Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
HCE Examenidioom Duits Amy
› 100 Meerkeuzevragen
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
HCE Examenidioom Duits Amy
100 Meerkeuzevragen
Jaar 5 (havo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Was kann man aus den Zeilen 1-3 schlieBen? = Welke conclusie kun je uit regel 1-3 trekken? Welche Aussage stimmt mit dem vierten Absatz überein? = Welke uitspraak komt overeen met de vierde alinea? Was is damit gemeint? = Wat wordt ermee bedoeld? Wodurch kan man den Satz...(Zeile 32) ersetzen? = Waardoor kun je de zin...(regel 32) vervangen? Was geht aus dem 6. Absatz hervor? = Wat blijkt uit alinea 6? Was wird im ersten Absatz gesagt? = Wat word er in de eerste alinea gezegd? Was ist mit dem Titel gemeint? = Wat wordt er met de titel bedoeld? Was wird im 2. Absatz mitgeteilt? = Wat wordt er in de tweede alinea gezegd? Welche Aussage in Bezug auf Zeile 8 ist richtig? = Welke uitspraak met betrekking tot regel 8 is juist? Was behauptet der Verfasser in Absatz 4? = Wat beweert de schrijver in alinea 4? Wie meint der Verfasser das? = Hoe bedoelt de schrijver dat? Welche Umschreibung stimmt mit dem Text überein? = Welke omschrijving komt met de tekst overeen? Was ist der Kern der 2. Absatzes? = Wat is de hoofdzaak van de tweede alinea? Wie verhält sich der 7. zum 6. Absatz? = Hoe verhoudt de zevende alinea zich tot de zesde? Welche Meinung vertritt der Verfasser? = Welke mening houdt de schrijver er op na? Welche Meinung äuBert der Verfasser? = Welke mening uit de schrijver? Wie leitet der Verfasser den Text ein? = Hoe leidt de schrijver de tekst in? Welche der folgende Aussagen trifft zu? = Welke van de volgende uitspraken klopt? Was will der Verfasser zum Ausdruck bringen? = Wat wil de schrijver tot uitdrukking brengen? Was wird im 5. Absatz miteinander verglichen? = Wat wordt er in alinea vijf met elkaar vergeleken? Welche Bedeutung hat das Wort ... in Zeile 12? = Welke betekenis heeft het woord ... in regel 12? Was wird aus dem Satz ... (Zeile 7) klar? = Wat wordt er uit de zin ... (regel 7) duidelijk? Welcher Satz enthält das Hauptthema des Textes? = Welke zin bevat de hoofdgedachte van de tekst? Welcher Grund wird hier genannt? = Welke reden wordt hier genoemd? Was spricht aus diesem Satz? = Wat spreekt er uit deze zin? Was kann man dem 2. Absatz hinzufügen? = Wat kun je aan de tweede alinea toevoegen? Was stellte sich heraus? = Wat bleek er? Mit welchem Wort kann man des Satz ... (Zeile 25) auch anfangen? = Met welk woord kun je de zin ... (regel 25) ook beginnen? Was wird im Satz ... erwähnt? = Wat wordt er in de zin ... vermeld? Welche Behauptung is richtig? = Welke bewering is juist? Worum geht es in diesem beispiel? = Waar gaat het in dit voorbeeld om? Worauf bezieht sich ... (zeile 17)? = Waarop heeft ... (regel 17) betrekking? Welches Wort beschreibt das Verhältnis zwischen dem 1. und dem 2. Absatz? = Welk woord beschrijft de verhouding tussen de eerste en de tweede alinea? Worauf wird im 6. Absatz angespielt? = Waarop wordt in alinea 6 gezinspeeld? Aus welchem Anlass hat der Verfasser diesen Artikel geschrieben? =Om welke reden heeft de schrijver dit artikel geschreven? Was enhalt der erste Absatz? = Wat houdt de eerste alinea in? Was kann man zwischen '...'(Zeile 13) un '...'(Zeile 15) einsetzen? = Wat kun je tussen '...'(regel 13) en '...'(regel 15) zetten? Wie kann man '...' erganzen? = hoe kun je '...' aanvullen? Welches Wort kann man weglassen, ohne dem Inhalt des Textes zu schaden? = Welk woord kun je weglaten, zonder de inhoud van de tekst te veranderen? Warum ist in Zeile 6 von '...' die Rede? = Waarom is er in regel 6 sprake van '...'? Was kan man statt '...' auch schreiben? = Wat kun je in plaats van '...' ook schrijven? '...'(Zeilen 45-48) Was heisst das? = '...'(regel 45-48) wat betekend dat? '...'(Zeilen 52-56) Was hatte das zur Folge? = '...'(regel 52-56) Wat was het gevolg daarvan? Welches Wort passt zwischen '...' und '...'? = Welk woord past tussen '...' en '...'? Warum hat der Verfasser dat Wort '...' zwischen Anfuhrungszeichnen gesetzt? = Waarom hefet de schrijver het woord '...' tussen aanhalingstekens gezet? Welches der folgenden Worter soll man beim Lesen auf jeden Fall stark betonen? = Welke van de volgende woorden moet je bij het lezen in ieder geval geklemtonen? Was halt der Verfasser von '...'? = Wat vindt de schrijver van '...'? Was will der Verfasser versuchen? = Wat wil de schrijver proberen? Sind folgende Aussagen falsch oder richtig? = Zijn de volgende uitspraken fout of goed? Wie kann man den Satz '...'(Zeilen 88-90) im Sinne des Textes fortsetzen? = Hoe kun je de zin '...'(regel 88-90) vervolgen, zonder de inhoud van de tekst te veranderen? Wie kann man Zeilen 18-23 zusammenfassen? = Hoe kun je regel 18-23 samenvatten? Die Aussage des Verfassers endet mit den Worten '...'. = De uitspraak van de schrijver eindigt met de woorden '...'. Was lasst der Verfasser mit dem Satz '...' durchblicken? = Wat laat de schrijver met de zin '...' doorschemeren? Wie sind die Worte '...' zu verstehen? = Hoe moet je de woorden '...' opvatten?
Ingezonden op 27-09-2010 - 2277x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
26-02-2011
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!