Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
eigen methode
› 3 hoofdstuk 3
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
eigen methode
, deel 1
3 hoofdstuk 3
Jaar 1 (volwassenenonderwijs)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
el pueblo = dorp la estación = station la Avenida Principal = hoofdweg, hoofdstraat la avenida = laan, boulevard el aeropuerto = vliegveld, luchthaven el supermercado = supermarkt el mercado = markt la plaza = plein la autopista = autosnelweg la catedral = kathedraal el estadio = stadion la farmacia = apotheek el parque = park Correos = de Post la calle = straat hay de todo = er is van alles el palacio = paleis las Bellas Artes = schone kunsten la sala = zaal el teatro = theater el concierto = concert la constitución = grondwet el/la más grande = het grootste el edificio = gebouw el Paseo de la Reforma = hoofdweg in Mexico-stad México Distrito Federal = Mexico-Stad ?Es verdad que ...? = Is het waar dat ...? hay = er is, er zijn mucho/a = veel la contaminación = (milieu-) vervuiling claro que sí = ja natuurlijk unos veinte millones de habitantes = ongeveer twintig miljoen inwoners el habitante = inwoner la habitante = inwoonster muchos/as = veel, vele (mv) el coche = auto el tráfico = verkeer enorme = enorm tanto/a = zo veel ?Hay gente que quiere vivir en México? = Zijn er mensen die in Mexico willen wonen? la gente = mensen fantástico/a = fantastisch grande = groot impresionante = indrukwekkend quizás = misschien, wellicht la ciudad más grande del mundo = de grootste stad ter wereld varios/as = meerdere las actividades culturales = culturele activiteiten el restaurante = restaurant el cine = bioscoop como en todas partes = net als overal rico/a = rijk pobre = arm más contrastes que en Europa = meer tegenstelling dan in Europa el contraste = tegenstelling especial = bijzonder es que ... = want ...,...namelijk la mexicana = Mexicaanse el mexicano = Mexicaan para nosotros = voor ons !Como México no hay dos! = Mexico is uniek! el adjetivo = bijvoeglijk naamwoord elegante = elegant horrible = verschrikkelijk de muchos contrastes = met veel tegenstellingen otro/a = (een) andere mire = bekijk, kijk naar mirar = kijken un lugar para escapar del estrés = een plaats om de stress te ontvluchten escapar (de) = ontvluchten, vluchten (voor) el estrés = stress blanco/a = wit tranquilo/a = rustig el sur = zuiden la provincia = provincie cerca de = in de buurt van, nabij la costa = kust pequeño/a = klein bonito/a = mooi la parte = deel la ruta = weg, route la casa = huis simpático/a = sympathiek, aardig la iglesia = kerk antiguo/a = oud el bar = bar, kroeg poco/a = weinig el ruido = lawaai ?Cómo llegar? = Hoe kom je er? llegar = (aan) komen por la carretera nacional = over de snelweg luego = later, daarna la carretera = weg local = plaatselijk, lokaal además = bovendien la playa está a 14 kilómetros = het strand ligt op 14 kilometer afstand la pregunta = vraag sobre = op, over Sí, sí hay = Ja, dat is er No, no hay = Nee, dat is er niet ideal = ideaal complete = vul aan completar = aanvullen el cuadro = schema, tabel holandés/esa = Nederlands el río = rivier feo/a = lelijk me gusta ... = ik houd van ..., ik vind ... leuk, mooi, lekker gustar = bevallen porque = omdat ?Te gusta viajar? = Vind je reizen leuk? ?Le gustan los museos? = Houdt u van musea? (mv) Sí, mucho = Ja, erg Depende = Dat hangt ervan af No, nada = Nee, helemaal niet el mar = zee la montaña = berg estudiar español = Spaans leren la fiesta familiar = familiefeest la naturaleza = natuur la música folclórica = volksmuziek ?Por qué? = Waarom? la canción = lied ?Qué le gusta? = Waar houdt hij/zij van? el avión = vliegtuig la mañana = morgen la moto = motor la noche = nacht la guitarra = gitaar por favor = alstublieft, alsjeblieft el diálogo = dialoog el plano = kaart Oiga = Luister oír = horen, luisteren ?Dónde está ...? = Waar is? Perdone = Pardon Perdonar = excuseren estar = zijn, zich bevinden estoy = ik bevind me (muy) cerca = (heel) dichtbij al lado de = naast enfrente (de) = tegenover de nada = geen dank por aquí = hier in de buurt a ver = eens