Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
eigen methode
› 6 hoofdstuk 6
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
eigen methode
, deel 1
6 hoofdstuk 6
Jaar 1 (volwassenenonderwijs)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
de compras = aan het winkelen los servicios = toiletten la peluquería = kapper, kapsalon los juguetes = speelgoed los deportes = hier: sportartikelen la moda = mode joven = jong moda caballeros = herenmode moda señoras = damesmode la ropa de señoras = dameskleding la ropa de niños = kinderkleding el niño = kind la zapatería = schoenwinkel abierto/a de ... a ... = geopend van ... tot ... la planta = verdieping el puesto de información = informatiebalie la sección = afdeling la cafetería = café, cafetaria la librería = boekhandel la agencia de viajas = reisbureau la tienda de ropa = kledingwinkel la perfumería = parfumerie la cosmética = drogist ir de tiendas = gaan winkelen, shoppen ir de compras = boodschappen doen la tienda = winkel la corbata = stropdas de seda = zijden, van zijde las gafas (de sol) = (zonne) bril la falda = rok el bolso = tas la camisa = overhemd a rayas = gestreept el traje = pak, kostuum el vestido = jurk el cuero = leer el zapato = schoen los pantalones = broek los vaqueros = jeans el pañuelo = shawl, sjaaltje la camiseta = T-shirt el jersey = trui la lana = wol la blusa = blouse el algodón = katoen la chaqueta = jasje, colbert el guante = handschoen el pijama = pyama el bañador = zwemkledij el abrigo = jas el sombrero = hoed el calcetín = sok a cuadros = geruit el color preferido = lievelingskleur amarillo/a = geel rojo/a = rood violeta = paars azul = blauw negro/a = zwart naranja = oranje gris = grijs marrón = bruin rosa = roze blanco/a = wit ?De qué color es su coche? = Welke kleur heeft uw auto? mis gafas = mijn bril el juego = spel adivinar = raden el horario = openingstijd (en) la página = pagina contestar = antwoorden al revés = omgekeerd abrir = openen cerrar = sluiten los grandes almacenes = warenhuis el centro comercial = winkelcentrum la galería = galerie el estanco = tabakswinkeltje el lunes = maandag el martes = dinsdag el miércoles = woensdag el jueves = donderdag el viernes = vrijdag el sábado = zaterdag el domingo = zondag los sábados = 's zaterdags el sello = postzegel cambiar dinero = geld wisselen los horarios comerciales = winkelopeningstijden estar cerrado/a = gesloten zijn por la tarde = 's middags otra vez = nog een keer, weer la excepción = uitzondering cómodo/a = gerieflijk mucha variedad = een grote verscheidenheid normal = normaal una tarde por semana = een middag per week generalmente = in het algemeen estar abierto/a = geopend zijn todo el día = de hele dag flexible = flexibel variado/a = verscheiden, uiteenlopend el tabaco = tabak, tabaksartikelen la tarjeta de teléfono = telefoonkaart la (tarjeta) postal = ansichtkaart el bolígrafo = balpen el chico = jongen la chica = meisje el libro = boek la pastilla = pil, tablet describa = beschrijf llevar = dragen me queda bien = het past me goed quedar = passen debajo de = onder la talla = (kleding-) maat ó = of (tussen getallen) ?De qué color? = In welke kleur? ?Qué le parece ...? = Wat vindt u van ...? este/a = dit, deze parecer = schijnen quizá = misschien lo quiero más moderno = ik wil een modernere (m) la quiero más moderna = ik wil een modernere (vr) ese / esa = dat, die (daarà puro/a = puur la minifalda = minirok el probador = paskamer, pashokje quedar = passen, zitten (kleding) estrecho/a = strak, nauw más grande = groter !Cómo no! = natuurlijk, vanzelfsprekend vale = oké, in orde, akkoord me lo llevo = ik neem hem (het) (m) me la llevo = ik neem hem (het) (vr) llevarse = (mee) nemen pasar a la caja = naar de kassa gaan pagar en efectivo = contant betalen la tarjeta (de crédito) = bankpas, creditcard compruebe = controleer comprobar = controleren esto = dit escuchar = horen, luisteren sólo quería mirar = ik wil (de) graag even kijken ver = zien, bekijken el escaparate = etalage cambiar = hier: omruilen funcionar = functioneren ?Qué número calza? = Welke schoenmaat hebt u? la pila = batterij ordene = orden, rangschik ordenar = ordenen, rangschikken