Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
PO4
› 2 anatomie toets 2
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
PO4
, deel toets2anat
2 anatomie toets 2
Jaar 1 (basisschool)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Nederlands=Nederlands Spijsverteringskanaal latijns=Tractus digestivus Wat houd 'supplementaire spijsverteringsorganen' in en noem een paar voorbeelden=Deze organen hebben een kleine invloed op de spijstvertering. Voorbeelden: speekselklieren, lever en galblaas, alvleesklier Functies van het gastro-intestinaal systeem=Opname van voedsel door middel van opnemen voedsel, fijnmaken voedsel, vloeibaar maken voedsel, verteren voedsel, opnemen in bloed (absorptie). en excretie van onverteerde stoffen dmv verwijderen van ongewenste stoffen. Cavitas oris functies=mondholte, spijsverteringsorgaan, ademhalingsorgaan, spreekorgaan, smaak- en tastorgaan Noem de afgrenzingen van de cavitas oris=Dak: palatum durum en palatum molle. Bodem: tong. Zijkanten: voorste- en achterste gehemeltebogen met daartussen de tonsillen. Wangen. voorkant: lippen Principe slikken=Larynx omhoog getrokken, cartilago epiglottica wordt daarbij passief naar achteren geduwd = sluiten strotklep. Wanneer verslikken:=niet goed kauwen, hersenletsel, medicijnen, praten tijdens eten Saliva, waar bestaat het uit=Speeksel, water, slijm, ptyalin, globuline Functies speeksel (saliva)=Houdt mondholte vochtig, lost voedselstoffen op, breekt zetmeel af tot disachariden, spoelt mondholte schoon tegen bacteriën, bacterie remmend tegen tandbederf Dagelijks .... L saliva geproduceert=1 tot 1,5 liter 3 gepaarde speekselklieren:=glandula parotidea, glandula submandibularis, glandula sublingualis Muceuse saliva=slijmerig speeksel, bij harde taaie voedselstukken Serieuse saliva=waterig speeksel, bij droog, zoet, zuur, bitter voedsel Glandula parotidea gaat door ... en maakt ....=glandula parotidea heeft een lange afvoergang die door de m. buccinator gaat. de glandula parotidea maakt sereus speeksel Glandula submandibularis maakt...=sereus en muceus speeksel Glandula sublingualis maakt ..=sereus en muceus speeksel Tanden andere benamingen=dentes, elementen Wat betekend heterodont bij tanden=Tanden zijn afhankelijk van hun functionele specialisatie verschillend gevormd Dyphodont=In het menselijke gebit worden tanden en kiezen eenmaal gewisseld Hoeveel melktanden=24 Hoeveel tanden inclusief verstandskiezen=32 Tandformule=Kwadrant en precieze element kwadrant 1=rechts boven Kwadrant 2=links boven kwadrant 3=links onder kwadrant 4=recht onder Per kwadrant heb je ... elementen=8 In totaal ... snijtanden=8 in totaal ... hoektanden=4 in totaal ... valse kiezen=8 in totaal ... ware kiezen=12 Snijtanden latijns=dentes incisivi Hoektanden latijns=dentes caninae Valse kiezen=dentes premolares ware kiezen latijns=dentes molares verstandskies is een...=ware kies Tandformules snijtanden=13, 23, 33, 43 Elk gebitselement bestaat uit 3 delen:=tandkroon, tandhals en tandwortel Tandglazuur latijns=email Tandbeen latijns=Dentine, is compact, speciaal soort bot Door de tandholte lopen=bloedvaten en zenuwen Wat is de functie van het cement en bindweefseldraden?=maakt de wortel vast met het tandbeen Pharynx, opgedeeld 3 delen=keelholte. oropharynx, nasopharynx, laryngopharynx De buis van eustageus mond uit in de ...=nasopharynx Waar begint de oesophagus=na de pharynx en luchtpijp Oesophagus verbind de ... met de ...=pharynx met de maag Slokdarm ligt voor/achter de luchtpijp ?=achter Functie oesophagus=Transport voedsel De oesophaguswand heeft geen:=schuine spierlaag, villi, serosa Maag ligt ...