Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Inleiding in de Communicatiewetenschap
› 1 College 1
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Inleiding in de Communicatiewetenschap
1 College 1
Jaar 3 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Wat is het agenda setting effect? = Als iets veel genoemd is, denken we dat het belangrijk is. Wat is communicatiewetenschap? = Het gaat over communicatie, het gaat over media. De communicatiewetenschap bestudeert de productie, distributie, inhoud en receptie van communicatieboodschappen. Theorie over en onderzoek naar: zender, boodschap, ontvanger; productie, distributie, inhoud en receptie, gebruik interpretatie en effecten. Wij hebben het over iets wat er tussen zit. We hebben het niet heel veel over interpersoonlijke communicatie. We hebben het over de media en dan kijken we naar productiedistributie. We doen onderzoek naar zender, boodschap en ontvanger en als je daar onderzoek naar doet, dan kun je tot theorievorming komen. De zender is de entiteit, eenheid die de productie en de distributie in zich heeft. Mediaboodschappen worden door zenders geproduceerd en gedistrubieerd. Zonder inhoud valt er niets te produceren, dus die is heel erg belangrijk. De inhoud maakt communicatiewetenschap bijzonder tegenover andere wetenschappen. Die inhoud is de kern. De ontvanger, de interpretatie. Je kunt de inhoud wel ontvangen, maar kun je hem ook interpreteren? Dat niet iedereen het op dezelfde manier interpreteert. Zender, boodschap en ontvanger hangen allemaal met elkaar samen. Die effecten zijn van dit allemaal afhankelijk en dat is de kern van communicatiewetenschap. Wat is communicatie? = We hebben het over gemedieerde communicatie. Dat is niet een plek waar het zit. Aan een kant heb je de interpersoonlijke communicatie. Dat is geen mediacommunicatie. Via mocrofoon praten is een beetje mediacommunicaite. Via weblecture is nog meer communicatie. Bij massacommunicatie is waar een paar 100.000 of miljoenen mensen naar kijken. Een groot publiek waarbij één centraal medium is. Internet hangt ergens tussen interpersoonlijke communicatie en massacommunicatie in. Whatsapp is interpersonlijk. Youtube is meer richting massacommunicatie. Al die verschillende vormen van media hebben andere gebruiksvormen bij de ontvangers en die effecten zijn ook anders. Welke revolutie zien we momenteel in de gemedieerde communicatie? = Het oude model verdwijnt, er vindt een heleboel interpersoonlijke communicatie plaats, etc. Aan de ene kant ligt er door de verandering meer macht bij de gebruiker, want ik kan zelf kiezen welk filmpje ik kijk op youtube, terwijl je bij tv afhankelijk bent van wat er uitgezonden wordt. Aan de andere kant, moet je zelf actief gaan zoeken. Is dat het einde van de wereld zoals we deze kennen? Dat weet je niet. Misschien is het een tussenstap. Welke drie manieren van denken over invloed van media zijn er door de tijd geweest? = 1. De almachtige media. 2. Effecten onderzocht. 3. Interactie publiek en media. Met de media is op verschillende manieren onderzoek gedaan en die loopt van links naar rechts. Met het idee dat media almachtig waren. Later met het idee dat de effecten beperkt zijn. Van almachtige naar beperkt machtige media en dan langzaam weer iets omhoog. Die beperkte effecten klopt ook niet helemaal, er is effect. De slinger gaat weer omhoog maar niet zo ver bij de almachtige media. In de derde fase wordt er veel meer gekeken naar meaning making perspectives. Het publiek wordt er bij betrokken. Je krijgt een boodschap en die ga je altijd interpreteren. Die dingen interpreteer je op een verschillende manier. Op een reclame zit je niet te wachten. Bij een nieuwsuitzending kijk je om te willen weten wat de ander te vertellen heeft. Die meaning making perspectives is het tijdstip waar we nu zitten. De interactie tussen media en publiek. En zeker in de tijd van social media is het publiek steeds belangrijker geworden. Wat is de vloek van de communicatiewetenschap? = Iedereen heeft er een mening over. We hebben maatschappelijk relevante problemen. Iedereen doet iets met media en mensen die er niets mee doen schelden er op. Het is onze taak als communicatiewetenschapper dat je nuance in het debat aanbrengt en je niet gek laat maken. Daarvoor doe je onderzoek. Vaak is het een stuk genuanceerder. De onderzoekers zijn verbonden met een groot teken en dat is het vraagteken. Je wilt altijd vragen stellen. Dat maakt wetenschappers in het algemeen net iets anders dan andere mensen, wij vragen door. Wat doet een wetenschapper? = Het wetenschappelijk model: We willen weten wat er in de samenleving is. Stel dat Flikken Maastricht wordt uitgezonden en een dag later wordt er iemand in Maastricht vermoord, dan wil dat niet zeggen dat het er mee te maken heeft. Je hebt een maatschappelijk fenomeen en daar ga je onderzoek naar doen. Zo kom je tot een theorie. Dan ga je kijken in hoeverre die met elkaar samenhangen. En als je die theorie hebt, dan ben je er nog niet, want dan ga je verder onderzoeken en nog verder onderzoeken. En dan krijg je weer een nieuwe theorie: hoe zit dat bijv. voor mannen, vrouwen, kinderen, verschil in de samenleving etc. Als je heel veel van die theorieën