginsel van Rawls. De staat wordt steeds sterker en worde de staat, de politieke macht een dominant goed. 2. Iets met goederen binnen die sferen verdelen?? Wat is complex equality? = Verdienen van geld is een heel ander soort competentie. Als je politieke macht gekregen hebt door een hele mindere competentie dan bij die politieke macht hoort binnen die sfeer, dan is dat niet goed. Het feit dat je geld verdient wil niet zeggen dat je dan ook politieke competenties hebt. Al sluit het een het ander niet uit. Als je ook nog politieke competenties hebt, kun je de competenties waarmee je geld verdient wel gebruiken? Binnen die sferen kan er ongelijkheid zijn. Monopolies blijven zo binnen een sfeer. Het is verkeerd als monopolies naar andere sferen gaan. Tirannie is een poging dat te doorbreken en dingen naar je toe te trekken, omdat je in een andere sfeer succesvol bent en dat probeert uit te buiten in andere sferen. Beroemdheden kunnen bijv. hun status gebruiken voor bijv. goede doelen, maar voor competenties mist diegene dat diegene dat niet zou kunnen doen? Dat iemand bekend is, sluit de competenties in die sfeer niet uit, maar als het enkel op basis van bekendheid is, dan is het wel verkeerd. Politieagenten die parkeren op een plek waar het niet mag om een donut te kopen. Deze regel sluit ook discriminatie kies je bij gelijke kwaliteiten voor bijv. de vrouw om iets recht te trekken. Wat voor betekenisverschuiving is er van het woord monopolie? = Eerst is het slecht, want het is dominantie van goederen. En het is niet erg binnen die sfeer. Bij tirannie als het buiten de sferen komt is het een probleem. Wat is een kastensamenleving? = Dat heb je in India. De kaste waarin je leeft is bepalend voor je leven en je goederen. Deze samenleving is niet per se onrechtvaardig. De samenleving is rechtvaardig zolang die samenleving wordt georganiseerd volgens de gedeelde waarden van die samenleving. Hoe verhoudt de kastensamenleving zich met gelijkvaardigheid volgens Walzer? = We zijn cultuurproducerende wezens. Het is de eigenschap die we moeten respecteren. Dat is een relativistische positie. Zouden mensen uit de kastensamenleving het er mee eens zijn? Walzer zegt ergens tussen haakje dat onvrede en kritiek naar boven moet komen, maar mensen uit de onderste kasten kunnen hun stem vaak niet laten horen, dus hoe weet je dat ze het er niet mee eens zijn? Mensen kunnen ook overtuigd worden van hun eigen minderwaardigheid door onderdrukking. Wat is Dworkin’s kritiek op Walzer? = Zeggen wat de samenleving vindt, is geen theorie van rechtvaardigheid. Je moet er afstand van nemen en kritiek hebben is wel een theorie van rechtvaardigheid. De theorie van Walzer is een dilemma, omdat het alleen over onze samenleving gaat. Je kunt daarmee dus geen kritiek leveren op de kastencultuur in India of slavernij, omdat het toch allemaal relatief is. De kritiek die Rawls kreeg, was juist dat zijn theorie universeel is en dat dat niet kan. Dat is dus een dilemma. Probleem met Walzer is in hoeverre zijn de waarden gedeeld en leven we in een pluralistische samenleving. En hoe beargumenteer je waarom iets belangrijk is? Het hele idee van de mensenrechten wordt zo overboord gegooid. Wat voor kritiek heeft Michael Sandel (1953) op Rawls? = Hij is vooral bekend geworden met een boek dat kritiek levert op Rawls. Bij het liberalisme gaat het rechtvaardige aan het goede vooraf, dus kan het rechtvaardige niet voorkomen uit het goede en dat is een probleem. Hij doet een beroep op Kant die een onderscheid maakt tussen transcendentale zelf (rede) en empirische zelf. Het transcendentale zelf heeft de bovenhand in beslissingen nemen. Je moet volgens Kant handelen volgens maximes: wat als iedereen het doet? Dat is rationeel. Kiezen vanuit ratio heeft voorrang. Dat zie je ook n de oorspronkelijke positie. Dat is een Kantiaanse notie en dat is een probleem, want het suggereert dat je de persoon kunt loshalen van de waarden. De constitutieve waarden bepalen jouw identiteit. Het is het zelf zoals het niet functioneer. Rawls doet een beroep op solidariteit zonder iets te hebben wat dat kan ondersteunen. Er is niet een soort lot verbondenheid die er voor kan zorgen dat mensen het er voor over hebben om goederen af te dragen. Hij heeft geen oog voor de gemeenschap, maar de gemeenschap kiest jou voordat jij de gemeenschap kiest. Waarom is Rawls volgens Sandel het onthechte zelf? = 1. Filosofische aantrekkingskracht: Kantiaanse grondslagen. 2. Onhoudbaarheid: rechtvaardigheid en gemeenschap. 3. De procedurele republiek vs een “politics of the common good”. Wat is de politiek van het communitarisme? = Nationalisme: burgers delen cultuur en de staat moet zorgen dat die cultuur behouden blijft. Nationalisme is niet altijd een gevaarlijk nationalisme. Niet hetzelfde als communitarisme, want niet elke gemeenschap wil zelfbesturend worden en dat is ook communitarisme en het kan staat, maar ook lokaal zijn. Vrijheid is belangrijk, maar belang van de gemeenschap staat voorop.
Ingezonden op 23-06-2018 - 1163x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!