kijken un momento = een ogenblik saber = weten sé = ik weet tiene que seguir ... = u moet ... volgen tener que = moeten seguir = vervolgen, volgen, doorgaan hasta = tot (aan) el aparcamiento = parkeerplaats el Museo de Arte = kunstmuseum ?Para ir a ...? = Hoe kom ik bij? el tren = trein la estación de autobuses = busstation el autobús = bus lejos = ver (weg) tiene que tomar ... = U moet ... nemen la primera calle a la derecha = de eerste straat rechts primero/a = eerste a la derecha = rechts en el semáforo = bij het verkeerslicht girar a la izquierda = linksaf slaan a la izquierda = links, linksaf exatamente = precies si = of la señorita = mejuffrouw, jongedame No soy de aquí = Ik kom hier niet vandaan RENFE (Red Nacional de Ferrocarriles Españoles = Spaanse spoorwegen delante = ervoor delante de = voor detrás = erachter detrás de = achter entre = tussen el elefante = olifant el papagayo = papegaai la boa = boa el cocodrilo = krokodil el gorila = gorilla el cóndor = condor la jirafa = giraffe la cabina telefónica = telefooncel a pie = te voet el paseo = wandeling histórico/a = historisch cultural = cultureel una de las más famosas = één van de meest beroemdste gótico/a = gotisch el barrio judío = joodse wijk la calle que pasa por ... = de straat die langs ... gaat el ayuntamiento = stadhuis, gemeentehuis seguir todo recto = rechtdoor gaan la esquina = hoek árabe = Arabisch donde = waar, waarin (betrekkelijk vnw.) buscar = zoeken bueno/a = goed visitar = bezichtigen la sinagoga = synagoge después = daarna cruzar = oversteken descansar = uitrusten tradicional = rijk aan tradities, traditioneel la segunda (calle) = de tweede (straat) la tercera (calle) = de derde (straat) cien (to) = honderd mil = duizend el millón = miljoen el dictado = dictee la cifra = cijfer correcto/a = juist, correct la distancia = afstand la capital = hoofdstad el prefijo (telefónico) = kengetal ?Cuántos kilómetros hay? = Hoeveel kilometer is het? ?Adónde va? = Waar gaat u naar toe? el metro = metro la línea = lijn la estación = station, halte el norte = noorden la (estación) terminal = eindstation ir = gaan, rijden la ciudad universitaria = studentenstad, campus el este = oosten hay que = je/ men moet cambiar = overstappen en dirección a = in de richting van el zoo (lógico) = dierentuin bajar = hier: uitstappen ?Correcto o falso? = juist of onjuist? compare = vergelijk comparar = vergelijken la frase = zin ir en avión = vliegen ir en coche = met de auto gaan ir en tren = met de trein gaan la bicicleta = fiets ir a pie = te voet gaan la cadena = ketting ir a casa = naar huis gaan la clase = klas,les estos turistas = deze toeristen la parada = halte directo = direct, zonder overstap de acuerdo = akkoord, oké el billete = kaartje próximo/a = volgende ?Le interesa ...? = Interesseert u zich voor ...? interesar = interesseren la información = informatie el grupo = groep escriban = schrijf la carta = brief Querido/a = lieve, beste el estudiante de español = cursist Spaans la oficina de turismo = VVV toeristenkantoor diferente (s) = verschillende la escuela = school la instrucción = instructie, aanwijzing cordiales saludos = hartelijke groeten hasta pronto = tot snel ?Qué buscan las personas? = Wat zoeken de personen? doscientos = tweehonderd trescientos = driehonderd cuatrocientos = vierhonderd quinientos = vijfhonderd seiscientos = zeshonderd setecientos = zevenhonderd ochocientos = achthonderd novecientos = negenhonderd mil setecientos ochenta y ocho = 1788 nueve mil quinientos veintitrés = 9523 al fondo = achterin la habitación triple = driepersoonskamer está cerca (de) = het is dichtbij está lejos (de) = het is ver weg !Buen viaja! = Goede reis! al final de la calle = aan het einde van de straat lunes = maandag martes = dinsdag miércoles = woensdag jueves = donderdag viernes = vrijdag sábado = zaterdag domingo = zondag enero = januari febrero = februari marzo = maart abril = april mayo = mei junio = juni julio = juli agosto = augustus septiembre = september octubre = oktober noviembre = november diciembre = december primavera = lente verano = zomer otoño = herfst invierno = winter