Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Latijn I: Latinitas
› 1 Subject en Gezegde
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Latijn I: Latinitas
1 Subject en Gezegde
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
aqua = water {1e declinatie} cena = maaltijd; avondmaaltijd {1e declinatie} epistula = brief {1e declinatie} femina = vrouw {1e declinatie} ianua = deur {1e declinatie} puella = meisje {1e declinatie} silva = woud {1e declinatie} umbra = schaduw {1e declinatie} amicus = vriend {2e declinatie} dominus = heer; meester {2e declinatie} hortus = tuin {2e declinatie} librarius = secretaris; schrijver {2e declinatie} patronus = patronus; beschermer {2e declinatie} servus = slaaf {2e declinatie} liber = boek {2e declinatie} puer = jongen {2e declinatie} cubiculum = slaapkamer {2e declinatie} officium = plicht; taak {2e declinatie} verbum = woord {2e declinatie} vinum = wijn {2e declinatie} domus = huis {2e declinatie} arbor (acc.: arborem) = boom {3e declinatie} cliens (acc.: clienten) = cliƫnt {3e declinatie} labor (acc.: laborem) = bezigheid; inspanning {3e declinatie} lux (acc.: lucem) = licht; daglicht {3e declinatie} mons (acc.: montem) = berg {3e declinatie} panis (acc.: panem) = brood {3e declinatie} sermo (acc.: sermonem) = taal; gesprek {3e declinatie} amat = heeft lief {werkwoorden} apponit = serveert; dient op {werkwoorden} cantat = zingt {werkwoorden} dat = geeft {werkwoorden} dicit = zegt {werkwoorden} dormit = slaapt {werkwoorden} est = is {werkwoorden} excitat = wekt {werkwoorden} fugit = vlucht; ontvlucht {werkwoorden} habet = heeft {werkwoorden} habitat = bewoont; woont {werkwoorden} legit = leest {werkwoorden} mittit = zendt weg; zendt; laat gaan {werkwoorden} parat = maakt klaar {werkwoorden} scribit = schrijft {werkwoorden} surgit = staat op {werkwoorden} tenet = houdt vast {werkwoorden} venit = komt {werkwoorden} vocat = roept {werkwoorden} aut = of {andere woorden} et = en {andere woorden} iam = al; reeds {andere woorden} inde = vervolgens {andere woorden} itaque = vervolgens {andere woorden} mox = weldra {andere woorden} non = niet {andere woorden} sed = maar {andere woorden}
Ingezonden op 25-02-2011 - 1398x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
06-03-2011
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!