Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Le monde de Narnia: II. Le lion, la sorcière blance et l'armoire magique

9 Dans la maison de la sorcière

le rideau = het gordijn; de vitrage
le racontar = het praatje; de roddel
la conduite = het gedrag
la tourmente = de storm
le sens = de richting; de kant
la rive = de oever
la coulée = de stroom
la mare = de plas; de poel
le tibia = het scheenbeen
la voie ferrée = de spoorweg
le buisson = het struikgewas; de struik
le taillis = het kreupelhout
la plaine = de vlakte
la tour = de toren
la flêche = de torenspits
la façade = de voorgevel
la voûte = het gewelf
le crayon = het potlood; het krijtje
le fauve = het wilde dier; het roofdier
la figure = het gelaat; het gezicht
l'échiquier = het schaakbord {masculin}
la massue = de knots
la lueur = het schijnsel; de schittering
le porche = het portaal
le seuil = de drempel
la gueule = de muil; de bek {d'un animal}
le marteau = de hamer
-----
ramper = kruipen
éprouver = ondervinden; voelen; ondergaan
conclure = besluiten
colporter = rondvertellen
tourbillonner = wervelen; dwarrelen
déraper = slippen
buter contre = stoten tegen
abattre = vellen; omhakken
érafler = schaven; schampen; schrammen
tarder = op zich laten wachten; dralen; er lang over doen
renoncer à = afstand doen van; afzien van; ophouden te
dénoncer = verklikken
songer = mijmeren; denken
accomplir = voltooien; vervullen; verwezenlijken
promulguer = uitvaardigen
échafauder = in elkaar zetten {meestal figuurlijk}
dissiper = doen wegtrekken {des nuages; du brouillard}
traîner les pieds = schuifelen; sloffen
battre froid à quelqu'un = iemand koel bejegenen
confluer = samenvloeien
frayer = banen {comme se faufiler}
se mouiller = nat worden
se baisser = zich bukken
se faufiler = zich een weg banen
s'élargir = breder worden; ruimer worden
contourner = lopen om; gaan om
se ramasser = ineenduiken
remuer = bewegen; verplaatsen; zich roeren
s'aventurer = zich wagen
envisager = onder ogen zien; beschouwen
effleurer = even aanraken; strijken langs; scheren langs
gribouiller = krabbelig schrijven; kladderen
se détourner = zich afwenden; afwijken
entreprendre = ondernemen; beginnen
dresser = rechtop zetten; opzetten; oprichten; opstellen
disputer = wedijveren om; betwisten; spelen
mener à = leiden naar; leiden tot
gravir = beklimmen; moeizaam beklimmen
enjamber = stappen over; overspannen; overbruggen
s'empêcher de = nalaten te
empêcher = verhinderen
émaner de = vloeien uit; uitgaan van; voortkomen uit; afkomstig zijn van; uitstralen van
plaider = pleiten; bepleiten; ter verdediging aanvoeren; aanvoeren
se dessiner = zich aftekenen; uitkomen; vorm aannemen
----------
ensuite = vervolgens; daarna
surtout = vooral
propre = eigen
cependant = echter; toch; evenwel
pertinemment = zeker
court = kort; krap
franchement = resoluut; werkelijk; gewoonweg
en outre = bovendien
transi = verkleumd; verstijfd
contusionné = gekneusd
convenable = behoorlijk; geschikt
déroutant = verwarrend
or = nu; welnu
escarpé = steil
rocailleux; rocailleuse = rotsachtig
encombré = overvol 
mouillé jusqu'aux os = doornat
démesuré = mateloos; enorm
tapi = weggedoken; verscholen
prétendu = zogenaamd
mirifique = buitengewoon; fabuleus {pour rire}
puéril = kinderlijk; kinderachtig; pueriel
ailé = gevleugeld
féroce = wreed; onbarmhartig; woest
hirsute = ruig; ruigbehaard; borstelig
véritable = werkelijk; waar; echt
allongé = lang; verlengd; liggend
hérissé = rechtopstaand; stekelig {p. ex. des poils ou des plumes}
tonitruant = donderend; bulderend; daverend
favori = geliefkoosd; favoriet

Ingezonden op 06-06-2010 - 1410x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 13-08-2011.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Deze lijst is nog niet af, commentaar altijd welkom.

Vakken

Le monde de Narnia: II. Le lion, la sorcière blance et l'armoire magique

9 Dans la maison de la sorcière