=interperitoneaal Functies gaster=tijdelijk opslag, bewaren van voedsel en opname alcohol, kneden en mengen met maagsap, regulering van het transport richting de dunne darm, afbraak eiwitten door pepsine, eliminatie van micro-organismen, vorming van intrinsieke factor Intrinsieke factor=stof die ervoor zorgt dat je vitamine B12 kan opnemen, wordt gevormd in de maag Functie hoek van His=zorgt ervoor dat lucht langzaam wordt opgenomen in het lichaam. als je geen hoek van his hebt, veel boeren Curvatura major=Grote curvatuur, zorgt dat de maag op zn plek blijft Curvatura minor=vlies naar lever Gastro-oesophagale sphincter=zorgt dat maagzuur niet in de oesophagus kan 3 typen kliercellen die maagsap produceren=hoofdcellen, maagwandcellen, halscellen Functie hoofdcellen=produceren pepsinogeen Functie maagwandcellen=produceren intrinsieke factor en HCI (zoutzuur) Functie halscellen=produceren slijm tegen pepsine en HCI Uitleg microscopisch niveau maagwand 3 typen kliercellen=Hoofdcellen produceren pepsinogeen, dan komt deze pepsinogeen bij de maagwandcellen die zoutzuur produceren, pepsinogeen met zoutzuut wordt pepsine. Maagsap bestaat uit:=pepsine, zoutzuur, slijm, intrinsieke factor Functie zoutzuur=verlaagd Ph in de maag zodat voedsel sneller verteerd, lost kalk op, vernietigd micro-organismes (ontsmettende werking) Dunne darm latijns=intestinum tenue Dunne darm bestaat uit 3 delen:=duodenum, jejunum, ileum Twaalfvingerige darm latijn=duodenum Nuchtere darm latijn=jejunum Kronkeldarm=ileum Lengte dunne darm=5 meter Functie dunne darm (intestinum tenue)=Voltooiing vd vertering van koolhydraten, vetten en eiwitten dmv 2 liter darmsap per dag. resorptie van de verteerde voedingsstoffen in het bloed. transport van onverteerde stoffen naar de dikke darm Functie duodenum=vertering, resorptie, transport Wat zorgt voor resorptie oppervlakte duodenum en ileum ?=Circulaire richels in submucosa (1m), darmvlokken (8m), microvilli (200m) Klep van Bauhien ligt=aan het einde van de dunne darm Hoe verder naar de dikke darm hoe minder ...=villi en minder villi, want er is al een groot deel geresorbeerd Pancreas onderverdeeld in 3 delen=caput-, corpus- en cauda pancreatis Functies pancreas=Vertering door aanmaak pancreassap. zeer agressief. vertering van eiwitten door middel van tripsine. vertering vetten door middel van lipases. Aanmaak insuline en glucagon in eilandjes van langerhans. De lever. de voorzijde wordt door de sagittaal gelegen ..... verdeeld in de rechter kwab en de linker kwab=ligamentum falciforme Rechter leverkwab latijns=Lobus hepatis dexter Lever zit op 3 manieren vast=Aan de maag door omentum minus. Aan de buikwand door ligamentum falciforme. Richting navel door de ligamentum teres hepatis (rond ligament) Functies lever (hepar)=Intermediaire stofwisseling (koolhydraten, vet, eiwitten). Ontgifting (alcohol, bilirubine, medicijnen). Galproductie. Opslag vitamines + spoorelementen. Warmteproductie (39 graden). Galblaas latijns=vesica biliaris Functies galblaas=Opslaan van gal en kleine beetjes weggeven. Gereguleerde afgifte Functies gal=Breekt vet af. Emulgator van vet (wel hulp nodig van pancreassappen) Gal bestaat uit=97% water, slijm, zouten, cholesterol, geconjugeerd bilirubine Om de papil van Vater zit het=Sfincter van Oddi Hoeken leverlobjes=driehoekjes van Kiernan Driehoekjes van Kiernan bevatten=interlobulaire vene, interlobulaire galweg, interlobulaire arteri Suikerstofwisseling / koolhydraatstofwisseling functie=regulatie van de samenstelling van bloed, voedingsstoffen de lever in brengen via v. portae hepatica Monosachariden + voorbeelden=enkelvoudige suikers. glucose, fructose, galactose, ribose Disachariden + voorbeelden=Tweevoudige suikers. maltose, lactose, sacharose Maltose=Glucose + glucose Lactose=Glucose + galactose Sacharose=Glucose + fructose Polysachariden + voorbeelden=heel veel enkelvoudige suikers aan elkaar. zetmeel. cellulose. glucogeen 6 voedingsstoffen die het lichaam nodig heeft=water, vet, koolhydraten, vitamines, mineralen, eiwitten Glycogenese is de aanmaak van=glucogeen uit glucose Glycogenolyse is=afbraak van glycogeen naar glucose Glycogenese bloedsuiker ..