Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Lingua Latina

16171819 hoofdstuk 16 t/m 19

Jaar 3 (Gymnasium)

mors, mortis v = dood
navis, navis v = schip
vates, vatis = ziener; zieneres; profeet; profetes
sedes, sedis v = zitplaats; zetel; stoel; woonplaats; woning
beatus = gelukkig
sors, sortis v = lot
gens, gentis v = geslacht; stam; volk
anima = adem; ziel; leven
monstrare = tonen; (aan)wijzen
lux, lucis v = licht
fatum = lot; noodlot
docere (+ 2 acc) = onderwijzen; informeren
ille, illa, illud = die; dat
regnare (+ gen) = koning zijn; heersen; regeren (over)
arx, arcis v = burcht
mons, montis m = berg
ponere = plaatsen; (neer)zetten; (neer)leggen
urbs, urbis v = stad
iam = al; reeds; spoedig; weldra
prodere = onthullen; meedelen; overleveren; verraden
dicere = zeggen; spreken; noemen; bedoelen
primus = eerst
finis, finis m = grens; einde; doel
orbis, orbis m = kring(loop)
orbis terrarum = de aarde; de wereld
superbus = hoogmoedig; trots
civitas, -atis v = staat
auctor, -oris = dader; (aan)stichter; stamvader; schrijver
parere (+ dat) = gehoorzamen
imperium = macht; heerschappij; rijk; gebod; bevel
iustus = rechtvaardig
parcere (+ dat) = sparen
admonere = waarschuwen; raadgeven; aansporen; herinneren
memoria = geheugen; herinnering
litterae v mv = brief; wetenschap
capere = grijpen
adhibere = gebruiken
recipere = opnemen
se recipere = zich terugtrekken
fundamentum = fundament
iacere = gooien
publicus = openbaar
occupare = bezetten
occupatus = druk bezig
simulare = doen alsof
fugere = vluchten
crudelitas = wreedheid
causa = oorzaak
confugere = vluchten
cupere = verlangen
nullus = geen
nusquam = nergens
tutus = veilig
hostis = vijand
interficere = doden
concilium = besluit
cognoscere = vernemen
facere = maken
parere = behalen
diripere = plunderen
clam =in het geheim
nuntius = bode
hortus = tuin
nuntiare = melden
princeps = leider
privare = beroven van
acer = scherp, streng, hard {acris}
patres = senatoren, patriciërs {mv}
agere = doen, handelen, onderhandelen
celer = snel {celeris}
opus est + abl. = .. is nodig
discordia = tweedracht, onenigheid
lex = wet {legis, v.}
crudelis = wreed, meedogenloos {crudelis}
iudicium = rechtbank, vonnis
iratus = boos, woedend
fabula = verhaal, fabel
brevis = kort {brevis}
eques = ruiter, ridder {equitis}
pars = deel {partis, v.}
omnis = ieder, elk, geheel, alle {omnis}
mortalis = sterfelijk, vergankelijk, sterveling, mens {mortalis}
duo = twee
ingens = reusachtig, enorm {ingentis}
civis = burger, medeburger {civis}
utilis = nuttig, geschikt {utilis}
salus = gezondheid, welzijn {salutis, v.}
communis = gemeenschappelijk, algemeen {communis}
consulere = beraadslagen, overleggen, overwegen {consului, consultus}
consulere + dat. = zorgen voor {consului, consultus}
consulere + acc. = om raad vragen, raadplegen {consului, consultus}
convenire = samenkomen, tegenkomen, ontmoeten, overeenkomen
legatus = gezant
ius = recht, rechtsregel {iuris, o.}
describere = overschrijven {descripsi, descriptus}
quattuor = vier
quinque = vijf
post = later, daarna {bijw.}
prudens = verstandig, wijs {prudentis}
corrigere = verbeteren, corrigeren {correxi, correctus}
perficere = afmaken, voltooien {-io, perfeci, perfectus}
tabula = plank, plaat, wetstafel
exponere = uitstallen, uiteenzetten, te vondeling leggen, tentoonstellen
qua de causa = waarom, daarom
duodecim = twaalf
pugna = gevecht; strijd; slag
curia = curia; senaatsgebouw
constantia = vastberadenheid
matrona = vrouw; getrouwde vrouw
socius = deelgenoot; partner; bondgenoot
tribunus militum = krijgstribuun; officier
animus = geest; gedachten; ziel; hart; moed
publicum = het openbare leven; 'de straat'
silentium = stilte; rust
quaestor, quaestoris = schatmeester
pedes, peditis = infanterist
clades, cladis (v) = nederlaag
praetor, praetoris = pretor
discrimen, discriminis (o) = onderscheid; gevaar; gevaarlijke situatie
multitudo, multitudinis (v) = menigte; massa
custos, custodis = bewaker
exercitus, exercitus = leger
senatus, senatus = senaat
tumultus, tumultus = tumult; opschudding; onrust; verwarring
magistratus, magistratus = magistraat; ambt
impetus, impetus = aanval
totus, -a, -um = geheel; heel
certus, -a, -um = zeker; betrouwbaar
salvus, -a, -um = behouden; intact
confirmare = bevestigen; versterken; bemoedigen
pro certo habere = voor zeker houden
augere (auxi, auctus) = vermeerderen; vergroten
arcere = afweren; afhouden
tollere (sustuli, sublatus) = opheffen; aanheffen; wegnemen
cogere (coegi, coactus) = bijeenbrengen; verzamelen; dwingen
super-esse, supersum = over zijn; overleven
et ... et = zowel ... als
praeterae = bovendien
numquam = nooit
milla, millia, millium = 1000
intra + acc. = binnen

Ingezonden op 16-01-2011 - 1742x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

soort van exclusief...
ik moest vier hoofdstukken leren voor een so'tje...

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Lingua Latina

16171819 hoofdstuk 16 t/m 19