Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Le monde de Narnia: II. Le lion, la sorcière blance et l'armoire magique

12 Le premier combat de Peter

la tonnerre = de donder
la sente = het pad; het weggetje
l'enfilade = de reeks {feminin}
l'escalade = de beklimming; de bergbeklimming {feminin}
le pavillon = de legertent; het paviljoen
la tenture = het behang; het behangsel; de wandbekleding
l'hampe = de vlaggenstok; de steel; de stengel {feminin}
la licorne = de eenhoorn
le taureau = de stier
l'étendard = de standaard; de vaandel {masculin}
le clairon = de klaroen; de hoorn
l'éclair = de bliksem; de bliksemstraal; het weerlicht; de flits; de flikkering; de glimp {masculin}
la volte-face = de halve draai; de ommezwaai
la sueur = het zweet
l'effusion = de ontboezeming; de gevoelsontlading; de ontlading {feminin}
le fourré = het struikgewas
la lame = het lemet
le martin-pêcheur = de ijsvogel
la jacinthe = de hyacint
la grive = de lijster
le couvert = de bescherming; de beschutting; het tafelbestek; het couvert
le mois = de maand
la machination = de intrige; de machinatie; de kuiperij
le rêveur; la rêveuse = de dromer
l'ampoule = de blaar {feminin}
l'itinéraire = de route; de reisroute {masculin}
l'amorce = het begin; het lokaas; het aas; de verleidelijkheid {feminin}
la fonte = het smelten
le torrent = de stortvloed; de bergstroom
-----
détériorer = bederven; schaden; verslechteren
se alanguir = kwijnen
submerger = overstromen; onderdompelen; overstelpen
baisser = zakken; dalen; verminderen
se empourprer; empourprer = purperrood worden; rood aanlopen
scintiller = fonkelen; schitteren
embrasser = omhelzen; zoenen
guérir = genezen; herstellen
entrevoir = vaag zien; vluchtig zien; vaag voorzien; voorvoelen
souffler = influisteren; voorzeggen; blazen
blâmer = afkeuren; berispen
risquer de = gevaar lopen te; kans maken te
ronronner = spinnen; snorren; ronken
clamer = uitroepen; uitschreeuwen
agiter = bewegen; roeren; schudden
revenir = terugkeren; terugkomen; weer komen
dévorer = verslinden; verscheuren
se agripper à = zich vastgrijpen aan
se évanouir; évanouir = flauwvallen; verdwijnen; spoorloos verdwijnen; in rook vervliegen
se ruer = zich storten op; zich reppen naar
assener = toebrengen
essuyer = schoonmaken; afvegen; afdrogen; lijden; doorstaan; moeten slikken
exténuer = afmatten; uitputten
souiller = bevuilen; bezoedelen
sécher = drogen; uitdrogen; afdrogen; laten drogen
se agenouiller; agenouiller = knielen; buigen
ensoleillé = zonnig
suave = zoet; mild; lieflijk
capiteux = bedwelmend; koppig
dès = vanaf; al vanaf; sinds; al sinds
dès que = zodra
passablement = tamelijk goed; tamelijk; nogal wat; nogal
amère; amer = bitter; droevig
rêveuse; reveur = dromerig; mijmerend
dégagé = onbelemmerd; vrij; ongedwongen
solennel = plechtig; plechtstatig; statig
accablant = overstelpend
impassible = onbewogen; onaandoenlijk
puissant = sterk; fors; krachtig; machtig
pacifique = vreedzaam; vredelievend
ondulant = golvend; schommelend
néanmoins = nochtans; niettemin
nu = naakt; bloot
de part et d'autre = van weerskanten; aan weerskanten; over en weer
verser des larmes = tranen storten
rapide comme un éclair = bliksemsnel
assener un coup = een klap toedienen; een klap uitdelen
faire ses preuves = zijn sporen verdienen; zich bewijzen
mettre en oeuvre = uitvoeren; aanwenden; in het werk stellen
le soleil couchant = de ondergaande zon
faire volte-face = zich omdraaien

Ingezonden op 04-12-2010 - 1546x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 14-11-2011.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Vakken

Le monde de Narnia: II. Le lion, la sorcière blance et l'armoire magique

12 Le premier combat de Peter