Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Engels hoofdstuk 2.
› 2 hoofstuk 2 zonder grammatica
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Engels hoofdstuk 2.
2 hoofstuk 2 zonder grammatica
Jaar 2 (havo/vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
gym = sportzaal break = pauze exhausted = uitgeput out of breath = buiten adem class = les weight = gewicht instructor = instructeur ; leraar pick it up = oppikken ; leren lift = optillen get in my way = in de weg lopen puffing and panting = puffen en hijgen look = eruitzien injure yourself = jezelf bezeren examine = onderzoeken hard work = hard werken come - came - come = komen do - did - done = doen for example = bijvoorbeeld muscle = spier go - went - gone = gaan kick = schoppen clever = slim hurt - hurt - hurt = zich bezeren drop = laten vallen move = bewegen break - broke - broken = breken painful = pijnlijk doctor = dokter patient = patiënt accident = ongeluk blanket = deken dos and don'ts = dingen die je wel en niet moet doen however = echter ; hoe dan ook drug = pepmiddel liver = lever kidney = nier cancer = kanker nose bleed = bloedneus watch = opletten stretch = strekken ; rekken prevent = voorkomen injury = blessure at least = ten minste ; minstens tension = spanning progress = zich verbeteren less likely = minder waarschijnlijk by the time = tegen de tijd dat equipment = materiaal nowadays = tegenwoordig risk = risico behavior = gedrag disease = ziekte work out = fitnessen twice = twee keer support = ondersteunen ; helpen level = niveau drop = dalen gym = sportzaal ; sportclub in case of = in geval van replace = vervangen chest = borst thigh = dij elbow = elleboog shoulder = schouder back = rug give - gave - given = geven - gaf/gaven - gegeven get - got - got = krijgen - kreeg/kregen - gekregen have - had - had = hebben - had/hadden - gehad hear - heard - heard = horen - hoorde/hoorden - gehoord know - knew - known = weten - wist/wisten - geweten make - made - made = maken - maakte/maakten - gemaakt say - said - said = zeggen - zei/zeiden - gezegd see - saw - seen = zien - zag/zagen - gezien suffer from = lijden aan report = rapport develop = ontwikkelen eventually = uiteindelijk influence = beïnvloeden blame = kwalijk nemen teens = tienerjaren condition = aandoening ; ziekte control = beheersen fool yourself = jezelf voor de gek houden strict = streng certain = bepaalde be in control = onder controle hebben have an argument = ruzie hebben row = ruzie throw up = overgeven ; braken read - read - read = lezen speak - spoke - spoken = spreken diary = dagboek ; agenda usually = gewoonlijk prepare a meal = eten klaarmaken eat - ate - eaten = eten strong = sterk worry = zich zorgen maken crisps = chips
Ingezonden op 06-03-2011 - 788x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!