tener vacaciones = vakantie hebben estar de vacaciones = op vakantie zijn ?Hay una estación en tu pueblo? = Is er een station in jouw dorp? una oficina de Correos = een postkantoor quizás = misschien como en todas partes = zoals overal querer = willen Retie es el pueblo de los siete rios = Retie is het dorp van de zeven neten Quizás es la ciudad más grande del mundo = Misschien is de stad de grootste van de wereld !Pero México es un mundo especial! = Maar Mexico is een speciale wereld! Bueno, es que yo soy mexicana,?no? = Nou ja, het is dat ik Mexicaanse ben, niet? !Como México no hay dos! = Zoals Mexico zijn er geen twee! casas blancas = witte huizen gente simpática = sympathieke mensen una iglesia antigua = een oude kerk varios bares y restaurantes = verschillende bars en restaurants poco tráfico = weinig verkeer pocos turistas = weinig toeristen ?Qué no hay? = Wat is er niet? ?Qué hay? = Wat is er? Yo vivo en un pueblo pequeño = Ik woon in een klein dorp Hay pocos coches y pocas casas = Er zijn weinig auto's en weinig huizen Es un pueblo muy tranquilo = Het is een heel rustig dorp Pero, para escapar del estrés, es un lugar ideal = Maar, voor vluchtelingen met stress, is het een ideale plaats Me gusta París porque hay muchas actividades culturales = Ik hou van Parijs omdat er veel culturele activiteiten zijn ?Es verdad que en la ciudad de México hay mucha contaminación? = Is het waar dat in Mexico stad veel vervuiling is? Y también mucha industria y muchas fábricas = En ook veel industrie en veel fabrieken Hay gente rica y gente pobre = Er zijn rijke mensen en arme mensen ?Hay problemas de tráfico en México? = Ziin er verkeersproblemen in Mexico? En el sur de España = In het zuiden van Spanje En la provincia de Málaga = In de provincie Malaga cerca de la costa = dichtbij de kust unos/as = enkele girar = draaien tomar = nemen de bajo de = onder el taxi = taxi el condor está detrás de la estacion = de condor is achter het station la boa está en del teatro = de boa is in het teater del = de + el ?dónde está? = waar is? ?hay? = is er? para ir a = om te gaan el taller = werkplaats enfrente de usted = tegenover u ir = gaan voy, vas, va, vamos, vais, van = vervoeging van ir entonces = dan, dus Los bares no están lejos de aqui = De bars zijn niet ver van hier ?Sabe usted si hay una farmacia por aquí? = Weet u waar er een apotheek is in de buurt? estoy, estás, está, estamos, estáis, están = de vervoeging van estar mil cien = 1.100 cinco millones trescientos veinte mil ciento ochenta y cinco = 5.320.185 doscientas discotecas = 200 discotheken ciento una personas = 101 personen ciento un hoteles = 101 hotels tienes que seguir todo recto = je moet rechtdoor volgen tiene que cruzar la plaza = u moet het plein oversteken tienes que girar a la derecha = je moet rechts omdraaien tiene que tomar el autobús = u moet de bus nemen ?Cuántos kilómetros hay a Marbella? = Hoeveel kilometer is het naar Marbella? mil novecientos noventa y nueve = 1.999 cien mil = 100.000 cuarenta millones ochocientos cuarenta y siete mil trescientos setenta y un = 40.847.371 setenta y un mil quinientos cinco = 71.505 sesenta y seis mil cuatrocientos once = 66.411 siete millones trescientos cincuenta y siete mil quinientos cincuenta y ocho = 7.357.558 Sí me gusta, pero voy poco = Ja ik hou ervan, maar ga weinig Para ir del museo a la universidad tiene que tomar el metro = Om van het museum naar de universiteit te gaan neemt u de metro tres millones cuatrocientos nueve = 3.000.409 treinta mil doscientos = 30.200 dos mil cien = 2.100 mil quinientos setenta = 1.570 doscientos catorce = 214 ciento sesenta y cinco = 165 Para ir de Barcelona a Mallorca tienes que tomar el avión = Om van Barcelona naar Mallorca te gaan neem je het vliegtuig ?Cómo vas a Barcelona? = Hoe ga je naar Barcelona? ?En avión o en barco? = Met het vliegtuig of met de boot? No sé dónde vive Ann = Ik weet niet waar Ann woont Lo siento = Het spijt me puedo = ik kan el té = thee
Ingezonden op 31-10-2010 - 1447x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
14-12-2010
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!