Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
eigen methode
› 5 hoofdstuk 5
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
eigen methode
, deel 1
5 hoofdstuk 5
Jaar 1 (volwassenenonderwijs)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
!Que aproveche! = Eet smakelijk! la frutería = fruitwinkel, -kraam don = meneer doña = mevrouw el melón = meloen la panadería = bakker (vr) el croasán = croissant la pescadería = viswinkel la sardina = sardine la verdulería = groenteboer (vr) la col = kool la carnicería = slager (vr) el filete = filet,steak la charcutería = vleeswarenwinkel el jamón = ham ?Algo más? = Anders nog iets? la oferta = aanbieding la semana = week la magdalena = muffin, cakeje la bolsa = zak la lata = blik(je) la barra de pan = stokbrood el pan= brood el yogur (natural) = yoghurt la cerveza = bier la leche = melk la botella = fles el agua mineral = mineraalwater el litro = liter el aceite = olie la croqueta = kroket el paquete = pak(je) el vino = wijn la mantequilla = boter un kilo de ... = een kilo ... medio kilo de ... = een pond ... un kilo y medio de ... = anderhalve kilo ... el gramo = gram En parejas = In tweetallen ?Cuánto cuesta? = hoeveel kost? ?Cuánto cuestan? =hoeveel kosten? costar = kosten el euro = euro el céntimo = cent el producto = product comprar = kopen la clienta = klant (vr) el cliente = klant (m) quería = ik zou graag ... willen querer = willen el tomate = tomaat ?Cómo los quiere? = Hoe wilt u ze? verde = groen la patata = aardappel eso es todo = dat is alles ?Cuánto es? = Hoeveel is het? aquí tiene = hier,alstublieft desear = wensen el queso manchego = manchegokaas (uit la Mancha) ?Cuánto quiere? = Hoeveel wilt u? deme = geeft u mij dar = geven el aceite de oliva = olijfolie !Qué caro! = wat duur! caro/a = duur entonces = dan, dus preguntar por = vragen naar el precio = prijs ir de compras = gaan winkelen, boodschappen gaan doen mejor = beter el huevo = ei el té = thee el limón = citroen el azúcar = suiker la cantidad = hoeveelheid el jamón serrano = serranoham la mandarina = mandarijn Lo siento = het spijt me sentir = voelen, betreuren Hoy no tengo = Dat/ die heb ik vandaag niet ?Qué tal el pescado? = Hoe smaakt de vis? la entrada = voorgerecht la sopa = soep el gazpacho = gazpacho (koude tomatensoep) la ensalada mixta = gemengde salade la tortilla española = spaanse omelet met aardappel en ui la carne = vlees el pescado = vis las patatas fritas = patat, friet el pollo = kip al ajillo = gebakken met knoflook la merluza = heek a la romana = gepaneerd las gambas = gamba's a la plancha = gegrild el postre = dessert el flan = soort puddinkje (flan) el helado = ijs la tarta = taart la fresa = aardbei el sorbete = sorbet fruta del tiempo = seizoensfruit la fruta = vrucht, fruit la bebida = drank(je) con gas = met koolzuur sin gas = zonder koolzuur el zumo de naranja = sinaasappelsap la naranja = sinaasappel el vino tinto = rode wijn el vino blanco = witte wijn el vino rosado = rosé el menú del día = dagmenu el café con leche = koffie verkeerd (koffie met melk) el café solo = espresso el (café) cortado = espresso met een beetje melk el camarero = ober la camarera = serveerster ?Les gusta esta mesa? = Vindt u deze tafel goed/ mooi? la mesa = tafel la carta = (menu) kaart de segundo = als hoofdgerecht de postre = als nagerecht estupendo = voortreffelijk preferir = de voorkeur geven aan, liever hebben para mí = voor mij de primero = als voorgerecht para beber = om te drinken pedir = verzoeken, vragen, hier: bestellen el vino de la casa = huiswijn ?Es todo? = Is dat alles? de momento = op het ogenblik durante = tijdens la comida = eten, maaltijd igualmente = insgelijks rico/a = hier: lekker probar = proeven, proberen ?Me trae ...? = Brengt u mij ...? traer = (mee) brengen yo traigo = ik breng (mee) otro/a = nog één ahora mismo = meteen tomar = nemen la cuenta = rekening pagar = betalen Que no = Nee, nee hoor Que sí = jawel, echt wel la definición = definitie el cuchillo = mes servir para = dienen om te cortar = snijden la cuchara = lepel tomar = nemen, hier: eten el tenedor = vork el vaso = (water) glas la copa = glas (met steel) el plato = bord, gerecht la servilleta = servet la sal = zout un poco más de ... = nog wat ... (een beetje meer ...) el comentario = commentaar relacione = verbind relacionar = verbinden el plato = hier: gerecht el adjetivo = bijvoeglijk naamwoord salado/a = zout, gezouten picante = scherp frío/a = koud soso/a = flauw demasiado ... = te + bijvoeglijk naamwoord caliente = warm, heet la costumbre = gewoonte, gebruik el emilio = mailtje el curso intensivo = intensieve cursus la mermelada = marmelade, jam los calamares = hier: