Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
mijn oefeningen die nergens passen of fout zijn.
› 0 frans structuurwoorden
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
mijn oefeningen die nergens passen of fout zijn.
, deel 33
0 frans structuurwoorden
Jaar 6 (aso)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
eveneens= également bovendien=en outre daarenboven = de plus ten eerste=d’abord dan=puis vervolgens = ensuite ten slotte=enfin uiteindelijk = finalement alles wel beschouwd=en fin de compte; tout compte fait; après tout niet alleen ..., maar ook=non seulement ..., mais encore inderdaad = en effet; effectivement terecht= à juste titre met reden = avec raison natuurlijk, vanzelfsprekend = évidemment; certainement; bien sûr; naturellement ongetwijfeld = sans aucun doute daarom, dat komt omdat = c’est pourquoi; c’est que daarom, dan ook = aussi (aan het begin van de zin) d.w.z. = c’est-à-dire te weten = à savoir in het bijzonder, vooral = notamment; surtout; particulièrement zelfs = même; voire in feite = en fait te meer omdat = d’autant plus que dus = donc; alors zo = ainsi op die manier = de cette façon zo ... dat = si bien que; de sorte que welnu = or bijvoorbeeld = par exemple zoals = comme alsof (maar het is niet zo) = comme si evenals = aussi ... que evenzeer als = autant ... que kortom = bref; globalement samenvattend = en résumé tenslotte = enfin; finalement om (te) = pour; afin de opdat = pour que; afin que zodat = de manière que; de sorte que; de façon que toch, echter, evenwel = pourtant, quand même, tout de même, or, cependant, toutefois daarentegen, integendeel = par contre, en revanche, au contraire terwijl (met tegenstelling) = alors que, tandis que hoewel = bien que, quoique ondanks = malgré niettemin = néanmoins in plaats van = au lieu de zo (= hoeveel) = si (+ alle tijden) hoe ... ook, hoewel = on a beau + infinitif (hele werkw.) misschien, wellicht = peut-être, sans doute mogelijk = possible, il se peut waarschijnlijk = probable tenzij, mits = à moins que, pourvu que op voorwaarde dat (anders niet) = à condition que (+subjonctif) als, indien (onwaarschijnlijke voorwaarde) = si + imparfait, futur du passé zo lang als = tant que voor(dat) = avant que trouwens, overigens = d’ailleurs, par ailleurs, du reste eigenlijk = au fond, proprement dit enerzijds ... anderzijds = d’une part ..., d’autre part; d’un côté ...., d’autre côté hetzij ..., hetzij = soit ..., soit nu eens ..., dan weer = tantôt ..., tantôt weliswaar ..., maar = il est vrai que ..., mais; certes ..., mais zoveel is zeker dat = toujours est-il que wat betreft = quant à tegelijkertijd = à la fois
Ingezonden op 28-01-2019 - 2110x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!