Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
A6 Fivel
› 12 12
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
A6 Fivel
, deel 1
12 12
Jaar 6 (Atheneum)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
das Geschirrtuch = theedoek abtrocknen = afdrogen an sein (ist an, war an, an gewesen) = aan zijn, aan staan aus sein (ist aus, war aus, aus) = uit zijn, uit staan der Abfall = afval der Müll = afval, vuilnis die Hausarbeit = huishoudelijk werk die Unordnung = wanorde sauber machen = schoonmaken gründlich = grondig der Putzmann, die Putzfrau = schoonmaker, schoonmaakster dreckig = vuil der Schmutz = vuil, smerigheid staubig = stoffig spülen = afwassen der Abfalleimer = vuilnisemmer, afvalemmer die Biotonne = ton voor biologisch afval, GFT-vat der Komposthaufen = composthoop die Mülltonne = vuilnisbak das Altpapier = oud papier das Altglas = wegwerpglas der grüne Punkt = 'groene punt' der Gedanke = gedachte überlegen (sich) = overwegen verstehen (verstand, verstanden) = begrijpen beschäftigen (sich) = zich bezighouden met erkennen (erkannte, erkannt) = inzien, beseffen erraten .(errät, erriet, erraten) = raden erfinden (erfand, erfunden) = uitvinden die Erfindung = uitvinding täuschen (sich) = zich vergissen irren (sich) = zich vergissen bei etwas sein = bij de les zijn die Überlegung = overweging, overpeinzing die Vorstellung = voorstelling, opvatting überzeugt sein = overtuigd zijn vermutlich = vermoedelijk die Annahme = veronderstelling schließen (schloss, geschlossen) = opmaken, concluderen einfallen (fällt ein, fiel ein, eingefallen) = te binnen schieten vorstellen (sich) = zich voorstellen die Bedenken = bezwaar schätzen = schatten, ramen, denken verwechseln = verwisselen zweifeln = twijfelen der Irrtum = dwaling, vergissing klug = verstandig gewiss = zeker, beslist erfahren (erfährt, erfuhr, erfahren) = ervaren, vernemen die Ahnung = vermoeden, besef, idee
Ingezonden op 15-09-2010 - 1149x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!