Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
redemittel E
› 3
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
redemittel E
hoofdstuk 3
Jaar 3 (havo/vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Wo wohnst du? = Waar woon je? Ich wohne in einem Hochhaus. = Ik woon in een flatgebouw. In welchem Stock? = Op welke verdieping? Unsere Wohnung befindet sich im vierten Stock. = Onze flat bevindt zich op de vierde verdieping. Dann musst du bestimmt viele Treppen laufen. = Dan moet je vast veel trappen lopen. Nein, wir haben einen Aufzug. = Nee, we hebben een lift. In was für einem Haus wohnt Thomas? = In wat voor soort huis woont Thomas? Er wohnt in einem Reihenhaus. = Hij woont in een rijtjeshuis. Muss er sein Zimmer teilen? = Moet hij zijn kamer delen? Ja, er schläft mit seinem Bruder in einem Zimmer. = Ja, hij slaapt met zijn broer op een kamer. Wohnst du in einem Dorf? = Woon jij in een dorp? Nein, ich wohne in der Stadt Berlin. = Nee, ik woon in de stad Berlijn. Wie viel Einwohner hat Berlin? = Hoeveel inwoners heeft Berlijn? In Berlin wohnen ungefähr 3,5 Millionen Menschen. = In Berlijn wonen ongeveer 3,5 miljoen mensen. Da kann man bestimmt viel unternehmen? = Dan is er vast veel te doen? Klar, man kann dort sehr gut shoppen = Natuurlijk, je kunt er heel goed shoppen. Gehst du auch aus in Berlin ? = Ga je ook uit in Berlijn? Ab und zu. = Af en toe. Wir ziehen um! = We gaan verhuizen! Wohin denn? = Waar naartoe dan? Meine Eltern haben einen Bauernhof bei Mainz gekauft. = Mijn ouders hebben een boerderij in Mainz gekocht. Findest du das toll? = Vind je dat leuk ? Nein, ich finde das schlimm. Was soll ich tun? = Nee, ik vind het vreselijk. Wat moet ik doen? Ich weiß nicht. = Ik weet niet. Was meinst du? Soll ich in den Niederlanden bleiben? = Wat denk jij? Moet ik in Nederland blijven? Ich möchte später im Ausland wohnen. = Ik wil later in het buitenland wonen. Wo denn? = Waar dan? In einem Land, wo es schön warm ist. = In een land waar het lekker warm is. Ich glaube, ich bleibe lieber hier. = Ik denk dat ik liever hier blijf. Ich nicht. Hier regnet es zu oft. = Ik niet. Hier regent het te vaak.
Ingezonden op 21-11-2010 - 819x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!