Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Latijn I: Latinitas
› 2 De vervoeging van het Praesens
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Latijn I: Latinitas
, deel 2
2 De vervoeging van het Praesens
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
amor (acc.: amorem) = liefde annus = jaar ara = altaar causa = oorzaak; reden coniux of coniunx (acc.: coniugem) = echtgenoot; echtgenote domina = meesteres fax (acc.: facem) = fakkel filia = dochter ignis (acc.: ignem) = vuur iuvenis (acc.: iuvenem) = jonge man lingua = tong; taal maritus = echtgenoot nuptiae (plurale tantum) = huwelijk oculus = oog parens (acc.: parentem) = ouder pater (acc.: patrem) = vader salus (acc.: salutem) = heil; welzijn salutem dicere = het beste wensen; groeten somnus = slaap soror (acc.: sororem) = zuster turba = menigte uxor (acc.: uxorem) = echtgenote via = weg virgo (acc.: virginem) = jonge vrouw; maagd accipio (accípere) = ontvangen; vernemen ago (ágere) = doen; handelen averto (avértere) = afwenden capio (cápere) = nemen colligo (collígere) = verzamelen duco (dúcere) = voeren; leiden facio (fácere) = maken; doen iubeo (iubére) (+ acc.) = bevelen iungo (iúngere) = verbinden; verenigen licet (licére) = het is geoorloofd necesse est / necesse (esse) = het is noodzakelijk nego (negare) = weigeren nolo (nolle) = niet willen possum (posse) = kunnen quaero (quáerere) = vragen; zoeken spargo (spárgere) = strooien sto (stare) = staan tango (tángere) = aanraken tollo (tóllere) = heffen; optillen trado (trádere) = overdragen valeo (valére) = gezond zijn video (vidére) = zien volo (velle) = willen ad + acc. = naar; tot ante + acc. = voor bene = goed etiam (soms ook: et) = ook feliciter = veel geluk! heu = ach! hodie = vandaag ibi = op die plaats; daar in + acc. = naar; in; op nam = want post + acc. = achter; na -que = en rite = volgens gebruik si = als; indien solum = slechts; alleen tamen = toch ubi = op welke plaats; waar; alwaar vix = nauwelijks
Ingezonden op 25-02-2011 - 2438x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!