Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Na Klar!

4 ! woordjes + zinnetjes paragraaf 234 !

Jaar 3 (mavo/havo/vwo)

2.
ausgehen = aflopen
bestimmt = zeker
bevor = voordat
damals = toen
das Krankenhaus = het ziekenhuis
das Wissen = de kennis
der Krimi = de misdaadfilm 
die Krimis = de misdaadfilms
der Palast = het paleis 
die Paläste = de paleizen
die Ausbildung = de opleiding
die Innenstadt = de binnenstad
die Klamotten = de kleren
ehemalige = vroegere
einsteigen = instappen
erklären = uitleggen
fliehen - geflohen = vluchten - gevlucht
irgendwo hineingehen = ergens naar binnen gaan
nett = aardig
schlimm = erg
sich Mühe geben = zich inspannen
stattfinden - stattgefunden = plaatsvinden - plaatsgevonden
verheiratet sein = getrouwd zijn
wichtig = belangrijk
zeigen = laten zien
3. 
auf jemanden stehen = iemand leuk vinden
Das ist ein Klacks. = Dat is een eitje.
dauernd = voortdurend
der Blödsinn = de onzin
der Pausenhof = het schoolplein
der Witz = de grap 
die Witze = de grappen
die Aufmerksamkeit = de aandacht
die Nachhilfe = de bijles
die Quelle = de bron
eifersüchtig = jaloers
erwachsen = volwassen
gelegentlich = soms, bij gelegenheid
gemeinsam = samen
indem = doordat
knutschen = vrijen
mürrisch = knorrig, nors
schmusen = knuffelen
Schnupfen haben = verkouden zijn
stur = koppig
4.
Das halte ich nicht aus. = Nu ben ik stomverbaasd.
Das isst er sehr gern. = Dat eet hij ontzettend graag. 
Der Zettel fällt auf meinen Schuh. = Het briefje valt op mijn schoen.
Du lässt die anderen entscheiden. = Jij laat de anderen beslissen.
Du läufst von der U-Bahn-Station nach Hause? = Jij loopt van het metrostation naar huis?
Er hilft seiner Mutter oft. = Hij helpt zijn moeder vaak.
Er trägt den Zettel in der Hosentasche. = Hij heeft het briefje in de broekzak.
Fährst du heute Abend auch mit? = Ga je vanavond ook mee?
Isst du gerne Spaghetti? = Eet jij graag spaghetti?
Na klar fährt sie mit. = Natuurlijk gaat zij mee.
Nimmst du das Handy mit? = Neem je het mobieltje mee?
Schläfst du am Nachmittag? = Slaap je 's middags?
Seine Schwester hilft nie. = Zijn zus helpt nooit.
Sie gibt uns auch ihre neue Handynummer. = Zij geeft ons ook het nieuwe nummer van haar mobieltje.
Sie liest die SMS. = Zij leest het sms-berichtje.
Sie spricht die Nachricht auf den Anrufbeantworter. = Zij spreekt de boodschap op band in. 
Siehst du ihn noch? = Zie je hem nog?
Wenn sie wirklich müde ist, dann schläft sie schon. = Als ze heel erg moe is, dan slaapt ze wel.
Wie spät fängt das Programm an? = Hoe laat beginnt het programma?
Wo triffst du ihn? = Waar ontmoet je hem?

Ingezonden op 15-02-2011 - 3545x bekeken.
Waardering 6.8 (aantal stemmen: 5)

voting system
1
2
3
4
5

Woorden en zinnen van paragraaf 2, 3, 4. Zie voor de grammatica mijn andere lijsten (deel 1 & 2 grammatica bladzijde 85) Ze komen van de site dus ze zouden wel goed zijn

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Na Klar!

4 ! woordjes + zinnetjes paragraaf 234 !