Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Aula joven, deel 2

1 El español y tú?

Jaar 5 (vwo)

el curso intensivo = de intensieve cursus
comparar = vergelijken
la ficha = het formuliertje
formular una pregunta = een vraag stellen
el examen = het examen/de toets
la forma de ser = de manier van leven
el texto = de tekst
pronunciar = uitspreken
correctamente = correct
el vocabulario = de woordenschat
con fluidez = vloeiend/vlot
la fluidez = de vlotheid
cuenta (contar) = vertel
descubierto (descubrir) = ontdekt
el chino = het Chinees
el fragmento = het fragment
el aprendizaje = het leren
vivir una experiencia = een ervaring hebben/ervaren
negativo = negatief
la ansiedad = de spanning
el miedo = de angst
la frustración = de frustratie
afectar = beïnvloeden
el proceso = het proces/het verloop
la ilusión = de blijdschap/de illusie
el objectivo = de doelstelling/het doel
la actitud = de houding/de instelling
positivo = positief
he aquí = hierbij
el comentario = het commentaar/de opmerking
repetido = herhaald
motivar = motiveren
ridículo = belachelijk
tolerante = tolerant
inseguro = onzeker
corregir = corrigeren/verbeteren
la corrección = de juistheid
gramatical = grammaticaal
comunicarse = (met elkaar) communiceren
salir a la pizarra = voor de klas komen
la pizarra = het bord
interesarse (por) = zich interesseren (voor)
en voz alta = hardop
la redacción = het opstel
frustrado = gefrustreerd
la conversación = het gesprek
fatal = heel slecht/beroerd
el motivo = de reden
holandés, holandesa = Nederlands
confundir = verwisselen
sueco = Zweeds
cerca de = dicht bij
el campo = het platteland
el canto = de zang
enseñar = lesgeven
libre = vrij
temprano = vroeg
perfectamente = perfect
de momento = op dit moment
destacado en negrita = vetgedrukt
destacado = gemarkeerd
en negrita = vetgedrukt
la conjugación = de (werkwoords)vervoeging
inglés, inglesa = Engels
acordarse (de) = zich herinneren
costar = moeite kosten
despacio = langzaam
canadiense = Canadees
ruso = Russisch
el consejo = het advies
el apartado = de oefening
ir bien/mal = goed/slecht werken
repetir = herhalen
preocuparse (por) = zich zorgen maken (om)
la cara = het gezicht
sentirse = zich voelen
la ayuda = de hulp
el suegro, la suegra = de schoonvader/de schoonmoeder
pagar = betalen
la jornada = de werkdag
planchar = strijken
despertar = wakker maken
vestir = aankleden
el colegio = de school
el cole = de school
bañar = in bad doen
acostar = naar bed brengen
el momento = het moment
la intimidad = de vertrouwelijke sfeer
cotidiano = dagelijks
el polaco = het Pools
el apartamento = het appartement
útil = nuttig
memorizar = uit het hoofd leren
la lista = de lijst
el diario = het dagboek
el contexto = de context
pegar = opplakken
el cuestionario = de vragenlijst
navegar = op internet surfen
la página web = de website
cómodo = prettig/op je gemak
seguro = zeker
haceos una pregunta = stel elkaar een vraag
el uno al otro = (aan) elkaar
el grupo musical = de muziekgroep

Ingezonden op 18-11-2009 - 1573x bekeken.
Waardering 10 (aantal stemmen: 4)

voting system
1
2
3
4
5

Van de zelfstandig naamwoorden staat alleen de mannelijke vorm in de lijst
Bij een Spaans woord met twee Nederlandse betekenissen staat dat aangegeven met een /
Dus:
vivir una experienca = een ervaring hebben/ervaren

Succes met leren!

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Aula joven, deel 2

1 El español y tú?