Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Spaans Ka
› 10 woorden
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Spaans Ka
, deel 1
10 woorden
Jaar 1
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
goed beter best = bueno mejor mejor diez = tien décimo = tiende su = zijn {bez. voornaamwoord} queridos = beste breve = kort la línea = de regel la impresión = de indruk el pais = het land caro = duur La Haya = Den Haag la ciudad = de stad el parlamento = het parlement bonito = mooi llano = vlak sabéis = weten jullie saber = weten kennen nuestra = onze la palabra = het woord el dique = de dijk el canal = het kanaal el pólder = de polder el origen = de oorsprong el arenque = de haring el pez = de vis {levend} el pescado = de vis {gerecht} crudo = rauw la cebolla = de ui picado = gehakt lo = het imagináis = voorstellen; inbeelden ir = gaan voy = ik ga muy cerca = heel dichtbij agradable = prettig; aangenaam llueve = het regent llover = regenen a menudo = vaak nunca = nooit poder = kunnen puedes = jij kunt esta seguro de = zeker zijn van hoy = vandaag la suerte = het geluk hace sol = de zon schijnt a lo largo de = in de loop van la semana = de week visitar = bezoeken el puerto = de haven dificil = moeilijk pronunciar = uitspreken ir de excursión = op excursie gaan mejor dicho = liever gezegd; beter gezegd los Países Bajos = de lage landen incluir = inhouden la visita = het bezoek la casa de Anne Frank = het Anne Frank huis el paseo en barco = de rondvaart famoso = beroemd la pintura = het schilderij La Ronda Nocturna = de nachtwacht me hace mucha ilusión = ik stel me er veel van voor contar = vertellen tengo = ik neem tener qu = moeten terminar = eindigen; stoppen porque = omdat el autocar = de autobus delante de = voor la semana qui viene = de volgende week regresar = teruggaan; terugkeren saber = weten kennen sé = ik weet exacto = precies os llamo = ik zal jullie opbellen; ik bel jullie op llamar = opbellen hasta = tot mi = mijn {bez. voornaamwoord} tu = jouw {bez. voornaamwoord} su = zijn; haar;uw {bez. voornaamwoord} nuestro = onze {bez. voornaamwoord} vuestro = jullie {bez. voornaamwoord} su = hun {bez. voornaamwoord} un abrozo = omhelzing la cosa = het ding sesenta = zestig el sábado = de zaterdag la sal = het zout mismo = zelf los dedos = de vingers desde = vanaf; sedert la isla = het eiland el tomate = de tomaat el deporte = de sport contento = tevreden la taolla = de handdoek la tortilla = de omelet la tinta = de inkt el té = de thee enviar = zenden en vez de = in plaats van el invierno = de winter la uva = de druif lavar = wassen devolver = teruggeven el avión = het vliegtuig honger = hambre
Ingezonden op 15-05-2010 - 1222x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!