Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Spaans Ka
› 10 werkwoorden
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Spaans Ka
, deel 1
10 werkwoorden
Jaar 1
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
saber = weten; kennen ik weet = sé jij weet = sabes hij weet = sabe wij weten = sabemos jullie weten = sabéis zij weten = saben picar hakken = hakken ik hak = pico jij hakt = picas hij hakt = pica wij hakken = picamos jullie hakken = picáis zij hakken = pican imaginarse voorstellen = voorstellen ik stel voor = me imagino jij stelt voor = te imaginas hij stelt voor = se imagina wij stellen voor = nos imaginamos jullie stellen voor = os imagináis zij stellen voor = se imaginan llover regenen = regenen ik regen = lluevo jij regent = llueves hij regent = llueve wij regenen = llovemos jullie regenen = llovéis zij regenen = llueven visitar = bezoeken ik bezoek = visito jij bezoekt = visitas hij bezoekt = visita wij bezoeken = visitamos jullie bezoeken = visitáis zij bezoeken = visitan poder = kunnen ik kan = puedo jij kunt = puedes hij kan = puede wij kunnen = podemos jullie kunnen = podéis zij kunnen = pueden pronunciar = uitspreken ik spreek uit = pronuncio jij spreekt uit = pronuncias hij spreekt uit = pronuncia wij spreken uit = pronunciamos jullie spreken uit = pronunciáis zij spreken uit = pronuncian incluir = inhouden ik hou in = incluyo jij houd in = incluyes hij houd in = incluye wij houden in = incluimos jullie houden in = incluís zij houden in = incluyen contar = vertellen ik vertel = cuento jij vertelt = cuentas hij vertelt = cuenta wij vertellen = contamos jullie vertellen = contáis zij vertellen = cuentan tener que = moeten ik moet = tengo que jij moet = tienes que hij moet = tiene que wij moeten = tenemos que jullie moeten = tenéis que zij moeten = tienen que regresar = teruggaan ik ga terug = regraso jij gaat terug = regrasas hij gaat terug = regrasa wij gaan terug = regrasamos jullie gaan terug = regrasáis zij gaan terug = regrasan llamar = opbellen ik bel op = llamo jij belt op = llamas hij belt op = llama wij bellen op = llamamos jullie bellen op = llamáis zij bellen op = llaman
Ingezonden op 15-05-2010 - 1095x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!