inktvisringen Espero que bien = Ik hoop goed, hopelijk goed esperar = hopen te = je, jou creer = geloven que = dat poder = kunnen entender = begrijpen, verstaan algunos/as = enkele la cosa = ding, zaak diferente = anders desayunar = ontbijten las ocho de la mañana = acht uur 's morgens la tostada = geroosterde boterham al mediodía = tussen de middag almorzar = lunchen, eten tussen de middag las dos de la tarde = twee uur 's middags antes = daarvoor, vroeger ir de bares = wat gaan drinken el aperitivo = aperitief la caña = pilsje, biertje (van de tap) las tapas = tapas la porción = portie el champiñón = champignon siempre = altijd el plato = hier: gang por la noche = voor 's avonds, 's nachts cenar = dineren más tarde (que) = later (dan) las diez y media = half elf la cena = avondeten, diner ligero/a = licht el arroz = rijst tener hambre = honger hebben el hambre = honger venir aquí = hiernaartoe komen (yo) vengo = ik kom un beso = groetjes, kus, kusjes (briefafsluiting) el beso = kus el desayuno = ontbijt comer = eten el almuerzo = lunch ?A qué hora? = Om hoe laat? a la una = (om) één uur a las diez = (om) tien uur ?Qué hora es? = Hoe laat is het? las diez en punto = tien uur precies las diez y cuarto = kwart over tien las once menos cuarto = kwart voor elf ?Tiene hora? = Weet u hoe laat het is? Faltan veinte para las tres = Het is twintig voor drie (LA) la lista = lijst ver la tele = tv kijken terminar = beëindigen presente = presenteer presentar = presenteren las patatas bravas = lett: wilde aardappels (patat met knoflookmayonaise) el bocadillo = belegd broodje frito/a = gefrituurd las albóndigas = gehaktballetjes la salsa de tomate = tomatensaus ?Lleva ajo? = Zit er knoflook in? llevar = dragen, brengen, voeren la ración = portie (r) se come = men eet, er wordt gegeten tarde = laat describan = beschrijf describir = beschrijven ?A qué hora sale el tren? = Hoe laat vertrekt de trein? Son las nueve menos diez = Het is tien voor negen Son las cinco y diez = Het is tien over vijf Hasta las cuatro = Tot vier uur A las seis aproximadamente = Om zes uur ongeveer calamares a la romana = gefrituurde inktvisringetjes gambas a la plancha = gegrilde garnalen cacahuetes = pinda's ensalada con pollo = salade met kip mejillones = mosselen aceitunas = olijven un kilo de manzanas = een kilo appels la cebolla = ui la lechuga = sla el perejil = peterselie el pepino = komkommer el pimiento = paprika el plátano = banaan la manzana = appel la pera = peer el melocotón = perzik la uva = druif por ahora = voorlopig pasado mañana = overmorgen medianoche = middernacht es hora = het is tijd ?Cuándo? = Wanneer? es bastante caro = het is nogal duur no es caro = het is niet duur barato/a = goedkoop el pez = (levende) vis un bote = een klein potje el envase = verpakking el tarro = pot, bokaal el hipermercado = grote supermarkt la tienda = winkel es demasiado caro = het is te duur abierto/a = open cerrado/a = gesloten la panadería está abierta = de bakker is open la pescadería está cerrada = de viswinkel is gesloten una botella de leche = een fles melk una bolsa de croquetas = een zak kroketten un paquete de café = een pakje koffie un tarro de yogur = een pot yoghurt es uno euro con catorce = 1,14 € son dos euros con once = 2,11 € son once céntimos = 0,11 € el puesto = marktkraampje voy a la tienda = ik ga naar de winkel cien gramos de jamón = 100 gram hesp la propina = fooi la piña = ananas la sandia = watermeloen la nectarina = nectarine la lechería = zuivelhandel el pedido = bestelling por supuesto = natuurlijk la dirección = adres pensar = denken perder = verliezen cerrar = sluiten empezar = starten atender = helpen sugerir = voorstellen mentir = liegen comenzar = beginnen el chocolate con leche = chocolademelk la nata = slagroom la taza = (koffie) tas jugar = spelen el cubierto = bestek la pimienta = peper la cucharilla = klein lepeltje la lista de precios = prijslijst el plato principal = hoofdschotel contar = tellen el coliflor = bloemkool los espárragos = asperges las espinacas = spinazie el fuet = worst lo compro yo = die koop ik tener sed = dorst hebben la rebanada = boterham fideos de chocolate = hagelslag el pastél = koffiekoek nunca = nooit en general = in het algemeen de carne picada = gehakt medir = meten elegir = kiezen repetir = herhalen el plato hondo = soepbord mezclar = mengen limpiar = schoonmaken dormir = slapen morir = sterven mostrar = laten zien, tonen me despierto = ik word wakker el recreo = pauze volver = terugkeren cerezas = kersen desde = vanaf, sinds
Ingezonden op 31-10-2010 - 1937x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
12-03-2011
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!