Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
eigen methode
› 1 hoofdstuk 1
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
eigen methode
, deel 1
1 hoofdstuk 1
Jaar 1 (volwassenenonderwijs)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
hola = hallo ?Qué tal? = Hoe gaat het? buenas tardes = goedemiddag me llamo = ik heet ?y usted? = en u? soy = ik ben ser = zijn tú = jij yo = ik ?Cómo se llama usted? = Hoe heet u? ?Cómo te llamas? = Hoe heet jij? buenos días = goedemorgen buenas noches = goedenavond adiós = tot ziens, dag hasta luego = tot gauw la unidad = hoofdstuk el mundo del español = de wereld van het Spaans el español = Spaans (taal) el cava = cava las playas = stranden las ruinas = ruïnes el tango = tango la paella = paella el museo = museum la Alhambra = Arabisch paleis in Granada los Andes = Andes palabras internacionales = internationale woorden la palabra = woord el fuego = vuur en = in el Hotel Central = Hotel Central los turistas = toeristen el Camino de Santiago = pelgrimsweg naar Santiago de Compostela de = van la globalización = globalisering la economía = economie un tema de debate = gespreksthema más = meer los campos de golf = golfbanen la exposición = tentoonstelling Goya = Spaanse hofschilder el Museo del Prado = Pradomuseum (Madrid) nuevo/a = nieuw el hospital = ziekenhuis la ciudad = stad la biblioteca = bibliotheek virtual = virtueel para = voor las universidades = universiteiten el congreso = congres la medicina = geneeskunde, medicijn Real Madrid = Spaanse voetbalclub el campeón = kampioen la liga de fútbol = voetbalcompetitie el festival = festival la música clásica = klassieke muziek la crisis = crisis el sector informático = informatica sector las tarifas especiales = speciale tarieven Iberia = Spaanse luchtvaartmaatschappij interesante = interessant las perspectivas = vooruitzichten la industria del turismo = toerisme-industrie el escándalo = schandaal una discoteca = discotheek ?Qué significa ...? = Wat betekent ...? ?qué? = wat? significar = betekenen el camino = weg sí = ja no = nee no sé = ik weet (het) niet la actualidad = actualiteit la cultura = cultuur el deporte = sport la pronunciación = uitspraak ánimo = sterkte, zet 'm op ?Cómo se pronuncia ...? = Hoe spreek je ... uit? personas famosas = beroemde personen ?Quiénes son...? = Wie zijn...? Quién es ...? = Wie is ...? el uno = nummer één es ... = dat is ... el modelo = voorbeeld un autor = schrijver una autora = schrijfster famoso/a = beroemd un pintor = schilder una pintora = schilderes moderno/a = modern un actor = acteur una actriz = actrice español/a = Spaans un cantante de ópera = operazanger una cantante de ópera = operazangeres un político = politicus una política = politica revolucionario/a = revolutionair masculino/a = mannelijk femenino/a = vrouwelijk el reportaje = reportage la televisión = televisie el monumento = monument el teatro = theater la atracción = attractie la región = regio el experimento = experiment la técnica = techniek el material = materiaal la forma = vorm el color = kleur la teoría = theorie la idea = idee el estilo = stijl el cuadro = schilderij el humor = humor la provocación = provocatie la película = film la fantasía = fantasie la frontera = grens el lugar = plaats, plek la figura = figuur el objeto = object, voorwerp la arquitectura = architectuur el surrealismo = surrealisme el singular = enkelvoud el plural = meervoud !ojo! = opgelet! la radio = radio la foto = foto el día = dag el problema = probleem se habla español = men spreekt Spaans hablar = spreken el teléfono = telefoon el café = koffie el túnel = tunnel lea este texto = lees deze tekst leer = lezen el texto = tekst o = of la lengua oficial del Estado español = officiële taal van de Spaanse staat el país = land el continente = werelddeel la lengua más hablada del mundo = de meest gesproken taal ter wereld después del chino = na het Chinees más de 400 millones de personas = meer dan 400 miljoen mensen hablan = ze spreken también = ook es de la familia = behoort tot de familie las lenguas románicas = Romaanse talen como = als; zoals y = en otros/as = andere por ejemplo = bijvoorbeeld no se habla español = men spreekt geen Spaans la siesta = middagdutje la guerrilla = guerrilla el embargo = embargo la sangría = sangria el macho = macho el ambiente = sfeer, omgeving la fiesta = feest !Bienvenidos al mundo del español! = Welkom in de wereld van het Spaans! al final = tot slot, aan het eind ?Cómo se escribe ...? = Hoe schrijft men ...? ?Puedes repetir, por favor? = Kan je herhalen, a.u.b.? ?Qué es tu nombre? = Wat is je naam? ?Cómo estás? = Hoe gaat het met jouw? ?Cómo está usted? = Hoe gaat het met u? mi nombre es = mijn naam is ?De dónde eres? = Van waar ben jij? ?Dónde vives? = Waar woon jij? !Hasta otra vez! = Tot de volgende keer! despedirse = afscheid nemen !Que te vaya bien! = Het gaat je goed! me gusta = ik vind leuk te gusta = jij vindt leuk gracias = dank u tengo ... años = ik ben ... jaar yo también = ik ook señalar = opmerken, aanwijzen calcetín = sok (korte) guapo = knap el corazón = hart la pregunta = vraag verdadero = waar, eerlijk ahora = nu haber = hebben, zijn joven = jong mañana = morgen hasta mañana = tot morgen así así = zo en zo estupendo = uitstekend muy bien = heel goed voy tirando = ik sleep me er wel door mal = slecht cerveza = bier dulces = zoetigheid ?Cómo se dice? = Hoe zegt men? !Hasta la vista! =Tot nog eens! vamos = wij gaan conocerce = kennismaken bailar = dansen la casa = huis el cigaro = sigaar dolor = pijn chocolate = chocolade gallina = kip general = algemeen jerez = cherry la llave = sleutel queso = kaas el perro = hond el lápiz = potlood extranjero = buitenland zona = zone responder = antwoorden preguntar por el nombre = vragen naar de naam preguntar por el origen = vragen naar de woonplaats preguntar por el estado = vragen hoe het gaat menos = minder vez = vermenigvuldigen dividido por = delen door el acento = accent la instrucción = instructie, aanwijzing y de apellido = en de achternaam regular = het gaat !fatal! = verschrikkelijk! ?Quién dice qué? = Wie zegt wat? soy yo = dat ben ik verdad = echt, echt waar la hija = dochter el hijo = zoon la chica = meisje el chico = jongen No, la paella no es típica de Colombia, es típica de España = Nee, paella is niet typisch voor Colombia, het is typisch voor Spanje ?Se habla español en Brasil? = Wordt in Brazilië Spaans gesproken? No. En Brasil no se habla espanol = Nee. In Brazilïe spreken ze geen Spaans las ideas = de ideën los hoteles = de hotels
Ingezonden op 21-10-2010 - 1966x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
07-11-2010
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!