Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Bienvenidos 1 Vocabulario
› 5
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Bienvenidos 1 Vocabulario
, deel 5
hoofdstuk 5
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
a continuación = hierna, daarna; zo dadelijk acompañar = volgen, meekomen acreditado /a = geaccrediteerd acudir = komen afectar = aangrijpen aforo, el = capaciteit alquiler, el = huur antes = voor(dat) aparcacoches, el = parkeerboy apellidarse = heten apellido, el = achternaam apertura,la = opening árbol genealógico, el = stamboom aristocrático /a = aristocratisch ascensor, el = lift audiovisual = audiovisueel auditorio, el = auditorium, hoorzaal caballero, el = meneer caber = passen, ergens in gaan caja, la = kas cambiarse = zich omkleden cambio, el = verandering; wisselkoers; kleingeld cancelar = annuleren, afzeggen característica, la = eigenschap, kenmerk celebración, la = viering centro de negocios, el = handelscentrum cita, la = afspraak clínica, la = ziekenhuis; kliniek cocktail /cóctel, el = cocktail combinación, la = combinatie comensales, los = tafelgenoten Como no. = Uiteraard., Natuurlijk. cómodo /a = gemakkelijk, comfortabel complementar = aanvullen, volledig maken compuesto /a = samengesteld comunicar = meedelen conferencia, la = conferentie congreso, el = congres contesta, la = antwoord contestar = antwoorden De acuerdo. = Akkoord., Oké. decir = zeggen dejar = laten dentro de media hora = binnen een halfuur departamento (reservas), el = de afdeling (reserveringen) dependencia, la = afdeling; ruimte desayuno continental, el = continental breakfast Dígame. (decir) = Zegt u het maar.; Hallo. (telefoon) distinguido /a = geachte doble = dubbel, tweepersoons dólar,el = dollar domingo, el = zondag dotado /a = uitgerust, voorzien ejecutivo /a, el/la = manager (m/v) empresa, la = bedrijf, onderneming entrada, la = ingang, toegang escalera, la = trap estrella, la = ster evento, el = gebeurtenis; evenement extranjero/a = buitenlands, vreemd extraño /a = vreemd, ongewoon fidelidad, la = trouw fijar = letten op frío /a = koud, koel garaje, el = (parkeer)garage gente, la = mensen gentilicio, el = woord dat aangeeft waar iemand vandaan komt gimnasio, el = sportschool grande = groot gratuito /a = gratis guardería, la = crèche, kinderopvang hispano /a = Spaans individual = hier: eenpersoonsindividuo, el individu jardín, el = tuin lavandería, la = wasserij limpieza, la = schoonmaak, (chemische) reiniging línea, la = lijn madre, la = moeder magnífico /a = fantastisch masaje, el = massage marcar = draaien (van telefoonnummer) máximo /a = maximaal mayordomo, el = butler medio, el = middel mensaje, el = bericht, mededeling mesa, la = tafel mini-golf, el = midgetgolf mostrar = laten zien nieto /a, el/la = kleinkind; kleinzoon/kleindochter niño /a, el/la = kind; jongen/meisje nombre de pila, el = voornaam novios, los = (verloofd) stel; bruid en bruidegom nuestro /a = ons/onze nuevo /a = nieuw oficio, el = beroep, ambt padre, el = vader particulares, los = particulieren peluquería, la = kapper pensar = denken, nadenken periodista, el/la = journalist(e) personalidad, la = persoonlijkheid piscina, la = zwembad piscina cubierta, la = overdekt zwembad planta, la = verdieping, etage planta baja, la = begane grond por ciento = (%) procent por ejemplo = bijvoorbeeld posponer = uitstellen prefijo, el = kengetal prensa, la = pers; kranten; tijdschriften preparar = voorbereiden, klaarmaken recompensar = vergoeden rectangular = rechthoekig redondo /a = rond reproductor de DVD, el = dvd-speler retraso, el = vertraging reunión, la = vergadering rubio /a = blond rueda de prensa, la = persconferentie sábado, el = zaterdag saber = weten salón de banquetes, el = dinerzaal salón de convenciones, el = vergaderzaal salón, el = zaal segundo /a = tweede señorita, la = juffrouw simple = enkel, enkelvoudig suite nupcial, la = bruidssuite técnico /a = technisch temporada alta / baja, la = hoogseizoen/laagseizoen tener = hebben terraza, la = terras tienda, la = winkel toalla, la = handdoek tomar = nemen, pakken ubicar = plaatsen utilización, la = gebruik veces al día = keer per dag vez, la = keer,maal viernes, el = vrijdag volver a + inf. = nogmaals + inf.
Ingezonden op 09-03-2011 - 1439x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!