Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Lingua Latina, deel 1

0 1 t/m 10: overhoorbare versie, niet gemaakt door mij

Jaar 2 (Gymnasium)

woorden t/m LL10

werkwoorden:
abducere = wegvoeren, ontvoeren
abundare + ? = + abl.: in overvloed hebben
accedere = komen (naar), aankomen, naderen
accidere = gebeuren
accusare = aanklagen, beschuldigen
adiuvare = helpen
admonere = waarschuwen, raadgeven
agere = doen
amare = houden van (+ acc.), verliefd zijn
ambulare = wandelen
audire = horen, luisteren
caedere = neerslaan, doden
carere + ? = + abl.: niet hebben
cavere = oppassen, uitkijken, op zijn hoede zijn voor (+ acc.)
cedere + ? = + abl.: weggaan (uit), verlaten
circumdare = omgeven, omsingelen
clamare = roepen, schreeuwen
claudere = sluiten, opsluiten
comprehendere (2) = 1 grijpen 2 begrijpen
conciliare = tot stand brengen
convenire = samenkomen
curare = z. bekommeren om
currere = rennen
dare = geven
debere = moeten, hoeven
delectare = verheugen, verblijden
deliberare = nadenken over (+ acc.)
descendere = afdalen
deserere = verlaten, in de steek laten
dicere = zeggen
discedere = weggaan
discere = leren
disputare (de) = bespreken, discussiëren (over)
docere = onderwijzen
dolere + ? = + abl.: bedroefd zijn over
donare = geven
dubitare = aarzelen
esse = zijn
evadere = ontkomen, ontsnappen
explere = vervullen, uitvoeren
exspectare = wachten op (+ acc.), verwachten
fingere = vormen, bedenken
finire = een einde maken aan, afmaken
gaudere = z. verheugen, blij zijn
habere = hebben, houden
in animo habere = van plan zijn
iacere = liggen
inquit = zegt (hij)
intrare = binnenkomen, -gaan
invenire = vinden, ontdekken
iuvat = het is leuk/prettig
iuvat me/te/nos/vos = ik/jij vind(t) het leuk, wij/jullie vinden het leuk
laborare = hard werken, z. inspannen
laudare = prijzen
legere = lezen
liberare + ? = + abl.: bevrijden van 
licet = het is mogelijk/geoorloofd
manere = blijven, wachten
movere (3) = 1 bewegen, beïnvloeden 2 opwekken 3 ontroeren
narrare = vertellen
navigare = varen, bevaren
negare = ontkennen, weigeren
observare = letten op, in het oog houden, kijken naar
orare = bidden (tot), smeken, vragen
parare = voorbereiden, gereedmaken
pellere = verdrijven, verslaan
perdere = te gronde richten, vernietigen, verliezen
petere = gaan naar, vragen, verlangen, aanvallen
placere = in de smaak vallen
plaudere = klappen, applaudisseren
poscere = verlangen, eisen
posse = kunnen
prodere = verraden
properare = z. haasten
protegere = beschermen
pugnare = vechten, strijden
quaerere = zoeken, vragen
relinquere = achterlaten, verlaten
respondere = antwoorden
ridere = lachen (+ acc.: lachen om, uitlachen)
rogare = vragen
salutare = groeten, begroeten
scire = weten, kennen
scribere = schrijven
sedere = zitten
solere = gewoon zijn
spectare = zien, kijken naar, bekijken
sperare = hopen, verwachten
stare = staan, blijven staan
studere = studeren, willen, zijn best doen, proberen
sumere = nemen
sustinere = uithouden, verdragen, volhouden
tacere = zwijgen
tenere = houden, vasthouden
timere = bang zijn voor (+ acc.), vrezen
vacare + ? = + abl.: vrij zijn van, niet hebben = 
vadere = gaan, lopen
venire = komen
videre = zien
vincere = overwinnen
vituperare = afkeuren, kritiek leveren, bekritiseren
vocare = (iemand) roepen (+ acc.)
vovere = beloven
vulnerare = verwonden
zelfstandige naamwoorden:
aedificium = gebouw
ager, agri = akker, veld
auxilium = hulp
amica = vriendin
amicus = vriend
amor, amoris = liefde
animus = geest, ziel, hart
bellum = oorlog
carcer, carceris = kerker, gevangenis
circus = circus, renbaan
clamor, clamoris = geschreeuw, kreet
consilium (2) = 1 plan 2 raad, advies
consul, consulis = consul
copia = voorraad, overvloed
copiae = troepen
cura = zorg
dea = godin
deus = god
divitiae (mv) = rijkdom
domina = meesteres
dominus = meester, heer
donum = gift, geschenk
faber, fabri = handwerker
filia = dochter
filius = zoon
fortuna = geluk
forum = forum, markt(plein)
gaudium = vreugde, plezier
gladiator, gladiatoris = gladiator
gladius = zwaard
gloria = roem, eer
homo, hominis = mens, man
hora = uur
imperator, imperatoris = veldheer, keizer
invidia = afgunst, jaloezie
ira = woede, toorn
legio, legionis = legioen
