Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Le monde de Narnia: II. Le lion, la sorcière blance et l'armoire magique
› 6 Dans la forêt
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Le monde de Narnia: II. Le lion, la sorcière blance et l'armoire magique
6 Dans la forêt
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
le poseur; la poseuse = de aansteller le gond = het deurhengsel; het hengsel la poignée = het handvat; de greep; het heft; de hendel; de deurknop la cendre = de as le cendrier = de asbak l'entrain = de levendigheid; het animo; het elan {masculin} la faïence = het geglazuurd aardewerk; het faience l'impératrice = de keizerin {feminin} le garde-manger = de provisiekast le malheureux = de ongelukkige l'averse = de stortbui {feminin} la mite = de mot la souche = de stronk; de boomstronk le nuage = de wolk le talon = de hak le piège = de strik; de val; de valstrik infect = walgelijk; vies humide = nat; vochtig lourd = zwaar sale = vies; vuil puant = opgeblazen calciner = verkolen; verschroeien; roosten judicieux = verstandig ledit = bovengenoemd ébahi = stomverbaasd; hoogst verbaasd; verbluft; perplex sûr = veilig entier = geheel; totaliteit cramoisi = karmijnrood; hoogrood ne...guère = nauwelijks {En prononçant ces mots, elle fit un pas vers l'oiseau, Il s'envola aussitôt , mais guère plus loin que l'arbre suivant.} aisé = gemakkelijk pentu = hellend apparemment = blijkbaar éblouissant = verblindend; schitterend mesquine = bekrompen; kleingeestig ----- se dépêcher = zich haasten reconnaître = erkennen faire semblant = doen alsof feindre = veinzen; voorwenden trahir = verraden soutenir = beweren hausser = verhogen approuver = instemmen met; goedkeuren dégager = vrijkomen; afgeven {À l'intérieur, la caverne était sombre et froide, et elle exhalait cette odeur et cette impression d'humidité que dégage habituellement une maison inhabitée depuis plusieurs jours.} amonceler = ophopen jeter = werpen; weggooien; gooien piétiner = vertrappen gésir = liggen lacérer = snijden in rater = missen se baisser = zich bukken clouer = vastspijkeren; vastnagelen réconforter = versterken délivrer = bevrijden exhaler = uitwasemen; uitademen savoir = kunnen percher = hoog zitten {En prononçant ces mots, elle fit un pas vers l'oiseau, Il s'envola aussitôt , mais guère plus loin que l'arbre suivant. Il s'y percha et regarda les enfants très attentivement,..} se rapprocher = dichterbij komen; in de buurt komen déchirer = scheuren; verscheuren daigner = zich verwaardigen te; de goedheid hebben te ça m'ennuie de = ik vind het vervelend dat serrer la main à quelqu'un = iemand de hand drukken
Ingezonden op 01-03-2010 - 1426x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
05-06-2011
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!