mire = kijk, zie estar rebajado/a = afgeprijsd zijn el regalo = cadeau sí es verdad = dat is wel waar perfecto/a = perfect la madre = moeder decir = zeggen yo digo = ik zeg el abrigo = (over) jas mal = slecht largo/a = lang corto/a = kort ancho/a = wijd el diálogo de compra = aankoopdialoog representen = voer op representar = opvoeren la escena = scéne la boda = bruiloft la fotografía = fotografie la ópera = opera el tenis = tennis el juego de ordenador = computerspel cocinar = koken la cocina asiática = Aziatische keuken el perfume = parfum leer = lezen regalar = cadeau geven, schenken (a mí) me = me, mij (a tí) = je, jou (a usted) le = u (a él, ella) le = hem, haar (a nosotros/as) nos = ons (a vosotros/as) os = jullie (a ellos,ellas) les = hun, hen (a ustedes) les = u el pronombre = voornaamwoord encantar = bekoren, heel erg bevallen ?Por qué? = Waarom? el cedé = cd ?Qué tal le queda ...? = Hoe zit ...?, Hoe staat het u? la entrada = kaartje, entreekaartje interesar = interesseren el consumo = consumptie, gebruik conocer = kennen la marca = merk ?A qué público se dirigen? = Op welk publiek richten ze zich? el público = publiek dirigirse a = zich richten op/tot la gente joven = jongeren la gente mayor = oudere mensen la mujer = vrouw el hombre = man asociar = associëren,verbinden cada = ieder(e), elk(e) práctico/a = praktisch exclusivo/a = exclusief barato/a = goedkoop original = origineel deportivo/a = sportief, sport- el artículo de periódico = krantenartikel el título = kop, titel menos que = minder dan el hombre más rico = de rijkste man el dueño = eigenaar, baas la dueña = eigenares, bazin el diseño = design, ontwerp actualmente = op dit moment la central = hoofdkantoor, centrale Galicia = Galicië el complejo = complex tan grande como = zo groot als el campo de fútbol = voetbalveld ahí = daar fabricar = fabriceren, maken la prenda (de ropa) = kledingstuk al año = per jaar importante = belangrijk representar = vertegenwoordigen el 80% de las ganancias = 80% van de omzet tanto éxito = zoveel succes gastar = uitgeven tanto dinero como = zoveel geld als la publicidad = reclame, publuciteit el diseño de los escaparates = etalageontwerp por eso = daarom todo el mundo = iedereen verdadero/a = waar el secreto = geheim la respuesta = antwoord rápido/a = snel el deseo = wens el equipo = team la tendencia = hier: trend actual = actueel el desfile de moda = modeshow el director = manager, directeur la directora = manager, directrice informar = informeren lo que = (dat), wat más que = meer dan poco después = kort daarna la generación = generatie la mujer (joven) = (jonge) vrouw según = volgens el ritmo = ritme la ropa = kleding formal = formeel el complejo industrial = industriecomplex donde = ..., waarin (betrekkelijk voornaamwoord) más = meer, meest menos de = minder dan tanto /a /os /as (... como) = zoveel (... als) la encuesta = enquête la cadena de mode = modeketen ?Cuándo? = Wanneer? reaccionar = reageren usar = gebruiken tampoco = ook niet, evenmin fresco/a = vers Yo sí = Ik wel la ropa de marca = merkkleding empezar = beginnen el/la siguiente = de volgende fumar = roken jugar al tenis = tennissen decidan = beslis, besluit decidir = beslissen, besluiten el tipo = type, soort preparen = bereid voor preparar = voorbereiden informativo/a = informatief presenten = presenteer presentar = presenteren dibujar = tekenen el logotipo = logo la planta baja = gelijkvloers la primera baja = eerste verdieping la segunda baja = tweede verdieping la tercera baja = derde verdieping la cuarta baja = vierde verdieping la quinta baja = vijfde verdieping la sexta baja = zesde verdieping la séptima baja = zevende verdieping la octava baja = achtste verdieping la novena baja = negende verdieping la décima baja = tiende verdieping moda señoras = dameskleding estar de moda = in de mode zijn claro/a = licht oscuro/a = donker en la quinta planta = op de vijfde verdieping la sección de juguetes = speelgoedafdeling nadie = niemand yo tampoco = ik ook niet peor = slechter
Ingezonden op 20-11-2010 - 1765x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
03-04-2011
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!