Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Markant Nederlands

1 trimester

Jaar 3 (aso)

actief = werkzaam, dienstdoend, handelend
activerend = de schrijver wil de lezer overtuigen om in actie over te gaan
afleiding = een woord dat is afgeleid van een grondwoord
albino = mens of dier zonder pigment, met witte huid, haar en ogen
anglofiel = een liefhebber val al wat Engels is
antagonist = dit personage heeft een belangrijke invloed op de hoofdfiguur en dus op de gebeurtenissen. Dikwijls is hij/zij de directe aanleiding tot een crisis, De antagonist komt dus ook vaak in beeld
antifoontje = toestel tegen lawaaihinder
antipathie = tegenzin
antropo = mens
antropoloog = een wetenschapper die zich bezighoudt met het menselijkras
arche = oud
astro = ster
asymmetrisch = niet elkaars spiegelbeeld
auditief = op de klank gericht
auto = zelf
automatisch = vanzelf, zonder erbij na te denken
bakkebaarden = haarbegroeiing langs de oren, maar niet p de kin 
biblio = boek
bijziend = in de verte niet goed kunnen zien
bio = leven
brabbelen = onverstaanbaar praten
cardio = hart
cardioloog = hartspecialist
carieus = gaatjes
chrono = tijd
cinefiel = filmliefhebber
constructeur = maker, bouwer, ontwerper
convergente = op een punt gericht
definitie	begripsbepaling = betekenisomschrijving
demo = volk
dermatoloog = een kundige op het gebied van de huid
divergente = uitwijkend
diverterend = de schrijver wil de lezer aan het lachen brengen of ontroeren
ergo = werk
ero = liefde
etnoloog = wetenschapper die zich bezighoudt met de studie van volkeren
etymologisch woordenboek = een woordenboek dat je informatie geeft over de oorsprong en evolutie van de woorden
eufemismen = verzachtende uitdrukkingen 
evalueren = beoordelen, bespreken
exo = buiten
fictie = onderwerpen die door een schrijver geheel of gedeeltelijk verzonnen zijn maar ze verwijzen tegelijkertijd naar de werkelijkheid
fiel = duidt altijd op een liefhebber, vriend
figurant = minder belangrijk personage, ze zijn niet echt belangrijk voor de ontwikkeling van het verhaal
fiks = flinke, grote
fixeer = staren naar, kijken zonder je ogen af te wenden
flexie = een kleine aanpassing die een woord ondergaat, een ander woord zorgt voor deze verandering
foon = wat te maken heeft met klank en geluid
francofoon = Franssprekend
gastro = maag
gefriseerd = fijn krullend
gehomologeerd = goedgekeurd
gelaat = gezicht
geluidslimiet = geluidsgrens, geluidsnorm
geo = aarde
geoloog = een wetenschapper die zich bezighoud met de studie van de aarde
getaand = bruingeel verkleurde huid met diepe lijnen
getaand = gespierde huid
getint = gekleurd
gewesttaal = taal eigen aan een bepaalde streek
globaal = volledig, compleet, totaal, ruw
globaal lezen = wat zijn de hoofdzaken van de tekst
grafo = schrijven
haveloos = kruising tussen een blanke en een neger of negerin
homo = van dezelfde soort, gelijksoortig
homofiel = persoon met een seksuele voorkeur voor mensen van hetzelfde geslacht
homofoon = gelijkklinkend
homogeen = van dezelfde samenstelling
homoniem = gelijkluidende woorden met een verschillende betekenis
identiteit = eigen persoonlijkheid of persoonlijke gegevens
informatief = kennis overbrengen, vertellen over iets dat de lezer wil weten
inspireren = ingeven bezielen
instructie = commando, uitleg
integraalhelm = helm uit meerdere onderdelen
intensief = grondig en gedetailleerd een tekst lezen
intensief = sterk, diep, volledig, krachtig, hevig
iris = regenboogvlies van het oog
iso = gelijk
jukbeenderen = wangbeen onder oog
karikatuur = spotprent, een sterk overdreven beschrijving van een persoon in woord of in beeld 
kernwoord = het belangrijkste woord van de alinea, een sleutelwoord
kernzin van een alinea = De kernzin is meestal de eerst of de laatste zin van een alinea. In een kernzin vind je de belangrijkste gedachte, hoofdzaak van de alinea
kin = boek
klam = vochtig
koetswerk = bovenbouw van een rijtuig
kosmo = heelal
kroeshaar = dicht gekruld haar
lectuur = Alles wat de mensen lezen
letterkunde = studie van de literatuur
lezerstekst = al lezend krijgt een lezer persoonlijke opvattingen over de tekst
literatuur = * de verzameling van alle teksten zowel geschreven als in mondelinge vorm, verzameling van werken die een bepaalde eigenschap gemeen hebben
literatuurprijs = een prijs die periodiek uitgereikt wordt aan een auteur voor een specifiek werk, serie werken of gehele oeuvre