hebt, krijg je een overkoepelend paradigma over hoe wij kijken naar theorieën over bijv. geweld. Het zijn allemaal soortgelijke manieren om dat onderzoek te doen. We kijken of er een verband is tussen geweld in de media en in de samenleving. Welke vier categorieën onderscheiden Baran en Davis in hoofdstuk 1 in hun boek? = Postpositivistische theorieën, hermeneutische/ interpretatieve theorieën (Addie Weijers??), kritische theorieën en normatieve theorieën. Waar verschillen de theorieën Postpositivistische theorieën, hermeneutische/ interpretatieve theorieën, kritische theorieën en normatieve theorieën in? = Ontologie, epistemologie en axiologie. Wat is ontologie? = Wat is nou eigenlijk de werkelijkheid? DE werkelijkheid bestaat niet volgens de hermeneutische theorieën. De werkelijkheid moet je interpreteren. Het is jouw interpretatie. Mensen zien dingen op een hele andere manier. Postpositivisten denken dat je de werkelijkheid wel kunt bestuderen. Wat is epistemologie? = Hoe wordt kennis gecreëerd en uitgebreid? Postpositivisten gaan gewoon rekenen. We kijken avonden tv en we turven het aantal geweld. Er komt zoveel geweld op tv en we kijken bij de politie hoeveel geweld er is gedleegd. En dan maken we statische berekeningen. Wat is nou geweld? Dat zit ook in de interpretatie. Tom en Jerry is extreem gewelddadig, maar dat neemt niemand serieus. Wat is axiologie? = In hoeverre zeggen wij dat iets op een bepaalde manier moet zijn? We willen een normatieve theorie en ons idee is dat er voor 10 uur ’s avonds geen geweld is op tv, want dan kijken er kinderen mee. Wat voor vragen kun je met een positivistische blik stellen bij een reclame over baby born? = Waarom is het zo roze? Wat is het effect? Hoeveel kinderreclame is er? Hoe worden kinderen benaderd? Wat zijn de gevolgen? Hoe zit het met de nieuwe vormen van reclame, zoals advergames, webvertising? Wat kun je met een postpositivistische blik zeggen over een reclame van baby born? = Je kunt reclame gaan tellen. Je ziet in de grafiek op de PowerPoint twee pieken. 8 November rond de intocht van Sinterklaas zie je een piek. Het dal is na sinterklaasavond. Bij kerst gaat het weer een beetje omhoog en dan weer omlaag en dan gaat het redelijk laag verder. Wat doet dit met kinderen? Onderzoek (door Moniek Buijzen) naar wat kinderen voor Sinterklaas wilde hebben. Waarom willen ze hebben wat ze op de reclame zien? Een theorie kan agenda setting zijn. Omdat er zo veel van bepaalde producten in de media aanwezig zijn, betekent dat dat ze in de verlanglijstjes terugkwamen. Er werd gevonden dat meer dan de helft van de Sinterklaasverlanglijstjes waren geadverteerde producten waren. En kinderen die meer naar commerciële zenders keken, noemden ook meer producten met productnamen. Wat voor vragen kun je met een postpositivistische blik stellen over Pokémon Go? = Hoeveel mensen spelen Pokémon Go? Hoe populair is het? Waarom is het zo populair? Wie is er op dor moment nog Pokémon Go aan het spelen en wie heeft het nog op zijn/haar telefoon? Waarom is het weg? Betalen voor data, het weer slecht, na een tijdje wordt het saai. Wat is er typisch aan het Pokémon Go verhaal? = Het was heel snel heel populair en dan komt al snel de theorie van Rogers erbij: Diffusion theorie: mensen die Pokémon Go speelde, hadden er vroeger naar gekeken. Sommige mensen hebben het direct van de media meegekregen, sommigen kregen het van anderen mee. Drie bronnen: Direct vanuit Japan. 2. Via vrienden/familie/kennissen. 3. Via de media. Bij iedere hype is er zo’n soort zelfde beweging die ook te zien is in de grafiek op de PowerPoint. Eerst is er een klein groepje, dan wordt het steeds groter en dan wordt het langzaam weer een klein groepje. Het aantal gebruikers is 10x zoveel geworden binnen 10 dagen. Dat patroon zie je daarin zitten. Je kunt vragen waarom het zo’n succes is. Je kunt mensen vragen waarom ze het zijn gaan spelen. Daar zijn allerlei redenen voor die te maken hebben met verschillende achtergronden van mensen. In de communicatiewetenschap werden er vragen over gesteld over wat dat spel met jou doet. Sherry et al. 2006 onderzochten dit. Maar ook mensen die een speciale band met Pokémon voelen. Welk gebruik maak je van media om weke wensen te vervullen? Interpretatieve theorie: dat mensen allemaal foto’s gingen maken van Pokémons en er een hele cultuur aan gingen hangen. Voor hen hadden de Pokémons een speciale betekenis. Dat zijn dus de drie manieren om hier naar te kijken. 1. Diffusie 2. Use of ingratifications of zoiets 3. Via cultuur. Je zou het ook op een andere manier kunnen bekijken, maar we houden het hier bij. Je zou zelfs nog kunne kijken hoe Pokémon Go is ingezet in beïnvloedende zin. Dan wordt er in de sommige reclame de Pokémon van stal gehaald om lingerie te verkopen. Wereld Natuurfonds maakt gebruik van de slagzin: ‘Don’t catch ‘em’ bij een neurhoorn. Effecten: Pokémons werden op een positieve manier ingezet. Bijv. om autistische jongeren te helpen. Die kregen een opleving hiervan. Dat fenomeen van Pokémon Go is dus veel breder dan achter elkaar aanlopen etc. Het wordt door de communicatiewetenschap ook breder gezien.
Ingezonden op 16-01-2019 - 631x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!