=verlagen glycogenolyse bloedsuiker=verhogen Lipogenese is de aanmaak van=vetten uit glucose Gluconeogenese=glucose maken uit glycerol, aminozuren, vetzuren, melkzuren fructase=glucose maken uit fructose Afbraak koolhydraten op twee manieren=mechanisch (kauwen) of chemisch (de moleculaire structuur veranderd onder invloed van enzymen) 9 vlakken abdominale regio's van (zoals je er tegenaankijkt linksboven naar rechtsonder)=hypochondriaca rechts, epigastrica, hypochondriaca links, lumbalis rechts, umbilicalis, lumbalis links, iliaca rechts, hypogastrica, iliaca links De hypochondriaca rechts, links en de epigastrica wordt door de ..... gescheiden van de lumbalis links, rechts, en umbilicalis=negende rib De lumbalis links rechts en umbilicalis wordt door de ....... gescheiden van de iliaca rechts, links, en hypogastrica=SIAS speekselklier latijns=glandulae salivatoriae dikke darm latijns=intestinum crassum dunne darm latijns=intestinum tenue einde van de dunne darm ligt de=klep van Bauhin Navel latijns=umbilicum aanmaak speeksel via het .... zenuwstelsel=vegetatief / autonoom autonoom/vegetatief zenuwstelsel bij speeksel zorgt voor=minder aanmaak speeksel bij stress en spanning en meer speeksel bij eten of bij associatie met eten Hoeveel dentes premolares=valse kiezen: 8 Drie groepen lipiden=triglyceriden, fosfolipiden, steroïden Functies van de vetstofwisseling=energie opslag, bouwstof, brandstof, bescherming organen, isolatie rondom zenuwuitlopers en onder de huid, oplosmiddel voor bepaalde vitaminen Vitaminen die oplosbaar zijn in vet=ADEK Triglyceriden zijn opgebouwd uit=1 glycerol (kop) en 3 vetzuren (staart) Triglyceriden kan een .... zijn=verzadigd vetzuur, enkelvoudig onverzadigd vetzuur en een meervoudig onverzadigd vetzuur zijn Onverzadigde vetzuren hebben ..... dubbele bindingen=1 of meerdere Verzadigde vetzuren hebben ..... dubbele bindingen=geen Vetten met veel ..... zijn hard=verzadigde Vetten met veel .... zijn vloeibaarder (oliën)=onverzadigde Fosfolipiden zijn opgebouwd uit=1 glycerol (kop), 2 vetzuren en 1 fosfaat Verschil steroïden en fosfolipiden en triglyceriden=Steroïden zijn ringvormig Overeenkomst steroïden en fosfolipiden en triglyceriden=Allemaal niet oplosbaar in water vanwege de hydrofobe kop De vetstofwisselingsreacties:=lipolyse, lipogenese, Lipolyse=vet omzetten in vetzuur + glycerol Lipogenese=vetzuur en glycerol omzetten in glucose en aminozuren Lipoproteïnen=VLDL, LDL, HDL - very low density lipoprotein, low density lipoprotein, high density lipoprotein, dus meervouidg onverzadigd, onverzadigd, verzadigd Bij vetten heb je geen=monomeren of polymeren Elke aminozuur heeft=een aminogroep (NH2), centrale CH koppeling, zuurgroep (CHO3) Functie eiwitstofwisseling (proteïnen)=bouwstof, enzymen, afweer, transport, signaalverwerking De eiwitstofwisselingsreacties=gluconeogenese, lipogenese, dosaminering, transaminering, eiwitsynthese Aminozuren naar glucose=gluconeogenese Aminozuren naar vetten=lipogenese Aminozuren naar Nh2 stof=dosaminering aminozuren naar aminozuren=transaminering aminozuren naar plasma-eiwitten=eiwitsynthese
Ingezonden op 21-10-2018 - 1751x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!