literatuurwetenschap = studie van de literatuur
logo = rede
loog = een kundige die bekwaam is in de studie van iets
machine park = alle machines van een bedrijf samen
memoriseren = onthouden
methode = leerwijze, leerboek, werkwijze
mono = enkel
morele waarden = opvatting over wat goed en slecht is
morf = vorm
morfeem = het is geen woord,het is het kleinste betekenisdragende element van een taal 
neo = nieuw
niem = woord of naam
non-fictie = onderwerpen die echt bestaan of gebeurtenissen die echt zijn voorgevallen, feiten
obstakel = hindernis
oeuvre = het geheel van al het werk dat een auteur gedurende zijn leven of loopbaan heeft voortgebracht
ophoesten = betalen, vergoeden
oriënteren = plaatsen, richten
oriënterend lezen = is de tekst interessant? Is hij bruikbaar voor mijn doel
ornitholoog = kundige op het gebied van vogels
pedofiel	 = misdadiger die kinderen seksueel misbruikt
pedoloog = kundige die zich bezighoud met de psychische gestoorde kinderen
peri = lang
perifeer = zich aan de omtrek bevinden
personage = een persoon met innerlijke en uiterlijke kenmerken, identiteit, verhoudingen tot anderen, hobby's,beroep,… Soms is de verteller een personage soms ook niet
persuasief = de schrijver wil dat de lezers zijn mening overnemen, en hij gebruikt daarvoor argumenten
pokdalig = met littekens
poly = veel, meer
polyfoon = meestemmig
polygaam = meer dan een partner
polyglot	= meertalig persoon
polysemie = toepassing van woorden in verschillende betekenissen
polyvalent = meer dan 1 talent, gave hebben
postuur = lichaamsbouw
profiel = zijaanzicht, silhouet
protagonist = personage dat voor een probleem geplaatst wordt dat hij of zij moet oplossen. Het is de belangrijkste figuur, rond de protagonist draait het hele gebeuren,
pseudo = liegen
psyche = ziel
pyr = vuur
regiolecten = aalvariëteiten van bepaalde regio's
samenstellende afleiding = afleiding van een samenstelling waarvan een deel van de samenstelling niet op zichzelf kan bestaan 
samenstelling = samenvoeging van twee of meer woorden die als zelfstandig woord bestaan 
schaafwonden = ontvelling van de huid
schijnbaar = geschatte
schrijverstekst = een auteur die zijn werk kleurt met zijn eigen persoonlijke ervaringen en opvattingen
scoop = wat je kunt zien
selecteren = sorteren, scheiden, uitkiezen
signaalwoord = Het is een woord die de lezer informatie over de taal- en denkrelaties in een tekst.
sinecure = geen gemakkelijke taak
sluik = glad
sociolecten = taalvariëteiten van bepaalde sociale klassen
sonometer = geluidsmeter
speling = ruimte
spraakmakende gemeente = groep van mensen met een zeker prestige in de samenleving, die de standaardtaal schijven, spreken
spreekwoord = drukt een algemene levenswijsheid uit en heeft een vaste formulering, is figuurlijk bedoeld
standaardtaal = het Nederlands dat algemeen bruikbaar is in alle belangrijke sectoren van het openbare leven, zoals het bestuur, de rechtspraak, het onderwijs en de media. In formele, officiële of zakelijke situatiestaal
strategie = plan, werkwijze, methode
strip = een strip is een verhaal door een tekenaar met tekeningen en woorden
structureren = ordenen
sym = samen
taal = een voortdurend veranderende verzameling klanken, woorden, uitdrukkingen en grammaticale constructies
taal varianten = verschillende woorden, constructies en uitspraakvormen, vaak geografisch of stilistisch bepaald
tele = ver
telefoon = toestel om van op een afstand met iemand te communiceren
theoretisch = door gebruik te maken van een theorie
thermo = warm
tri = drie
tropische vragen = gerichte vragen om informatie te vinden
uniform = kleding die op een maatschappelijke stand of beroep 
vaal = verwijzen bleek, mat, grauw
verziend = alleen ver verwijderde zaken scherp kunnen zien
videofoon = buitenhuiscamera, systeem om te zien wie er aanbelt
visueel = zichtbaar
zegswijze = werkwoord met een aanvulling, kan wijzigen, is figuurlijk bedoeld
zoekend lezen = je zoekt naar specifieke informatie in de tekst

Ingezonden op 15-12-2010 - 7021x bekeken.
Waardering 8.4 (aantal stemmen: 17)

voting system
1
2
3
4
5

dit is een lijst met alle woorden die ik moest kennen voor mijn examen van het 1ste trimester, hopelijk hebben jullie er wat aan.

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Markant Nederlands

1 trimester