liber = boek
littera = letter
litterae (mv) = brief
locus = plaats
ludus (2) = 1 spel 2 school
magister = leraar
magistra = lerares
mater, matris = moeder
materia = materiaal, onderwerp
mercator, mercatoris = koopman
miles, militis = soldaat
monstrum = monster
mulier, mulieris = vrouw
nemo, neminis = niemand
nex, necis = dood, moord
nihil = niets
oppidum = stad
pater, patris = vader
patria = vaderland
pecunia = geld
periculum = gevaar
plebs, plebis = (lagere) volk
populus = volk
pretium = prijs
puella = meisje
puer = jongen
pugna = gevecht
rex, regis = koning
Romanus = Romein
sacrificium = offer
senator, senatoris = senator
serva = slavin
servus = slaaf
simulacrum = beeld
spectaculum = schouwspel
superbia = hoogmoed, trots
templum = tempel
terra = land
timor, timoris = angst, vrees
tragoedia = tragedie, treurspel
tribunus = tribuun
triumphus = triomftocht
turba = menigte
verbum = woord
via = weg, straat
victor, victoris = overwinnaar
victoria = overwinning
vicus = steeg, straatje
vinum = wijn
vir, viri = man, kerel
vita = leven
votum = gebed
vox, vocis = stem
bijvoeglijke naamwoorden:
alius = ander
alius ... alius = de een ... de ander
alii ... alii = sommigen ... anderen
altus = hoog
bonus = goed
clarus = beroemd
contentus = tevreden
cuncti = alle
cupidus + ? = + gen.: vol verlangen naar
doctus = geleerd, knap
firmus = sterk, stevig
iniustus = onrechtvaardig
laetus = blij, vrolijk
latus = breed
maestus = treurig, bedroefd
magnus = groot
malus = slecht
miser, -ra, -rum = ongelukkig, ellendig
multus = veel
novus = nieuw
pauci = weinig
plenus + ? = + gen.: vol van
pulcher, -chra, -chrum = mooi, knap
Romanus = Romeins
situs = gelegen, liggend
solus = alleen
voornaamwoorden:
alter = de een, de ander
alter ... alterum = elkaar
ego / me = ik / mij
meus = mijn
nonnulli = enige, enkele
noster, -stra, -strum = ons, onze (bez. vnw.)
quantus = hoe/wat groot, hoe/wat veel
quid? = wat?
quis? = wie?
tantus = zo groot/veel
tu / te = jij / jou
tuus = jouw
unus = één
vester, -stra, -strum = jullie (bez. vnw.)
onverbuigbare woorden:
a / ab + ? = + abl.: van(af)
ad + ? = + acc.: naar, tot, tegen
adeo = zo erg, zozeer
ante + ? = + acc.: voor
apud + ? = + acc.: bij
autem = echter, maar
ave = hallo!
bene = goed
certe = zeker, ongetwijfeld
cito = snel
cum + ? = + abl.: (samen) met
cum (voegw.) = wanneer, toen
cur = waarom
de + ? = + abl.: van, van ... af, over
dum = terwijl
e/ex + ? = + abl.: uit, van
ecce = kijk!
enim = namelijk, immers
et = en, ook
etiam = ook
etiamsi = ook al
fortasse = misschien
frustra = tevergeefs
hic = hier
hodie = vandaag
iam = al, reeds (non iam: niet meer)
ibi = daar
igitur = dus, daarom
in + ? = + acc.: in (richting), naar
in + ?? = + abl.: in (plaats), op
inter + ? = + acc.: tussen, onder, temidden van 
itaque = daarom, dus
iterum = weer, opnieuw
modo (2) = 1 zojuist, juist 2 alleen, slechts
modo ... modo = nu eens ... dan weer
nam = want, namelijk
-ne = vraagwoordje: niet vertalen, wel vraagzin maken
ne ... quidem = zelfs ... niet, ook ... niet
neque = en/ook/maar niet
neque ... neque = niet ... en ook niet
nisi = als niet, behalve
non = niet
non iam = niet meer/langer
nonne? = (dan) niet? toch zeker wel?
num? = toch niet? soms?
nunc = nu
per + ? = + acc.: door(heen), over(heen)
post + ? = + acc.: na
postquam = nadat
pro + ? = + abl.: voor, in plaats van
profecto = werkelijk, inderdaad
-que = en (dus: multaque = et multa)
quo? = waarheen?
quod = omdat
quot = hoe/wat veel
saepe = vaak, dikwijls
salve(te) = hallo!
satis = genoeg, voldoende
sed = maar
semper = altijd
sero = laat
si = als, indien
sic = zo, als volgt
sine + ? = + abl.: zonder
statim = meteen, onmiddellijk
subito = plotseling
tam = zo
tamen = toch, echter
tandem = eindelijk, tenslotte
tot = zoveel
tum (2) = 1 dan, vervolgens 2 toen (bijw.)
ubi (2) = 1 waar 2 zodra, toen
ubique = overal
ut = zoals
vale! = het beste! dag!
valde = zeer

Ingezonden op 22-06-2010 - 3012x bekeken.
Waardering 5.6 (aantal stemmen: 16)

voting system
1
2
3
4
5

niet door mij hoor:P door iemand anders, het is nu alleen overhoorbaar

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Lingua Latina, deel 1

0 1 t/m 10: overhoorbare versie, niet gemaakt door mij