Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Le monde de Narnia: II. Le lion, la sorcière blance et l'armoire magique
› 15 La plus puissante magie venue d'avant la nuit des temps
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Le monde de Narnia: II. Le lion, la sorcière blance et l'armoire magique
15 La plus puissante magie venue d'avant la nuit des temps
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
se blottir = neerhurken; zich oprollen; zich nestelen; ineenduiken écraser = verpletteren; vermorzelen; platdrukken; overrijden; overladen; overstelpen dévaler = snel omlaaggaan; snel afgaan ébranler = doen schudden; doen trillen; doen wankelen; verwrikken décliner = ondergaan; dalen; verminderen; afnemen; in verval raken voiler = zich sluieren; wazig worden; omfloerst worden; betrekken dénouer = ontknopen; losknopen; ontwarren; losmaken ronger = knagen op; afknagen; bijten op; knagen aan; aanvreten; verteren; aantasten casser = breken; stukslaan; stukmaken resplendir = schitteren; stralen; blaken bredouiller = brabbelen; stamelen atterrir = landen; belanden attirer = aantrekken; tot zich trekken attirer à; attirer sur = berokkenen; bezorgen attraper = vangen; pakken; bedriegen; beetnemen; inhalen; krijgen; oplopen; betrappen; vatten; weergeven; berispen projeter = werpen; vooruitwerpen; wegslingeren; projecteren; vertonen; beramen; ontwerpen; plannen; van plan zijn rattraper = opvangen; weer vangen; terugkrijgen; inhalen; weer inhalen; herstellen; goedmaken boucher = dichtstoppen; afsluiten; versperren courber = krommen; ombuigen revêtir = aannemen { d'une expression; d'un aspect; d'un air, ... sa figure revêtit une expression si terrifiante ... } revêtir = bekleden; bedekken; aantrekken; tonen; vertonen; aannemen enlever = wegnemen; weghalen; ontnemen; meenemen; meeslepen; innemen; behalen; winnen; ontvoeren; uitdoen; afdoen; optillen foncer = razendsnel gaan; razendsnel te werk gaan; donker worden; donker maken; donkerder worden; donkerder maken; boren; inheien; van een bodem voorzien; van een bodembelegsel voorzien renverser = omverwerpen; omgooien; omvergooien; kantelen; omkantelen; omverrijden; morsen; achteroverbuigen; achteroverwerpen; van richting veranderen; kenteren; paf doen staan; versteld doen staan désarçonner = uit het zadel lichten; van zijn stuk brengen; de mond snoeren ----- la cornemuse = de doedelzak la ville = de stad la rafale = de rukwind; de stormvlaag le vautour = de gier; de aasgier le chauve-souris = de vleermuis le traître; la traîtresse = de verrader le lien = het snoer; het koord; de band; de verbinding l'engourdissement = de verstijving; de gevoelloosheid; de versuffing; de afstomping; de lethargie; de winterslaap {masculin} l'écume = het schuim {feminin} le noeud = de knoop; het knooppunt; de kern; het kernpunt; het knelpunt; de crux; de knoest; de kwast; de knobbel; de knokkel le remue-ménage = de wanorde; de drukte; het rumoer l'aube = de dageraad; het begin {feminin} la crête = de bergkam; de top; de nok; de kam (van dieren) le supplice = de lijfstraf; de marteling; de kwelling la fissure = de barst; de spleet l'incantation = de bezwering; de toverformule {feminin} les membres = de ledematen le méli-mélo = de mengelmoes; het allegaartje; het zootje l'ouragan = de orkaan {feminin} le feutre = het vilt la foule = de menigte; het gedrang la foulée = de stap; de grote stap le ruisselet = het beekje; het stroompje le ruisseau = de beek; de stroom la nage = het zwemmen le verger = de boomgaard l'arête = de uitstekende hoek; de bergkam; de rib {feminin} l'arrêt = de halte; de stilstand; de arrestatie; het arrest {masculin} le créneau = de kanteel; de tinne; het schietgat; de tijdsruimte; de tussenruimte; het gat in de markt; de niche; de zendtijd raide = stijf; star; stug; strak; steil vil; vile = laag; gemeen; snood nauséabond = walgelijk chauve = kaal; onbehaard sauf = veilig; behouden suave = mild; zoet; lieflijk sauvage = wild gourd = verkleumd; stijf nettement = ronduit; duidelijk rieur = lachend; opgewekt; goedlachs alentour = in de omtrek innombrable = ontelbaar; talloos innommable = onnoemelijk; onnoemelijk slecht; erbarmelijk consentant = instemmend; willig fou; fol {voor klinker of stomme h} = dwaas; uitzinnig; gek; waanzinnig; enorm tantôt ... tantôt = nu eens ... dan weer velouté = fluwelig; fluweelzacht inopinément = onverwachts; zomaar pesant = zwaar; drukkend; penibel moussu = bemost éventé = in de wind; winderig illuminé = verlicht vertigineux = duizelingwekkend indemne = ongedeerd; zonder schade ---- battre des mains = in de handen klappen courber la tête = het hoofd buigen se boucher les oreilles = de oren dichtstoppen de long en large = heen en weer; op en neer au fur et à mesure que = naarmate
Ingezonden op 17-03-2011 - 1362x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!